Niet boven, niet onder, maar in
maatschappelijke dimensie.
Dit constaterende, functioneert de re
cessie onder meer ook als toetssteen
voor het voorheen door de ondernemer
gevoerde beleid.
En dan blijkt, dat de steeds oplopende
conjunctuur in de zestiger jaren klaar
blijkelijk niet alleen aanleiding heeft ge
geven tot veel welvaart, maar ook tot
een verschuiving van de problemen in
het management van de individuele on
derneming, waarbij met name aan alter
natieve ontwikkelingsmogelijkheden te
weinig aandacht is besteed.
Eveneens te weinig, maar in vele geval
len soms ook te laat, is onderkend, dat
met de toenemende verstrengeling van
maatschappij en bedrijfsleven de crite
ria voor de kwaliteit van het onderne
merschap zijn veranderd.
Toen het einde van de hoogconjunctuur
nog niet in zicht was en daar kennelijk
ook niet aan werd gedacht, werd de
kwaliteit van het ondernemerschap
vooral beoordeeld naar de financiële re
sultaten van het bedrijf. De voornaam
ste prognose van de ondernemer be
droeg de omzet.
In het huidige tijdsbestek betreft een
belangrijke, zo niet de belangrijkste
prognose van de ondernemer de te ver
wachten problemen bij het realiseren
van de omzet. Een nieuwe dimensie
wordt aldus toegevoegd aan de taak
van de ondernemer: hij moet structurele
wijzigingen in de maatschappij zowel
als in de bedrijfstak, waarin zijn onder
neming werkzaam is, kunnen voorzien I
Daarop anticiperend, moet het beleid
worden geformuleerd I
De ondernemer zal zich bij voortduring
de vraag dienen te stellen, hoe de om
geving reageert op de extern waar te
nemen effecten van zijn behandeling
van interne problemen. Daarbij is het
belangrijk nogmaals vast te stellen, dat
algemeen maatschappelijke ontwikke
lingen niet te keren zijn. En aldus ook
niet de veranderende maatschappelijke
visie op het functioneren van de onder
neming.
De enige invloed, die van het bedrijfsle
ven wellicht uit kan gaan, is een rem
mende om aldus meer ruimte en tijd te
creëren voor het aanpassingsproces.
Echter de maatschappelijke ontwikke
lingen als zodanig vormen een extern
gegeven voor de ontwikkelingsfilosofie
van de individuele onderneming.
Het is betreurenswaardig, dat wij leven
in een tijd, waarin de basis van wel
vaart, namelijk een goed renderend be
drijfsleven, zo veel negatieve beïnvloe
ding ondervindt van politici en maat
schappijhervormers die nauwelijks of
niet bereid zijn zich te verdiepen in de
elementaire voorwaarden, welke bepa
lend zijn voor het functioneren van dat
bedrijfsleven als zodanig. Het is wel
haast onbegrijpelijk, dat juist in een pe
riode als de huidige de 35-urige werk
week aan de orde wordt gesteld, die zo
zeer kostenverhogend voor het bedrijfs
leven zal gaan werken. Het is zorgwek
kend, dat inspraakprocedures ten aan
zien van aspecten zoals milieubescher
ming dreigen te gaan functioneren als
een soort verworven recht, waarvan
men alleen al om het bestaan ervan ge
bruik dient te maken.
De samenleving dient te beseffen, dat
zij met dit soort zaken de mogelijkheden
van verdere industriële ontwikkeling en
daarmee het creëren van de zo zeer
noodzakelijke werkgelegenheid aan
zienlijk beperkt. De financiële basis van
een groot aantal Nederlandse onderne
mingen is zodanig verslechterd, dat het
niet verantwoord is grote risico's te ne
men. Het ontwikkelen van nieuwe initia
tieven wordt bemoeilijkt door de vele
voorschriften, waaraan een ondernemer
moet voldoen, alvorens hij kan beginnen
aan de realisering van zijn initiatief. En
het dragen van verantwoordelijkheid
voor het functioneren van de onderne
ming wordt steeds moeilijker naarmate
de overleg- en inspraakprocedures ge
compliceerder worden.
Het gevaar, dat onder deze omstandig
heden de ondernemer met een zekere
gelatenheid de verdere ontwikkelingen
afwacht, is zeker niet denkbeeldig.
