dr. p. lieftinck
gesprek met de nieuwe adviseur
van de centrale rabobank
8
Begin januari jl. bracht de
onlangs benoemde advi
seur van de Hoofddirectie
van de Centrale Rabo
bank, dr. P. Lieftinck, een
oriënterend bezoek aan
het hoofdkantoor van de
bank te Utrecht. Op 10
januari jl. had dr. J. Th.
Adolfse, Hoofd van de
Centrale Stafgroep, een
gesprek met hem. Daarbij
kwamen uiteenlopende
onderwerpen aan de orde
als de Wereldbank, het
IMF, de dollar, de Viet-
namoorlog, de schulden
last van ontwikkelings
landen, het Europees mo
netair systeem en natuur
lijk de Rabobank.
Dr. Lieftinck is een we
reldburger maar hij bezit
het Nederlands paspoort
en volgt de ontwikkelin
gen in ons land op de
voet. Thans ook de ont
wikkelingen bij onze
organisatie waarop hij
hopelijk vanuit zijn nieu
we functie invloed zal uit
oefenen.
Dr. Lieftinck promoveer
de in 1932 in de rechts
wetenschappen op een
onderwerp verband hou
dende met structuurver
anderingen in de Ameri
kaanse industrie; hij werd
ambtenaar op het Minis
terie van Economische
Zaken als assistent van
dr. Hirschfeld. In 1934
werd hij hoogleraar in de
economie in Rotterdam
met speciale opdracht:
het geld- en bankwezen,
de handelspolitiek en de
conjunctuurleer.
Tijdens de oorlogsjaren
kwam hij in Duitse ge
vangenschap en beland
de in Buchenwald. In
april 1945 door de Rus
sen bevrijd, keerde hij
een maand later naar Ne
derland terug. De toen
malige kabinetsforma
teurs Schermerhorn en
Drees nodigden hem uit
als Minister van Finan
ciën deel uit te maken
van het eerste na-oorlog-
se kabinet. In vier achter
eenvolgende kabinetten
heeft dit ministerschap
precies zeven jaar ge
duurd. Dr. Lieftinck was
lid van de PvdA. Hij is
thans partijloos, zoals zijn
vroegere Minister-Presi
dent dr. W. Drees.
Adolfse: Voor een bepaalde generatie
bent u de uitvinder van het 'tientje van
Lieftinck'. Menigeen heeft u daarom
verguisd. Velen beschouwen uw finan
ciële operaties in de na-oorlogse jaren
als geniaal. Hoe kwam u tot de beroem
de of beruchte operaties?
Lieftinck: Op drie hoofdterreinen was
in 1945 een aanmerkelijke verbetering
noodzakelijk. Ten eerste de geldvoorzie-
ning. Onder de Duitse bezetting was
een volstrekte wanverhouding ontstaan
tussen de geldhoeveelheid in omloop en
de goederenvoorraad die op de markt