vakantiespreiding
weg naar oplossing bezaaid met voetangels
en klemmen
de coöperatie
dogmatisch niet te verdedigen, integen
deel
Samenwerking van een coöperatie
met anderen
De coöperatie bereikt haar doel door
met de individuele leden overeen te ko
men dat zij de gevraagde goederen of
diensten zal leveren c.q. zal afnemen.
De coöperatie hoeft deze verbintenis
niet zelf na te komen. Voldoende is dat
zij maatregelen neemt dat haar ver
plichtingen uit de overeenkomsten met
de leden worden nagekomen. De wet
spreekt in dit verband van het bedrijf dat
de coöperatie 'uitoefent of doet uitoefe
nen'. De nakoming kan om zo te zeggen
door de coöperatie zijn 'uitbesteed' aan
een top-coöperatie of een NV of BV. Op
dit punt zijn allerlei varianten denkbaar.
Zo kan de nakoming alleen voor bepaal
de verplichtingen zijn uitbesteed, zoals
bij de Rabobankorganisatie, waarbij de
aangesloten banken een aantal bank
diensten hetzij direct hetzij indirect aan
hun cliënt en laten leveren door hun
top-coöperatie, de Centrale Rabobank.
Ook komt het voor dat de coöperatie
zelf geen bedrijf uitoefent maar de na
koming van haar verplichtingen geheel
overlaat aan de top-coöperatie of een
BV.
Al deze varianten hebben gemeen dat
de bedrijfsvoering juridisch buiten de
coöperatieve samenwerking wordt ge
plaatst. Daar kunnen allerlei argumen
ten voor zijn. Met name kan de coöpera
tie op deze wijze samenwerken met an
dere ondernemingen en daardoor haar
taak jegens de leden beter vervullen.
Soms worden voor deze constructies
ook bedrijfsorganisatorische argumen
ten gehanteerd, welke nogal eens be
rusten op een misvatting over de taak
verdeling tussen de verschillende orga
nen binnen de coöperatie. Daarom zal ik
dit artikel besluiten met nog een enkele
opmerking daarover. Daarnaast moet
men zich wel realiseren dat een uitbe
steding van de bedrijfsvoering aan een
ander juridisch lichaam ook desintegre
rend kan werken binnen de coöperatie
ve samenwerking. Dit zal met name het
geval zijn als de andere rechtspersoon
moet voldoen aan een eigen wettelijk
regiem en er daardoor geen waarborgen
zijn dat de organen van de coöperatie
ten aanzien van de bedrijfsvoering ver
antwoordelijk blijven. Het lijkt zeer de
vraag of de coöperatieve samenwerking
op den duur bestand zal zijn tegen het j
effect van vervreemding dat onherroe- I
pelijk optreedt, als de leden bemerken
geen feitelijke en juridische banden
(meer) te hebben met hen die verant
woordelijk zijn voor de bedrijfsvoering, j
Het is hun immers om dat bedrijf be-
gonnen.
Organen: vertrouwensrelatie
In het begin van dit artikel heb ik aange
geven dat de coöperatieve samenwer
king praktijk wordt doordat de organen
voor de coöperatie handelen en beslis
singen nemen. Zij voeren het bedrijf,
ieder in de rol welke statutair is aange
geven. Deze rolverdeling is een bedrijfs
organisatorische en geen juridische
aangelegenheid. Wel dient bedacht te
worden, dat bij de vervulling van de hun
opgedragen taak de organen niet onder
geschikt zijn aan elkaar. Zij functioneren
naast elkaar, waarbij de algemene ver
gadering (of de ledenraad) niet het
hoogste orgaan is. Wel het machtigste.
Bij een onoplosbaar conflict kan dit or
gaan zijn zin doordrijven doordat het de
leden van het bestuur en veelal ook van
de raad van toezicht tot aftreden kan
dwingen.
