dr. p. lieftinck
ties van u, die betrekking hebben op het
vraagstuk van de schuldenlastcapaciteit
van ontwikkelingslanden. De laatste tijd
worden weer voorstellen gedaan voor
kwijtschelding van schulden, met name
Groot-Brittannië maakt zich hiervoor
sterk. Hoe staat u tegenover dit vraag
stuk.
Lieftinck: Het vraagstuk van de schul
denlast van ontwikkelingslanden moet
worden gezien in het licht van de voor
waarden, waarop deze landen leningen
in het buitenland hebben opgenomen
en de wijze waarop zij daarvan gebruik
hebben gemaakt. Voor zover met lenin
gen gezonde projecten zijn gefinancierd
en uitgevoerd en volledig operationeel
zijn, is die schuldenlast meestal wel te
dragen. Anders ligt het met die schul
den, welke zijn aangegaan voor slechte
projecten of alleen voor betalingsba
lanstekorten.
Tot het eind van de zestiger jaren is het
zo geweest dat leningen aan ontwikke
lingslanden in hoofdzaak bilateraal wer
den verstrekt door regeringen van rijke
landen en ook multilateraal door de gro
te investerings- en ontwikkelingsbanken
in de wereld, zoals de Wereldbank, de
regionale banken als de Inter-American
Development Bank en de Asian Devel-
opment Bank. In het begin van de ze
ventiger jaren is een nieuwe bron voor
ontwikkelingsfinanciering gaan vloeien,
namelijk de eurodollarmarkt. Die markt
heeft een geweldige vlucht genomen.
Op het ogenblik heb ik de indruk dat de
ontwikkelingsfinanciering via de euro
dollarmarkt groter is dan die welke bila
teraal en multilateraal worden verricht.
Adolfse: In dat proces spelen de grote
particuliere banken in de wereld een
wezenlijke rol I
Lieftinck: Ja. Men kan zeggen dat het
zuiver particuliere kredietverlening is.
Adolfse: Op de jongste World Banking
Conference in Londen zijn zorgen uitge
sproken over het feit dat de particuliere
banken aan de grenzen van hun verant
woordelijkheid beginnen te komen.
Deelt u die zorgen?
Lieftinck: Ja. Maar niet moet worden
vergeten dat vooral de laatste jaren een
groot gedeelte van die leningen herfi
nancieringskredieten zijn. Deze strekken
ertoe om eerder opgenomen kortlopen
de leningen om te zetten in langlopende
leningen. In feite is er dus sprake van
een zekere consolidatie. Ik ben met u
eens dat een toenemende voorzichtig
heid op dit gebied door kredietverstrek
kers gewenst is. Men moet overigens
niet uit het oog verliezen, dat de export-
Voor velen is de heer Lieftinck de verpersoonlijking van
het bekende na oorlogse tientje. Er kwam in die jaren
zelfs een spaarpot in de handel in de vorm van het
alom bekende hoofd van minister Lieftinck. Als
symbool van spaarzin.