thar she
blows!
De omslagfoto van deze maand
is nog iets meer dan een mooi
plaatje. Spelende kinderen zijn er
altijd geweest, maar doordat er achte
loos zo'n elektronisch rekenwondertje
bij hen ligt, is de foto ook een soort
tijdsbeeld geworden. De kinderen spe
len rustig door, al zullen chips en ander
micro-spul hun levensomstandigheden
sterk gaan beïnvloeden. Dat denken wij
grote mensen althans, al weten wij ook
niet precies hoe dat zal uitpakken.
De tijden veranderen een waarheid
zo afgesleten, dat we hem tegenwoor
dig zelfs niet meer aan de tijden ophan
gen, maar aan allerhande achtergron
den, omstandigheden, bewustwordin
gen, invloeden en zo meer die we uit de
maatschappelijke mand van onze sa
menleving opdiepen. De 'tijden' gaan
ook zo vlug, dat we de veranderingen
nauwelijks kunnen bijbenen. Of we ech
ter met onze veranderende 'maatschap
pelijke opvattingen' gemakkelijker klaar
komen dan met de 'tijden', mag overi
gens worden betwijfeld. Het gist en bor
relt daar immers overal van jewelste.
Wie als die geïdealiseerde landman van
voorheen nog meent 'gerust daarhenen
te kunnen leven', geniet een valse
schijnrust.
Wij bankmensen weten daarvan
mee te praten. Vroeger mocht
misschien de indruk bestaan, dat
zo'n bank onverstoorbaar achter een
deftige gevel haar eigen weg ging, im
muun voor wat er om haar heen ge
beurde. Maar zelfs dat was niet meer
dan hautaine schijn, die onherroepelijk
doorgeprikt werd, wanneer een bank te
lang vergat, dat zij door allerlei banden
met het maatschappelijke teven is ver
bonden. Onze coöperatieve banken heb
ben dat - ik zou zeggen intuïtief - van
hun ontstaan af gevoeld. Dat ligt een
voudig in hun karakter, want zij zijn im
mers stuk voor stuk van onderop uit de
samenleving zelf opgekomen. Wat in je
omgeving gebeurt of verandert raakt di
rect of indirect ook jezelf en je bedrijf,
i.c. je bankbedrijf.
In onze dagen zijn we ons dat meer dan
ooit bewust. Onze omgeving is zo on
eindig veel groter geworden, zij omvat
niet alleen je eigen werkgebied, maar
ook het hele nationale terrein en niet te
vergeten ook de invloeden, die als kie
men van ver over de nationale grenzen
uit de wijde wereld komen overwaaien
om zo mogelijk ook hier een goede voe
dingsbodem te vinden. Dat stelt iedere
leidinggevende bankman voortdurend
voor de moeilijke uitdaging: hoe kan ik
de mogelijke invloeden zo spoedig mo
gelijk ontdekken en als ik ze ontdekt
heb - hoe moet ik er dan op reageren,
positief of negatief of voorzichtig af
wachtend? Het is niet verwonderlijk, dat
ons eigen beleidsplan in een apart
hoofdstuk een 'omgevingsschets' geeft
en daaruit conclusies voor de toekomst
tracht te trekken!
Actueel? Lees dit nummer van
ons blad maar eens door! Zonder
dat we er met opzet naar gezocht
hebben wordt geschreven over gewij
zigde renteberekeningen, consumenten
gedrag, gezinshuishouding, micro-com
puters, overheid en bedrijfsleven, boe-
renproblemen en over vakantiesprei-
ding. Allemaal zaken waar we de he
dendaagse opvattingen onmiddellijk bij
betrokken weten.
De kunst is echter dit niet slechts ach
teraf te constateren, maar om de ont
wikkelingen van te voren zo goed mo
gelijk te voorzien en in te schatten. Het
bankwezen doet dat van nature. De fi-
nancieel-economische 'trends' worden
nauwkeurig gevolgd. Zo weten we dat
de spaarneiging gewoonlijk omgekeerd
evenredig reageert op de mate van ze
kerheid over de sociaal-economische
verwachtingen. Met dat soort trends is
het bankwezen vanouds vertrouwd.
Veel moeilijker ligt het met trends, die
niet direct op het financieel-economi-
sche zijn terug te voeren of daarin zijn te
vertalen. Onze samenleving is zo verwe
ven geworden, dat schier alles wat
daarin aan opvattingen, goede of slech
te, ontwaakt, invloed kan hebben en
ook vaak krijgt, op allerhande activitei
ten, die aanvankelijk totaal buiten schot
schenen te blijven. Zo is, om maar een
voorbeeld te noemen, het milieu een
factor geworden waarmee overheid, be
drijven en iedereen duchtig rekening
moeten houden. 'Twijfelachtige regimes'
is een term, die dezelfde overheid en
ook de banken niet kunnen negeren.
Dichterbij huis nog een voorbeeld: nu
wij groot geworden zijn en als totale
organisatie op een gegeven ogenblik de
grootste bank van Nederland worden
genoemd, mag ons dat buiten de gren
zen welkome goodwill verschaffen, wij
weten ook dat het grote, het machtige,
het onpersoonlijke, ook vaak argwaan
en ergernis oproept.
Daar moeten we voor waken, onze 'om
geving' signaleert het ons: 'small is
beautiful'. In zo n geval is het verrassend
te ontdekken dat we geen moeite met
zulke maatschappelijke inzichten hoe
ven te hebben: we zijn immers wel heel
groot, maar in plaats van een onper
soonlijke, uniforme macht is het veeleer
een bundeling van bijna duizend ban
ken, die ieder voor zich zeker niet tot de
echt grote maar juist tot de kleinere
banken in ons land behoren.
Met de meeste andere signalen,
die onze omgeving op ons af
zendt, ligt het veel minder een
voudig. Wie durft bijvoorbeeld al te zeg
gen of we in de naaste toekomst een
halve dag minder zullen werken of dat
we een paar jaar eerder met pensioen
zullen gaan of dat het - ook mogelijk -
voorlopig allemaal bij hetzelfde zal blij
ven? En als nou eens de voorstanders
van de sobere levensstijl tegen alle ver
wachting in de grote massa achter zich
zouden krijgen, hoe zou dat het bedrijfs
leven beïnvloeden? Twee willekeurige
voorbeelden die duidelijk maken dat we
eigenlijk een veel ruimere omgevings
schets voor ogen moeten houden, dan
we tot nu toe gewend zijn.
In ieder geval is het van groot belang
ons in te spannen om zo vroeg mogelijk
de eerste symptomen te ontdekken van
potentiële maatschappelijke invloeden,
waar we direct of indirect mee te maken
kunnen krijgen. De uitkijk op een wal
visvaarder schreeuwde vroeger als hij
een walvis zag spuiten: 'Thar She
Blows'. En dan kwam het hele schip in
beweging. Die walvisvaart is gelukkig
lang niet meer wat zij was - andere tij
den, andere inzichten- maar ook wij
moeten het kraaienest in: speurend naar
symptomen, die we boven (of zelfs on
der) de oppervlakte van onze maat
schappij gewaar worden.
JRH