wob
die actueel is, omdat onlangs bekend
werd dat enkele reisorganisaties lenin
gen gaan verschaffen voor bij hen ge
boekte reizen.
Een reis is een consumptie-artikel, dat
onder de verbruiksgoederen valt: na het
'verbruik' gaat het teniet. De reis is in
die zin zelfs een zeer kwetsbaar produkt,
want niet die reis zelf is gewoonlijk het
eigenlijke doel, maar de consument wil
door middel van de reis een heel ander
doel realiseren. Men vuile maar in: rust,
mooi weer, avontuur, een illusie enz.
Nu kan voor zo'n reis natuurlijk achteraf
gespaard worden. Daarin is de cliënt ge
heel vrij. Wij menen, dat wij zijn keuze
in principe moeten eerbiedigen, wan
neer hij een reis neemt als bestedings
doel voor een bij onze banken opgeno
men consumptief krediet. Anderzijds
zijn wij eveneens van mening, dat het
niet op onze weg ligt om op welke wijze
dan ook reclame te maken voor het spa
ren na het genieten en verbruiken van
de vakantiereis. Een aparte financie-
ringsvorm daarvoor of een nadrukkelijk
naar voren brengen van de mogelijkheid
tot verkrijgen van krediet daartoe komt
ons dan ook niet gewenst voor. Een pro
dukt als reizen, waarbij de aflossings-
en rentelasten slechts getoetst kunnen
worden aan de waarde der herinnering,
leent zich naar ons gevoelen in het alge
meen niet voor sparen achteraf. Geeft
echter de cliënt zelf van te voren en uit
drukkelijk te kennen, dat hij graag zijn
reis op 'krediet' wil maken, dan zullen
wij hem daarin van dienst zijn.
Afgezien van dergelijke gevallen, menen
wij dat wij afbreuk zouden doen aan het
imago van betrouwbaarheid, dat wij op
reisgebied verworven hebben indien wij
de afzet van een zo kwetsbaar artikel als
een 'vakantie'- of 'droom'reis zouden
trachten te stimuleren door het reizen
openlijk als financieringsdoel te propa
geren.
AUTOMATISERINGSHEFFING
Tijdens het debat over de begroting van
Economische Zaken is in de Tweede Ka
mer een voorstel gedaan om te komen
tot een heffing op de automatisering in
bedrijven.
Gedacht wordt daarbij aan bedrijven,
welke geen last hebben van internatio
nale concurrentie, zoals banken en over
heidsdiensten. De automatiseringshef
fing moet 'verkeerde rationalisatie, wel
ke niet de maatschappelijke kosten
goedmaakt', afremmen en zo werkgele
genheid bewaren of bevorderen.
Het is zinvol zich bij berichten als het
bovenstaande eens af te vragen wat
eigenlijk de automatisering in bedrijven
inhoudt. Een bedrijf gaat over tot auto-
Per 7 januari jl. ben ik volledig in functie
getreden als plaatsvervangend voorzit
ter van de Hoofddirectie, na daarvoor
een halfjaar voor spek en bonen te heb
ben meegedraaid. !U ziet dat ik in die
tijd ai wat van het agrarische jargon heb
opgestoken.)
Dat halve jaar heeft mij de gelegenheid
gegeven op veie plaatsen in onze orga
nisatie rond te kijken: in de Raad van
Toezicht en de Raad van Beheer, in
Eindhoven en in Utrecht, in de Centrale
Kringvergadering en in een aantal kring
vergaderingen en, last but not least, bij
een vrij groot aantal aangesloten ban
ken.
Er zijn bij zo'n rondgang vele dingen die
opvallen; te veel om op te noemen. Een
enkel aspect moge ik aanroeren.
Het is opvallend hoe een om zijn 80-ja-
rige leeftijd eerbiedwaardige organisatie
in alle geledingen bezig lijkt zich te ver
jongen. Dit is te zien in ontwikkelingen
die aanpassingen betekenen aan de
moderne tijd
Nederland raakt in toenemende mate
verweven met het buitenland, en 'dus'
gaat de Rabobank mee. Niet slechts
achterop, ook wel vooraan. Niet altijd
gemakkelijk en vanzelfsprekend, soms
ook met een gezonde dosis aarzeling en
nuchterheid.
