Strafport vergoed
Een reservefonds is natuurlijk wel een
mooi iets, maar waarvoor dient dat.
Kunnen wij daarvoor nu niet een nieuw
gebouw stichten, vroeg een lid in 1919.
Daar komt nog niets van, vertelde voor
zitter die de strekking van het fonds ver
klaarde. Hij vond een ander dan het te
genwoordige gebouw niet noodzakelijk,
aangezien dit steeds op de vastgestelde
tijden gratis ter beschikking der vereni
ging is. Zo'n voordeel gooit men maar
niet zonder meer over boord.
Op diezelfde vergadering was een lid
van mening dat door het voorlezen van
de vele cijfers de leden geen klap wijzer
worden. Daarin had hij beslist gelijk
vindt Terugblikker, maar 'het lid' kreeg
stevig de wind van voren. Had hij niet
bedankt als lid van de commissie voor
het nazien van de boeken. Dan moest
hij daar nu niet op terugkomen want hij
had kansen genoeg gehad om de cijfers
te bezien en te vergelijken. Daar had
voorzitter op zijn beurt nu weer groot
gelijk in.
Een lid was er zeer verontwaardigd over
dat bij het ontvangen van het convoca
tiebiljet twaalf cent strafport betaald
moest worden. Dat was echter te wijten
aan 'postwijsheid' te Balk, terwijl ande
re kantoorhouders maar anderhalve
cent frankering verlangden, vroeg de
kantoorhouder te Balk wel zeven en een
halve cent, waardoor het ontbrekende
verdubbeld werd. De bank heeft daar
aan geen schuld, maar wil niet kinder
achtig zijn. De schade werd dientenge
volge aan de benadeelde gul vergoed.
Denk nu niet dat de Inspectie van de
centrale bank enig wantrouwen koes
terde. Welnee. Dat men steekproeven
neemt naar de stand van spaar- en
voorschotboekjes heeft alleen maar ten
doel om duidelijk te laten merken hoe
nauwgezet de belangen van de leden
worden bewaakt.
Dat was wel nodig, want er werd helaas
hier en daar wel gefraudeerd. Daarom
werden met nummer en letter gewaar
merkte boekjes door de centrale bank
ingevoerd. Een beetje wantrouwen
bleek toch wel goed te zijn geweest.
Ook nu en in volgende jaren komt de al
gemene vergadering steeds weer terug
op het al of niet toekennen van presen
tiegelden aan leden van bestuur en raad
van toezicht. Dat is thans geen punt van
overweging meer, gelukkig.
Steeds opnieuw ook komt de huisves
ting ter sprake. Bakhuizen had nog
steeds geen eigen gebouw. Men was
niet gerust op de mogelijkheid het bank
geheim te bewaren in de ter beschik
king gestelde ruimte. Wel loketten,
géén loketten, wel of niet afgebakende
wacht en kantoorruimten? Het lag alle
maal een beetje moeilijk. Dat gold ge
durende vele jaren ook voor de open
stelling van het kantoor, zittingsdagen
en uren. Intussen groeide de bank, maar
werd ook de begeleidende taak van de
centrale bank uitgebreider.
De plaatselijke banken werden in 'rin
gen' gegroepeerd terwille van het on
derling contact en ook om het de cen
trale bank gemakkelijker te maken alge
mene richtlijnen, instructies en wetens
waardigheden te distribueren.
Wel was (en is) de zelfstandigheid, de
autonomie, van de plaatselijke banken
een zaak waar zorgvuldig rekening mee
moet worden gehouden. De centrale is
immers niet een superieur lichaam
waaraan de plaatselijke banken onder
geschikt zijn? Niet de centrale heeft de
plaatselijke banken opgericht; het is
juist andersom.
Toen dan ook in 1932 op de Ringverga-
dering te Joure de hoofdinspecteur Vis
ser een lezing hield over soliditeit, liqui
diteit en solvabiliteit moest hij die voor
dragen als wenken en raadgevingen aan
de aanwezige 'banken'.