De wetgever heeft ten slotte voor de
bemanning van de organen geen kwali
teitseisen gesteld. Er hoeven niet nood
zakelijk alleen maar leden lid te zijn van
de verschillende organen. Daardoor is
het mogelijk om de verschillende colle
ges te voorzien van de nodige deskun
digheid. Zo biedt de coöperatieve het
beeld van drie organen, die ieder vanuit
hun eigen autonome taakstelling binnen
de statutaire doelomschrijving samen
werken in het belang van de leden. Het
zal duidelijk zijn dat binnen deze context
zeer wel een rationele bedrijfsvoering
kan worden gerealiseerd. Wanneer
daarbij degenen, die deel uitmaken van
de organen, er in slagen de vertrou
wensrelatie met de leden te handhaven,
dan is een vruchtbare coöperatie sa
menwerking verzekerd.
Vakantie is een heilig goed. Vakantie moet! Met deze variant op een over
bekende slagzin uit de vaderlandse melkwereld zullen weinigen het niet
eens zijn.
Vakantie is geen luxe meer die alleen mensen uit de hogere inkomensgroe
pen zich kunnen veroorloven. En dat is maar goed ook. Want het door me
dici steeds vaker gegeven advies om één of meer keren per jaar de accu
eens goed op te laden geldt voor iedereen.
Bij de opening eind vorig jaar van de
Rabo-vakantiemarkt in Zuidlaren zei dr.
W. F. Duisenberg, lid van onze hoofddi
rectie, het zo:
'Vakantie is voor velen psychologisch
een onmisbaar onderdeel van het le
venspatroon geworden en mijns inziens
niet de allereerste post waarop men
zonodig sterk zal bezuinigen.'
Het feit dat dit jaar naar verwachting
weer zo'n 7,5 miljoen Nederlanders er
met vakantie op uit zullen trekken on
derstreept deze stelling. Ondanks dat de
lonen nu al enkele jaren sterk gematigd
worden en het leven elk jaar toch weer
duurder wordt, zijn velen nog steeds be
reid voor hun vakantie diep in de buidel
te tasten.
De meeste vakantiegangers zouden
echter minder diep hoeven te tasten als
ze niet noodgedwongen allemaal rond
dezelfde tijd - medio juli - op pad zou
den gaan. Ruim vijf van de 7,5 miljoen
vakantiegangers zijn namelijk gebonden
aan het hoogseizoen, dat dan begint. Zij
zijn afhankelijk van schoolvakanties
en/of collectieve bedrijfsvakanties,
waarvan de bouwvakantie de belang
rijkste is.
De enorme run in die tijd op het beperk
te aanbod binnen- en buitenlandse va
kantie-accommodaties, zoals hotels,
pensions, bungalows en campings, die
daar het gevolg van is, stelt onverbidde
lijk de wet van vraag en aanbod in wer
king. En zoals op elke markt waar de
vraag naar goederen groter is dan het
beschikbare aanbod worden de prijzen
opgestuwd. In het hoogseizoen worden
volgens deskundigen dan ook prijzen
gerekend die 40 tot 60 procent hoger
liggen dan in het voor- en naseizoen.
Drempel
Het is duidelijk dat hierdoor vooral de
gezinnen die op lagere en doorsnee in-
komens zijn aangewezen worden ge-
I troffen. De naar verhouding extra hoge
financiële verplichtingen kunnen een
drempel betekenen om op vakantie te
gaan, hetgeen niet strookt met de ge-
dachte dat iedereen er evenveel behoef
te aan heeft.
j 'De situatie van nu is sociaal niet ver
antwoord,' aldus de heren D. R. de
Groot en R. J. Lohman van onze afdeling
Reizen in Eindhoven. 'Mensen met de
laagste inkomens worden gedwongen
de duurste accommodatie te nemen,
terwijl het produkt, de vakantie en alles
i er omheen, zoals de service door de
massaliteit van het hoogseizoen duide
lijk minder is.'