de coöperatie: als leden samenwerken in een rechtspersoon «u p punt veel mystificatie en emotionaliteit. Het is mede daarom dat ik mij zal be perken tot een juridische benadering. De rechtspersoonlijkheid Hiermee zijn we terecht gekomen bij een van de moeilijkste onderwerpen die juristen hebben kunnen bedenken. Voor een goed begrip van de coöperatie is het echter nodig na te gaan wat het be tekent dat de wetgever de coöperatie een rechtspersoon noemt. Uitgangspunt is het gegeven dat een aantal mensen besluiten om samen te werken. Nu is samenwerking een sa mengesteld verschijnsel. Er zitten ver schillende kanten aan. Zo zijn er indivi In mijn vorige artikel over de coöperatie maakten wij kennis met een pre tentieuze wetgever. Sinds de invoering van boek 2 van het Burgerlijk Wet boek mag een samenwerkingsverband zich maar niet naar believen 'coöpe ratief' noemen. Dit kan alleen wanneer het voldoet aan de omschrijving van wat de wet een coöperatieve vereniging noemt. Het lijkt daarom de moeite waard eens wat dieper in te gaan op de vraag wat dan wel een coöperatie ve vereniging is. We zagen al reeds dat de coöperatie een vorm van samen werken is. De vorige keer kon ik al in zoverre con creet zijn dat in een coöperatie de indi viduele partijen bij de samenwerking hun bevoegdheden ter zake van die sa menwerking verliezen. Er is geen sprake meer van een 'overeenkomst' maar van 'statuten'. De samenwerkenden worden niet 'partijen' genoemd maar 'leden'. Op de positie van de leden wil ik nader in gaan. Juist omdat de coöperatie een vereni ging is, is de positie van het individuele lid uitermate relevant voor de vraag wat een coöperatie is. Door haar leden on derscheidt de coöperatie zich van ande re rechtspersonen met een onderne ming. Dit kan ook anders gezegd wor den en daarmee wordt dan meteen dui delijk wat voor de praktijk de gevolgen zijn van pretentieuze wetgevers. Wan neer de leden van weinig of geen belang meer zijn voor het reilen en zeilen van een coöperatie dan kan deze gedwon gen worden zich om te vormen in een stichting of in een nv of bv. Hiertoe zal het wel niet vaak komen. Dat neemt echter niet weg dat een vrijwillige om zetting in een dergelijk geval getuigt van zindelijk denken. Dualisme In de literatuur over coöperaties wordt menige bladzij gewijd aan het onder scheid tussen vereniging en onderne ming dat binnen een coöperatie zou kunnen of zelfs moeten worden ge maakt. Er zijn er die dit onderscheid het dualisme binnen de coöperatie noemen. Door in te gaan op de positie van de le den zou het kunnen lijken, alsof ik dit onderscheid ook maak. Niets is echter minder waar. De samenwerking binnen een coöperatie bestaat juist in het on- dernemingsgebeuren, valt daarmee sa- Mr. C. M. Roskam men. Zonder onderneming hebben de leden ook geen enkel belang bij of inte resse in de samenwerking. Zo bezien zijn er binnen een coöperatie geen ver- enigingstaken naast afzonderlijke on dernemingszaken. Wanneer het vereni- gingsgebeuren feitelijk wordt losge maakt van de onderneming ontneemt men de coöperatie zijn bestaansreden. Niet voor niets wordt de coöperatieve onderneming vaak de gemeenschappe lijke onderneming genoemd. Dit betekent echter niet dat de bedrijfs voering van de coöperatieve onderne ming zou verschillen van die binnen an dere juridische verbanden. En evenals andere ondernemingen is de coöperatie onderworpen aan maatschappelijke ontwikkelingen en realiteiten. Dit wordt ook maar zelden ontkend. In feite is het accepteren van deze feiten er de oor zaak van dat velen onderscheid maken tussen de vereniging en de onderne ming. Ik meen dat hier sprake is van een misverstand, vooral veroorzaakt doordat geen goed zicht bestaat op de positie van de individuele leden binnen een coöperatie. Dit misverstand bestaat overigens niet alleen bij hen die vooral bekommerd zijn om een goede bedrijfs voering. In vele gevallen hebben ook de individuele leden een onnauwkeurig beeld van hun eigen positie. Er is op dit In zijn tweede artikel iaat de heer Roskam zien, dat het met de coöperatie juridisch soms wei wat anders ligt, dan we afgaande op het spraakgebruik aanvankelijk zouden kunnen menen. Zelfs een zo gemakkelijk in de mond en in het gehoor liggende uitspraak als: 'de coöperatie is van en voor de leden', is juridisch maar voor de helft houdbaar. Maar ook als we dat de jurist moeten toegeven, verrijkt dat ons inzicht. Onze over tuiging dat de coöperatie een goede vorm van samenwerking is, wordt versterkt door precies te weten wat er juridisch nu eigen lijk gebeurt als we als lid in een coöperatie met anderen gaan sa menwerken. duele partijen. Er is daarnaast echter ook iets gemeenschappelijks en ten slotte zijn er ook nog de buitenstaan ders. Deze laatsten werken niet mee sa men. Zij kunnen wel met de samenwer king te maken krijgen. Het is duidelijk dat niet in alle gevallen de nadruk gelij kelijk zal vallen op alle aspecten van het samenwerken. Dit is ook voor de jurist niet onopgemerkt gebleven. Vandaar dat het recht de ene samenwerking heel anders behandelt dan de andere. Naar mate nu meer de nadruk wordt gelegd op de samenwerking en minder op sa menwerkenden, ontstaat er een behoef te om de samenwerking los te zien van degenen die samenwerken, van hen te abstraheren. Zo komt er dan een mo ment waarop de jurist naast en los van de individuele samenwerkers een afzon derlijke eenheid gaat onderscheiden. Hij noemt deze eenheid rechtspersoon om aan te duiden dat deze aan het rechts verkeer kan deelnemen op gelijke voet met de natuurlijke personen. Ook als niet-juristen zijn wij daar in zo verre mee vertrouwd, dat wij naast na tuurlijk personen ook rechtspersonen accepteren als debiteur en crediteur. Bij een rechtspersoon wordt de samen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 24