geld- en kapitaalmarkt De weersomstandigheden in de eerste maand van 1979 misten hun invloed op de geld- en kapitaalmark ten niet. Zo had niet alleen het personeel regelmatig problemen om op zijn werk te verschijnen, maar bewo gen ook de tarieven zich vrijwel voortdurend in een niet horizontale beweging. De valutakoersen leken daaren tegen - althans in verhouding tot andere maanden - enigszins vastgevroren. Evenals over het weer is in januari erg veel gepraat over de totstandkoming van het Europese Monetaire Systeem. Hoewel het er aanvankelijk naar uitzag dat dit op 1 januari in werking zou treden, bleek dit uitein delijk toch niet het geval te zijn. Reden was met name het feit dat Frankrijk de invoering van dit stelsel aan greep om het compensatiesysteem van wisselkoers schommelingen bij de landbouwprijzen (de zogenaam de monetaire compenserende bedragen) af te schaf fen. Dit werd in 1972 ingesteld om de boeren in de ver schillende landen minder invloed te laten ondervinden van valutaire veranderingen. Nu het EMS echter vaste wisselkoersen nastreeft, meent men dat de MCB's kunnen verdwijnen. De discussie hoe en op welke ter mijn dit moet gebeuren, is nog in volle gang. Opvallend was dat de problemen rond het EMS geen valutaire gevolgen hadden. Binnen de valutaslang bleef het nogal rustig, terwijl ook de koersafwijkingen van de Franse frank en de Italiaanse lire gering waren. De dol larkoers schommelde in het algemeen iets onder de f2,-, waarbij zij enerzijds de negatieve gevolgen on dervond van de problemen in Iran en anderzijds de po sitieve van het plaatsen van de Carter bonds in Duits land en Zwitserland. Om de paden op de geldmarkt beter begaanbaar te maken, heeft De Nederlandsche Bank zich in januari in aanzienlijke mate beziggehouden met schuif- en strooiwerkzaamheden. Dit deed zij zowel door middel van contante valuta-interventies als door middel van swaps en speciale beleningen. In het begin van de maand kon de geldmarktrente snel onder de 10 da len en kwam zij na de medio even onder de 8 Deze daling werd met name veroorzaakt door de con tante interventies van De Nederlandsche Bank, terwijl voorts de speciale belening a 9,5 werd verlengd. De rente op 3-maands interbancaire deposito's kwam in januari gemiddeld op 8,80 tegen 10,38 in decem ber 1978. De steun die De Nederlandsche Bank de laatste maan den aan de geldmarkt heeft gegeven, is zeer fors te noemen. Vanaf 18 oktober 1978 had zij vrijwel continu speciale beleningen uitstaan van ruim f2 miljard, ter wijl zij daarnaast ook regelmatig valutaswaps afsloot, de contingenteringsregeling verruimde en voor f 1 miljard in januari contant intervenieerde. Het spreekt dan ook vanzelf dat het marktgebeuren veelal meer wordt bepaald door het verwachte gedrag van De Ne derlandsche Bank dan door andere factoren. Hoewel de huidige interventies noodzakelijk waren ter compensatie van de grote valuta-interventies f3 miljard) in het najaar lijkt toch ook de duurzaamheid van de geldmarkttekorten toe te nemen. Bij een voort zetten van deze tendens zou het wellicht te overwegen zijn, dat de Staat zich ook als geldgever actief in de geldmarkt gaat begeven. Dat zij dat als geldnemer al aardig kan, bleek uit de tenderemissie schatkistpapier die op 29 januari werd gehouden. Zij kon toen f811 miljoen aan 5-jaars geld uit de markt halen tegen een rente van 6,25 Hoewel een dergelijke prijs voor de belastingbetalers aantrek kelijk is, rechtvaardigt het functionele verschil dat er bijvoorbeeld is tussen schatkistpapier en Staatslenin gen met een overeenkomstige looptijd, geenszins een renteverschil van 1,75 Het moet vooral aan histo rische factoren alsmede aan een sluimerend indirect en een knellend direct kredietbeheersingssysteem worden toegeschreven, dat desondanks door met name het bankwezen voor zulke grote bedragen wordt inge schreven. De ontwikkeling van de kapitaalmarktrente in januari leek alle prognostici, die met een opmerkelijke eenslui dendheid een daling van de rente hadden voorspeld, in het gelijk te stellen. Aan het eind van de maand was de rente echter weer even hoog als aan het begin, terwijl ondertussen de betalingsbalans en andere berichten er niet beter op werden, zodat men wellicht de prognoses wat is gaan bijstellen. In dat licht is het van belang dat De Nederlandsche Bank eind december de mogelijkhe den voor binnenlandse debiteuren om in het buiten land geld te lenen voor binnenlandse doeleinden heeft verruimd. De lange rij van emittenten in 1979 werd geopend door de Amro Bank die na verhoging van het bedrag met f50 miljoen uiteindelijk een lening van f250 miljoen uitgaf tegen een effectieve rente van 8,66 Vervol gens kwam de Staat der Nederlanden met een 8,25 tenderlening met een gemiddelde looptijd van even eens 8 jaar. Bij een toewijzing van 37 a 100,5% werd het bedrag van deze lening op f500 miljoen ge steld. Met deze twee leningen werd er in één inschrij- vingsmaand f 750 miljoen uit de kapitaalmarkt gehaald tegen f 700 miljoen in januari 1978 en f265 miljoen in januari 1977. Begin februari mocht de Centrale Rabobank haar vier de obligatielening uitgeven. Tegen een rente van 8,5 werd een lening van f 150 miljoen geplaatst met een gemiddelde looptijd van 5,5 jaar. De uitgiftekoers was 99,5 Door deze lening kon onze organisatie weer verder in haar behoefte aan doorgeefpassiva voorzien, welke overigens op grotere schaal wordt ingedekt op de onderhandse kapitaalmarkt. De rentewijzer kwam in januari op gemiddeld 8,24% tegen 8,50 in december 1978.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 40