fraude... wat
is dat eigenlijk?
\KDKRI„AM)Sn
18
Met grote regelmaat berichten kranten, radio en televisie over fraude, le
dereen heeft wel een vage notie van de betekenis van dit woord. Fraude
duidt aan dat er iets mis is, dat iemand iets gedaan heeft wat niet mag,
kortom dat er iets strafbaars is gebeurd. Meestal heeft het met geld te ma
ken. Maar ook het afkijken op een examen wordt als fraude gekenmerkt.
Maar wat is fraude nu precies? Want bij
nadere beschouwing blijkt het namelijk
helemaal niet zo eenvoudig dit begrip
aan te geven. De moeilijkheden begin
nen al meteen bij raadpleging van het
wetboek van strafrecht. Hoewel de ge
dachte aan iets strafbaars onmiddellijk
opkomt zal men in dit wetboek tever
geefs naar een omschrijving van fraude
zoeken.
Een exacte omschrijving is ook niet te
Mr. W. H. G. A. Filott
medewerker
Juridische Zaken
Mr. H. G. J.
van Woezik
hoofd Onderlinge
Risico voorzieningen
j geven, omdat fraude op veel manieren
kan voorkomen. Het is een verzamelbe
grip voor een aantal vergrijpen waarbij
dezelfde essentiële kenmerken aanwe
zig zijn als bij een reeks wel in het wet
boek van strafrecht genoemde fraude
praktijken: diefstal, verduistering, afper
sing, oplichting en valsheid in geschrif
te.
Bij al deze delicten gaat het er om dat
iemand zichzelf of een ander wil bevoor
delen door het wederrechtelijk toeëige-
nen van een goed dat aan een ander
toebehoort danwel door het wederrech
telijk aangaan of tenietdoen van een
schuld.
Het eerste deel van deze omschrijving is
het zuiverst van toepassing in geval van
diefstal. Bij verduistering gaat het in fei
te om diefstal van een goed dat men an
ders dan door misdrijf al onder zich
heeft. Het bekende voorbeeld van de
kassier die geld van zijn bank ten eigen
bate wegneemt, of de fietsenbewaarder
die een bij hem gestalde fiets van een
klant verkoopt.
In geval van afpersing is er sprake van
wederrechtelijke bevoordeling door
middel van geweld, of bedreiging van
geweld, waarbij iemand gedwongen
wordt een goed af te geven, danwel een
schuld aan te gaan of teniet te doen.
Het delict oplichting kan op een zacht
zinniger manier gepleegd worden ook al
is hier weer het oogmerk van weder
rechtelijke bevoordeling van belang. De
oplichter moet met die bedoeling hetzij
door het aannemen van een valse naam
of van een valse hoedanigheid, hetzij
door listige kunstgrepen of door een sa
menweefsel van verdichtsels, iemand
bewegen tot de afgifte van enig goed of
tot het aangaan of tenietdoen van een
schuld.