dan slagen, als er een adequaat mana
gement voor aanwezig is. Daarbij moet
worden onderkend, dat innovatiemana-
gement aan de basis van de ontwikke
ling nog niet hetzelfde behoeft te zijn als
geïnnoveerd management, belast met
de toepassing ervan.
De ervaring, zekej- vanuit een ontwikke
lingsmaatschappij, leert nu eenmaal he
laas, dat veel problemen in het huidige
bedrijfsleven en daarbij ook verloren
kansen, niet zelden mede een gevolg
zijn van onvoldoende managementkwa
liteit aan de top van de onderneming.
Een beroep op managementinnovatie
ten behoeve van deze ondernemingen is
dan ook zeker op zijn plaats.
Een tweede kanttekening betreft het
feit, dat bij innovatie evenals zulks het
geval is bij het investeringsbeleid, de
overheid ervoor dient te waken, dat het
middel niet tot doel wordt verheven. In
novatie en investeringen zijn geen doel
stelling van het ondernemingsgebeuren
op zich, doch het zijn noodzakelijke
voorwaarden voor het overleven van de
onderneming, voor het vergroten van de
werkgelegenheid en voor het verhogen
van het niveau van het werk. Zulks niet
vanuit een idealistische benadering,
maar ter voldoening aan een harde eco
nomische voorwaarde en een even hard
sociaal verlangen.
Behalve de betrokkenheid van de over
heid als zodanig is ook de wijze, waarop
die tot uitdrukking komt, een zaak welke
beschouwing verdient. De overheid
heeft zich tot nu toe in hoofdzaak be
perkt tot steunverlening in de vorm van
leningen onder stringente dan wel meer
zachte voorwaarden, en niet in de sfeer
van het eigen vermogen. Daarbij zullen
ongetwijfeld overwegingen, verband
houdende met een zo lang mogelijke
handhaving van de eigen identiteit en
verantwoordelijkheid van de onderne
mer, een belangrijke rol hebben ge
speeld. De resultaten echter, welke
daarmee zijn geboekt, zijn niet onver
deeld gunstig. Het vertrouwen in mana
gement en onderneming, dat de over
heid impliciet aan haar steunverlening
verbindt, is helaas niet zelden be
schaamd. Ook hier dient het bedrijfsle
ven te beseffen, dat incidenten vaak be
palend zijn voor het algemene beeld.
Het alternatief voor de overheid is
steunverlening in de risicodragende
sfeer. Men krijgt dan een beter inzicht in
de eigenlijke besteding van de ter be
schikking gestelde middelen, alsmede
van de verdere mogelijkheden van het
bedrijf. Deze wijze van steunverlening
stuit echter op de psychologische weer
stand van de verantwoordelijke onder
nemers.
Echter, wanneer de overheid duidelijk
tot uitdrukking brengt, dat haar betrok
kenheid bij het bedrijfsleven niet anders
is dan die van een kritische aandeelhou
der en dat die betrokkenheid beperkt
kan blijven tot het tijdstip, waarop dui
delijk aantoonbaar het herstel van de
onderneming is ingetreden, kan deze
psychologische weerstand weggeno
men worden.
NOM: samen met het bedrijfsleven
naar nieuwe mogelijkheden
Een duidelijke toepassing van deze for
mule vindt men in de Noordelijke Ont
wikkelingsmaatschappij. Middels deze
maatschappij geeft de overheid op unie
ke wijze haar steunverlening aan het be
drijfsleven op indirecte wijze gehalte.
De ontwikkelingsmaatschappij is welis
waar het produkt van een politieke be
slissing, maar in de doelstelling en ook
in de uitwerking daarvan is politieke
beïnvloeding van het bedrijfsleven niet
terug te vinden. De ontwikkelingsmaat
schappij heeft een zodanige vorm ge
kregen, dat zij met financiële garanties
van de overheid als bedrijf kan functio
neren te midden van het bedrijfsleven,
om samen met dat bedrijfsleven te zoe
ken naar nieuwe mogelijkheden.
Zij stelt zich ten doel een sociaal-econo
mische structuurverbetering te bereiken
als basis voor een verantwoorde werk
gelegenheid. Behalve in brede zin struc-
tuurverbeterend bevordert zij ook de
versterking van individuele bedrijven.
Daarbij kén de ontwikkelingsmaat
schappij tevens als participant optre
den. Echter deze participatie is geen
doel op zich, maar middel en, indien
zulks in belang van de onderneming
wordt geacht, kan zij van tijdelijke aard
zijn.
De ontwikkelingsmaatschappij aan
vaardt vanuit de bredere maatschappe
lijke doelstelling in haar projecten grote
re aanlooprisico's dan op zuiver com-
mercieel-economische basis verant
woord zou zijn. Echter, de projecten
moeten op langere termijn wel volgens
vooraf opgestelde prognoses een ver
antwoord rendement kunnen behalen.
Eén van de moeilijkheden daarbij is - en
dat geldt evenzeer voor de steunverle
ning van de overheid zelve dat grote
financiële risico's aanvaard moeten
worden, terwijl aan de identiteit van de
instelling grote zekerheden worden ver
bonden. Dat vereist een zeer stringent
voorwaardenbeleid, omdat het gaat om
de besteding van gemeenschapsgelden.
Gemeenschapsgelden overigens, welke
in belangrijke mate door het bedrijfsle
ven zelf worden opgebracht.
Dat laatste wordt wel eens te weinig
onderkend, wanneer het bedrijfsleven
haar kritiek op deze stringente voor
waarden uit.
Ten slotte dient met nadruk te worden
vermeld, dat het toezicht op de bedrij
ven, waarin de deelneming van de ont
wikkelingsmaatschappij wordt geëffec
tueerd, plaatsvindt via een normaal
functionerende Raad van Commissaris
sen, waarin bij voorkeur vertegenwoor
digers uit het bedrijfsleven op voor
dracht van de NOM opereren.
Conclusie na 5 jaar opereren
Ter afsluiting moge worden volstaan
met enkele conclusies de relatie over-
heid-bedrijfsleven betreffende, waartoe
het opereren van de ontwikkelings
maatschappij gedurende nu bijna 5 jaar
aanleiding geeft.
- Herstructurering is niet ellereerst
het oplossen van de problemen voort
gekomen uit de aanwezige structuur,
maar veeleer het verbeteren van die
structuur om herhaling van de proble
men te voorkomen.
- Sociaal-economische herstructure
ring van met name zwakke regio's
vereist een goede samenwerking tus
sen overheid, werkgevers en werkne
mers.
Daarbij dient uitgangspunt te zijn, dat
men evenveel ruimte geeft aan het
respect voor de verantwoordelijkhe
den van de ander als aan de beharti
ging van de eigen belangen.
- Politieke druk op de maatschappe
lijke ontwikkeling van het bedrijfsle
ven, die geen rekening houdt met de
pluriformiteit van de samenleving,
heeft een belemmerende invloed op
de ontwikkeling van de werkgelegen
heid.
- Voor een goede samenwerking tus
sen overheid en werkgevers- en werk
nemersorganisaties is van het groot
ste belang, dat bij de benoeming van
bestuurders de overwegingen van
deskundigheid minstens evenveel
ruimte krijgen als die van het politieke
engagement.
- Een sociaal-economisch herstruc-
tureringsbeleid, gericht op verbetering
van de werkgelegenheid, kan slechts
slagen, als men uitgaat van de erken
ning, dat die werkgelegenheid, zelfs in
haar meest hoogwaardige vorm, een
afgeleide grootheid is van de bedrijfs
matige vervulling van materiële en
immateriële behoeften.