Overtuigen en respecteren, maar
ook alert en solidair zijn
Toch moet het onverstandig worden ge
acht ervan uit te gaan, dat in de huidige
tijd alleen nog van onmogelijkheden
sprake is.
Eén ding is echter wel duidelijk, veel tra
ditionele opvattingen en situaties in het
bedrijfsleven zullen verlaten moeten
worden. Daarbij is echter een waar
schuwing voor overdrijving op zijn
plaats. Zo mag een falend ondernfe-
mersbeleid, waaraan hiervoor werd ge
refereerd, niet tot onderwaardering van
het ondernemerschap in algemene zin
leiden. Of, in een verdergaande stap, tot
veroordeling van de economische orde,
waarbinnen dat ondernemerschap zijn
functie verricht. Het zou uiterst gevaar
lijk zijn, wanneer incidenten aanleiding
zouden geven tot veranderingen van be
staande systemen.
De overheid moet in relatie tot het be
drijfsleven haar invloed doen gelden
door overtuiging en niet door dwang. Zij
dient te respecteren, dat een onderne
ming alleen een bijdrage kan leveren
aan sociaal rendement binnen verande
rende structuren, als zij binnen de be
staande wetgeving een bepaalde han
delingsvrijheid behoudt om economisch
rendement te behalen.
Daarbij is het belangrijk, dat de overheid
zich niet beperkt tot steunverlening aan
uitsluitend zwakke ondernemingen.
Hulpverlening aan zwakke ondernemin
gen moet onderdeel zijn van een beleid,
waarbinnen met evenveel aandacht en
inspanning gepoogd wordt de mogelijk
heden van sterke ondernemingen opti
maal te benutten. Bovendien dient bij
hulpverlening aan zwakke bedrijven ern
stig te worden overwogen, of die hulp
verlening indirect dan wel direct geen
aantasting van gezonde bedrijven met
zich mee kan brengen.
Bij voortduring moet in het oog worden
gehouden, dat de continuïteitsmogelijk
heden van de onderneming allereerst
door het marktmechanisme worden be
paald en niet door premiëring, subsidië
ring en financiering op basis van zachte
voorwaarden.
Eén van de bijdragen van de gezonde
ondernemingen moet anderzijds zijn,
dat'de richtingsaanwijzer, welke naar de
overheid wijst, eerder opflikkert dan het
signaal van de rode cijfers. Daarnaast
verdient een beroep op de solidariteit
van de ondernemers grote aandacht.
Een recessie leidt veelal tot verhoogde
concurrentie, welke niet bij uitzondering
tot onverantwoord lage prijzen aanlei
ding geeft. In een volgende fase, afhan
kelijk van de frequentie waarmee een
dergelijke prijsstelling zich voordoet, is
vaak de ondergang van een of meer on
dernemingen het gevolg. Het ware te
wensen, dat ih dergelijke situaties con
curreren vooraf kon worden gegaan
door meer communiceren en coördine
ren tussen bedrijven onderling.
Bij dit alles dient beseft te worden, dat
verbetering van de sociaal-economische
structuur en daartoe van het onderne
mingsklimaat geen kwestie is van een
korte-termijnbeleid als reactie op de
verontrustende werkloosheid, maar een
lange-termijnbeleid, gericht op een so
ciaal en economisch verantwoord func
tioneren van het bedrijfsleven.
Het is niet meer aan twijfel onderhevig,
dat de hoge loonkosten, hoge energie
prijzen, hoge sociale verzekeringen het
noodzakelijk maken de toekomstige
ontwikkeling van het bedrijfsleven voor
al te zoeken in hoogwaardige produk-
ten. Een grote toegevoegde waarde,
mede op basis van een grote hoeveel
heid geïncorporeerde kennis, moet de
kracht vormen van de industrie in de
voor ons liggende jaren.
Waar en hoe? Middel en doel
Innovatie van nieuwe produkten en pro-
duktietechnieken zal moeten leiden tot
een bredere basis voor het bestaande
bedrijfsleven.
In relatie tot innovatie zijn echter een
tweetal kanttekeningen op zijn plaats.
Bij de huidige beschouwingen aan dit
onderwerp gewijd krijgt men wel eens
de indruk, dat het hier uitsluitend gaat
om technische onderwerpen waarvan
de commerciële haalbaarheidsgraad
moet worden onderzocht. Echter, een
bedrijf, dat over een goed en zelfs ge
avanceerd produkt beschikt, kan alleen