rabo-financiering bedrijfsleven
eind 1973 2,5 miljard en eind 1978 10,3
miljard.
Naar aanleiding van het vijfjarig bestaan
van HNI hebben wij met ir. W. Zwart,
die tot oktober vorig jaar de leiding van
deze activiteit had, een gesprek gehad.
De heer Zwart is nu hoofd van de afde
ling Algemene Kredietzaken binnen het
directoraat Bedrijven. Zijn opvolger bij
HNI is mr. J. H. van Winkel, We vroegen
de heer Zwart of er behalve de al ge
noemde externe factoren nog andere
oorzaken zijn, waardoor onze activitei
ten ten aanzien van het midden- en
kleinbedrijf zo konden toenemen.
Elan
'Het is vooral het elan geweest,' aldus
Zwart, 'waarmee onze plaatselijke ban
ken op de groei van het bedrijfsleven
met hun dienstverlening hebben inge
speeld. Ik bedoel hiermee het je presen
teren als bank voor alle bankzaken van
dat bedrijfsleven. Dat is met meer elan,
en ik durf te stellen met meer kennis
van zaken, gebeurd dan bij andere ban
ken. Het is de kennis die men vanouds
al had vanuit de dorpsgemeenschap.
Een belangrijke factor is voorts geweest
de fusie van de centrale banken in
Utrecht en Eindhoven. Het effect van
het samengaan van deze twee bank-
organisaties met hun zwaartepunt in
verschillende delen van het land is er
een geweest van één plus één is meer
dan twee. We zagen dat vooral de mid
den- en kleinbedrijven met meer dan
plaatselijke betekenis in toenemende
mate belangstelling kregen voor de Ra
bobank, die na de fusie een nationaler
karakter had gekregen.'
Monopolie
Een zaak die in deze beschouwing nog
niet aan de orde is geweest, is de ophef
fing van het monopolie van de Neder-
landsche Middenstandsbank (NMB) bij
de verstrekking van leningen met over-
heidsgarantie aan het midden- en klein
bedrijf. Dit monopolie werd in maart
1977 afgeschaft. Hoewel deze zaak uit
een oogpunt van juiste concurrentiever
houdingen zeer belangrijk is geweest,
dient toch het gewicht ervan voor onze
organisatie niet overschat te worden.
Volgens Zwart liep de ontwikkeling bij
onze banken enige jaren op de door
braak van het NMB-monopolie vooruit.
Zij konden net als voor de financiering
van agrarische bedrijven ten behoeve
van het midden- en kleinbedrijf vaak al
tot het uiterste gaan, zodat een beroep
op de overheid niet meer nodig was.
'Voor bedrijven die daarvoor in aanmer
king kwamen, dat wil zeggen die een
duidelijk toekomstperspectief boden en
die wat meer nodig hadden dan de ge
bruikelijke verstrekkingsnormen toe
stonden, hadden we - en hebben we nu
nog de mogelijkheid van de Bijzonde
re Bedrijfs Financiering. Daarmee zijn
Ir. W. Zwart: 'De
dienstverlening moet
nauw afgestemd zijn op
de persoon van de
ondernemer en de
omstandigheden van zijn
bedrijf.
we in 1974 gestart, het was één van de
i eerste projecten van HNI. We zijn met
die BBF vooruitgelopen op de mogelijk
heid van leningen met overheidsgaran-
tie. Toen die eenmaal kwam hebben we
deze kredietregeling gehandhaafd, in
het bijzonder voor de wat kleinere be-
dragen en voor financieringen op korte
termijn,'aldus Zwart.
Tegen deze achtergrond is het niet ver
bazingwekkend dat het aantal aanvra
gen bij Rabobanken voor leningen met
overheidsgarantie minder dan één pro
cent bedraagt van het totale aantal le-
ningsaanvragen, die het afgelopen jaar
behandeld werden. In geld uitgedrukt
gaat het echter toch nog om fikse som
men. Met het garantiekrediet is zo'n 30
miljoen in 1978 gemoeid. Wat de BBF
betreft gaat het in 1978 om een goed
gekeurd bedrag van ruim 50 miljoen,
j Te zamen met het garantiekrediet is in
1978 een bedrag goedgekeurd van 80
miljoen gulden. Daarbij moet men wel
bedenken dat de Rabobank behalve met
deze kredieten ook met andere leningen
en kredieten bij het bedrijf betrokken is.
De bijzondere financiering heeft een
aanvullend karakter. In guldens is dat
soms niet eens zoveel, maar het is wel
hot laatste bedrag waarmee het bedrijf
zijn financiering sluitend krijgt.
Uitgelezen dienstverlening
Naarmate het zakelijk verkeer van onze
banken met het midden- en kleinbedrijf
toenam, ontwikkelden onze deskun
digen een steeds uitgelezener dienst
verlening ten einde zo goed mogelijk in
de huid van de ondernemers te kunnen
kruipen. 'De dienstverlening,' aldus
Zwart, 'moet nauw zijn afgestemd op de
persoon van de ondernemer en de om
standigheden van zijn bedrijf. Als ban
kier moet je inderdaad in de huid van de
ondernemer kunnen kruipen, om te we
ten hoe het voelt als de jas te krap of te
ruim zit. Al past bij dit beeld een kantte
kening. Je mag daarbij niet op de stoel
van die ondernemer gaan zitten. Je
moet ook niet over zijn schouder gaan
meekijken en voor hem denken. Maar
wel in goed overleg je bijdrage als ban
kier aan de samenwerking verlenen. Het
gaat er om een zodanige kennis van zijn
bedrijf te hebben en een zodanige inte
resse, dat een goede vertrouwensrelatie
tot stand komt.'
De dienstverlening van onze Raboban
ken aan de ondernemer beperkt zich
niet alleen tot de financiering. Deze om
vat ook het hele betalingsverkeer. Met
name het rekening-courantverkeer is
sinds de vijftiger jaren enorm toegeno
men. Verder spelen de Rabobanken een
grote rol bij de bedrijfsadvisering. Hier
aan denkt men bij HNI het eerst, als het
gaat om vernieuwing van het produk-
tenpakket en niet zozeer aan het ont
werpen van nieuwe kredietvormen. Kre
dietverlening is volgens ir. Zwart voor
het midden- en kleinbedrijf, meer dan
voor andere sectoren, maatwerk, zodat
op dat terrein wellicht niet regelmatig
vernieuwingen te verwachten zijn, die
als standaardoplossingen op de markt
geworpen kunnen worden. 'Produktver-
nieuwing ligt veel meer op het terrein
van de bedrijfsadvisering, de wijze
waarop de bank de ondernemer te za
men met zijn accountant en andere des
kundigen ondersteunt. Verder op het
gebied van hulp bij administratieve
technieken, zoals kasbeheer,' aldus
Zwart.
Specialisten
Onze Rabobanken kunnen voor deze
dienstverlening aan de cliënten weer
gebruikmaken van de mogelijkheden,
die HNI biedt. Als een plaatselijke bank
vindt dat er bij de financiering en advi
sering van een bedrijf dat zich tot die
bank heeft gewend inschakeling van
specialisten gewenst is, kan een beroep
gedaan worden op de kredietadviseurs