gang van
zaken bij de
rabobank
organisatie
in 1978
handel, nijverheid en
dienstverlening
14
overige groepen
(particulieren)
totale financierings
activiteit
toevertrouwde middelen
stig worden van de regeling heeft in de
tweede helft van 1977 tot een verhoogd
beroep geleid. Door het tijdsverschil
tussen aanvraag en effectuering kwam
dit vooral tot uitdrukking in de verstrek
king van nieuwe leningen in 1978.
In de rundveehouderijsector voltrekt de
verschuiving naar tankmelken zich in
een versneld tempo. Ook deze ontwik
keling leidt tot noodzakelijke specialisa
tie en schaalvergroting en tot dienover
eenkomstige investeringen. In een aan
tal agrarische sectoren werd de investe
ringsbereidheid in 1978 mede bevor
derd door de goede bedrijfsresultaten in
de jaren 1976/1977. Dat geldt met
name voor de akkerbouw, de glasgroen
teteelt en de dierlijke veredelingssector.
In deze sectoren is het hoge investe
ringsniveau in het verslagjaar ruim
schoots gehandhaafd, zij het dat de
groei er van onder invloed van de min
der gunstige inkomensontwikkelingen is
afgenomen.
De verstrekking door de Rabobankorga-
nisatie van nieuwe leningen in de secto
ren handel, nijverheid en dienstverle
ning nam in het verslagjaar toe met
21 tot f3,1 miljard. In deze sectoren
van het midden- en kleinbedrijf kan der
halve nog altijd van een hoge krediet-
vraag worden gesproken. Dit mede als
gevolg van de gestage daling van eigen
middelen die beschikbaar zijn ter finan
ciering van nieuwe investeringen.
De verbetering en uitbreiding van onze
dienstverlening aan het niet-agrarische
bedrijfsleven hebben wij in het verslag
jaar onverminderd voortgezet.
In de sector particulieren werd in het
verslagjaar aan nieuwe leningen voor
een totaalbedrag van f9,7 miljard ver
strekt. Dit is 15% meer dan in 1977,
toen sprake was van een stijging met
27 Verreweg het grootste deel van
de nieuwe leningen in de sector particu
lieren is bestemd voor de financiering
van het eigen woningbezit. In het ver
slagjaar kan worden geconstateerd dat
de groei van het eigen woningbezit zich
wat lijkt te stabiliseren. Aan de zeer
sterke prijsstijgingen van bestaande
woningen kwam een einde. Sedert me
dio 1978 is zelfs sprake van een stabili
satie en hier en daar wellicht zelfs van
enige daling van het prijsniveau. Het in
de vorm van persoonlijke leningen door
de Rabobankorganisatie verstrekte be
drag was met f233 miljoen nauwelijks
hoger dan dat van 1977. De indruk be
staat dat de populariteit van de per
soonlijke lening als consumptieve kre
dietvorm afneemt. Een sterker gebruik
valt daarentegen te constateren bij an
dere consumptieve kredietvormen zoals
het doorlopend krediet en het salaris
krediet en ook van de bankhypotheek.
Van de in totaal f9,7 miljard door de
Rabobankorganisatie aan overige groe
pen (particulieren) verstrekte nieuwe le
ningen was f8,6 miljard bestemd voor
woningfinancieringen.
Het uitstaande rekening-courantkrediet
steeg in het verslagjaar met f 1,6 (1,5)
miljard tot f7,6 (6,1) miljard. Op uit
staande leningen werd in 1978 voor een
bedrag van f9,8 (8,5) miljard afgelost.
Uitgedrukt in de beginstand is dat 28
(30) procent.
De geschetste ontwikkeling leidde uit
eindelijk tot een toeneming van de tota
le financieringsactiviteit met f9,7 (8,0)
miljard of 24 (24) procent tot f 50,2
(40,5) miljard.
Spaargelden
In het begin van het verslagjaar werd in
het kader van het gewijzigd sociaal- en
bedrijfseconomisch toezicht op de ban
ken door De Nederlandsche Bank met
deze instelling een nieuwe spaargeldde
finitie overeengekomen. Vanaf april
1978 moeten spaarrekeningen zijn ge
zuiverd van tegoeden boven f 500 000,-
per rekening en van tegoeden welke
niet op naam staan van natuurlijke per
sonen. Dat geldt eveneens voor bank
depositorekeningen van particulieren.
Deze worden sedertdien eveneens als
spaarmiddelen aangemerkt. Voor de be
paling van het eigenlijke en het on
eigenlijke gedeelte in de aldus gedefini
eerde spaarmiddelen wordt op de som
van deze tegoeden het omloopsnel-
heidscriterium toegepast.
Hoewel nominaal gerekend de aanwas
van spaarmiddelen in 1978 groter was
dan in 1977, was er relatief gezien spra
ke van een lichte terugval in de groei.
Houden wij evenwel rekening met de la
gere inflatiegraad, dan kan naar onze
mening zeker niet van een ongunstige
ontwikkeling worden gesproken. De be
reidheid tot sparen lijkt in het afgelopen
jaar te zijn toegemomen.