Oplichters hebben altijd kans gezien de
goegemeente te plunderen. Voorbeel
den zijn daarvan te over in verleden en
heden en ongetwijfeld komen die ook
wel in de toekomst. Zo waarschuwde
het maandblad 'De Raiffeisen-Bode' in
1932 tegen de praktijken van de NV Na
tionaal Belang te Rotterdam die koeien
met gouden horens beloofde. De NV
stelde ongelimiteerd gelden ter beschik
king (volgens de advertenties) tegen
6 rente. Maar voor elke aangevraagde
f100,- moest f5,- betaald worden.
Men kan het al wel raden; de directeur
verdween achter de tralies en illusies
verdwenen in het niet.
Bril cadeau?
In 1935 werd aandacht geschonken aan
het jubileum van de kassier: 'Het is wer
kelijk een vertrouwenspost, eveneens in
het bewaren van vele geheimen. Steeds
moet kassier zwijgen'. Enfin wij hopen
dat kassier nog lange jaren zijn functie
mag vervullen. De leden moeten maar
beslissen welk cadeau hem gegeven zal
worden. Een lid vindt voor de ouder
wordende man een bril bijzonder ge
schikt, een ander lid denkt aan een rij
wiel, maar het wordt een bedrag van
ongeveer f25,- mits de centrale bank
dat goed vindt.
En tot hoe lang mag een functie bij een
bank vervuld worden vraagt een ander
lid, dus wanneer moet een jongere
kracht daarvoor in de plaats komen 'niet
persoonlijk bedoeld doch in het alge
meen beschouwd?'
Voorzitter gaat daar vooreerst niet op in.
Hij vermoedde wellicht wel het addertje
onder het gras en de kassier bedankt
ook nog voor toezegging en goede
woorden.
En tijdens de Ringvergadering kan men
nóg meer lezingen beluisteren zoals
over devaluatie in verband met wissel
koers, alweer door de heer hoofdinspec
teur Visser.
Twee jaren geleden, constateerde een
lid in 1940, bestonden bij onze leenbank
nog geen lopende rekeningen. Zijn die
er nu wel?
Nee, nog niet, antwoordde voorzitter,
doch dat zal binnenkort wel komen. Bij
lopende rekening wordt nauwkeurig re
kening gehouden met personen, borgen
en zaken en worden de eisen heel
streng gesteld.
Dat wetende besluiten de leden om de
zondagse zittingen maar af te schaffen.
Er werd helemaal geen gebruik van ge
maakt.
Op 12 december 1940 werd weer een
algemene vergadering gehouden. Net
zoals dat bij de meeste banken het ge
val is, werd met geen woord over de uit
gebroken oorlogsellende gekikt. Mis
schien een beetje benauwd voor 'Feind
hört mit Kassier die ook alweer
een beetje ouder is geworden, werd in
1941 pensioen toegekend.
'Er is een tijd van komen en er is een tijd
van gaan' spreekt voorzitter diepzinnig.
De centrale bank wilde ook nog f250,
per jaar aan dat pensioen bijdragen,
waarbij bedacht moet worden dat een
sluitende salaris- en pensioenregeling
door centrale en aangesloten banken
pas na veel wikken en wegen en onder
linge uitwisseling van gegevens in later
jaren tot stand kon komen. Ook van ou
dedagsvoorzieningen volgens de Wet,
zoals wij die kennen, was geen sprake.
Mét kassier neemt Terugblikker ook af
scheid van de bank Bakhuizen.
Een van de oude getrouwe bestuurders,
voorzitter van de Raad van Toezicht, de
heer Rampion, bleef nog even zitten tot
dat hij na zevenendertig jaar in functie
te zijn geweest in 1952 afscheid nam,
blij gemaakt met vele woorden van er
kentelijkheid en een wandelstok plus
twee kistjes sigaren. Heeft hij het be
leefd dat de bank een heel eigen ge
bouw heeft kunnen laten zetten?
Tb.