De agrarische wereld raakt in toene
mende mate verstrengeld met de geïn
dustrialiseerde samenleving; grenzen
tussen midden- en kleinbedrijf enerzijds
en het grotere bedrijfsleven aan de an
dere kant vervagen, zo niet uit een oog
punt van omvang, toch wet in aard van
de problematiek. Op ai deze terreinen
zie je, vooral ook bij de aangesloten
banken, het denken en het handelen
méégaan.
Ook hier weer een ontwikkeling die zich
niet zonder groeistuipen voltrekt. Er is
wel eens wrevel jegens de centrale
bank, waar men onvoldoende oog zou
hebben voor de specifieke problemen
van de tuindersbank, voor de grote
stadsbank, voor de bank in een groei
kern, voor de bijzondere concurrentie
verhoudingen in een bepaalde regio.
Er is wel eens wrevel bij de centrale
bank over het niet in de organisatori
sche pas lopen van een aangesloten
bank, over gebrek aan begrip bij aange
sloten banken voor de beperkingen
die de automatisering oplegt, voor de
beperkingen die de Rabohypotheekbank
zich moet opleggen, voor de kinderziek
ten bij het CMK.
Eén van de zaken waar ik het meest
door getroffen ben is de wijze waarop
allen die te maken hebben met deze
fricties en moeilijkheden, die wellicht
hét kenmerk zijn van een levende orga
nisatie, zich inzetten voor hun oplos
sing. Voortdurend kan men de wil en de
bereidheid waarnemen om moeilijkhe
den te overwinnen. Men deinst niet te
rug voor een hard gevecht, maar men
brengt ook de, wellicht nog grotere,
moed op om zich te schikken in verlies.
De laatste Centrale Kringvergadering le
verde hiervan sprekende voorbeelden.
Ook voor de komende jaren dienen de
problemen zich aan. ik zal zelf niet po
gen ze allemaal op een rijtje te zetten.
Eén probleem, althans ik zie het als een
probleem, moge ik eruit lichten: dit be
treft de bestuurlijke organisatie van de
Rabobank in relatie tot het lidmaat
schap. Zoals iedere gigant onder de ver
enigingen, drijft de organisatie bestuur
lijk op slechts weinigen. Ogenschijnlijk
valt dat bij ons nog wel mee: over het
gehele land zijn er meer dan 10 000
mensen in één of andere functie betrok
ken bij het beleid. Toch, op een organi
satie van zo'n 900 000 leden is dit wei
nig, aangezien men zich kan afvragen
hoeve/en buiten die 10000 zich als lid
bij de organisatie betrokken voelen.
Het besturen van onze plaatselijke
coöperatieve banken geschiedt in een
aantal gevallen langs de weg van coöp
tatie. Het komt voor, zij het dat dit ge
lukkig lang niet voor alle plaatselijke
banken geldt, dat voor een niet-herkies-
bare bestuurder een opvolger wordt ge
zocht; de verkiezing is dan veelal de for
mele bevestiging van een gedane keuze.
Nu heb ik zeker niet de illusie dat het
streven erop gericht zou moeten zijn
900 000 leden te activeren. Zulks zou
tot mislukking gedoemd zijn. Men kan
zich echter afvragen of de huidige prak
tijk bij een aantal banken niet een ge
vaar van verstarring inhoudt en daarme
de van een niet in alle opzichten mee-
functioneren in de maatschappelijke
ontwikkelingen. De coöperatieve ge
dachte past uitnemend in de heden
daagse maatschappijstructuur. De
coöperatie dient dan wel gedragen te
worden door leden die zich, althans ve
len van hen uit alle geledingen van die
maatschappij, bewust zijn van hun lid
maatschap en daar nog trots op zijn
ook.
Coöperatie en coöptatie horen naar mijn
gevoel niet bij elkaar. Ik hoop dan ook
dat wij erin zullen slagen de maatschap
pelijke bedding voor onze organisatie te
verbreden zonder angst voor vernieu
wing, maar ook met eerbied voor en er
kenning van het goede in 80 jaar histo
rie van de Rabobankorganisatie.
Dr. W. F. Duisenberg