de nederlandse economie namelijk ook spaargelden en particulie re termijndeposito's voor zover zij al thans een gemiddelde verblijfsduur heb ben van meer dan 2 jaar (omloopsnel heid kleiner dan 0,5) onbeperkt voor kredietverlening worden aangewend. De weg die het kabinet Van Agt met de ombuigingsoperatie is ingeslagen, zal niet onmiddellijk merkbaar positieve ge volgen hebben voor de economische ontwikkeling. Op micro-niveau zal het resultaat op korte termijn voor velen zelfs minder gunstig uitvallen: denk aan sociale uitkeringen, minimum loon, ambtenarensalarissen en hogere inko mens. Het gaat daarbij om een 'pijn' die onlosmakelijk verbonden is aan het ge nezingsproces. De druk van de collectieve lasten en de loonkosten hebben in de afgelopen 10 a 15 jaar een te snelle expansie te zien gegeven ten koste van de rendementen op geïnvesteerd vermogen en de con currentiekracht van de Nederlandse economie. Het resultaat hiervan is terug te vinden in een chronisch tekort aan arbeids plaatsen. De officiële werkloosheidscij fers vormen hiervan nog maar een flau we afspiegeling. Veel wordt met name verbloemd door de opvang in de ar beidsongeschiktheidswetten. Over de verdeling van de lasten die de ombuigingsoperatie met zich mee brengt kan men van opvatting verschil len. Wanneer deze opvattingen echter voor namelijk zijn ingegeven door enge groepsbelangen die onmiddellijk aan wijsbaar zijn, zijn redelijke gedachten- wisselingen hieromtrent nauwelijks mo gelijk. Dit is ons inziens het grootste ob stakel dat de Regering te overwinnen heeft om de ombuigingsoperatie volle dig door te voeren en tot een succes te maken. Ongeacht de ombuigingsoperatie ste ken de vooruitzichten voor de Neder landse economie in 1979 niet erg gun stig af bij het verloop in het achterlig gende jaar. Wanneer we ons baseren op de progno se van het Centraal Planbureau zoals die is neergelegd in de Macro-Economische Verkenning van september jl., dan heb ben we rekening te houden met een weer enigszins toenemende werkloos heid en een investeringsgroei die op nieuw een stuk lager zal uitkomen (van 6 naar 3 Dat deze uitkomsten niet gebaseerd zijn op overdreven pessimis tische vooronderstellingen moge vooral blijken uit het hiermee samenhangend beeld van een groei van de goederenuit- voer die met 6 gelijk is aan de veron derstelde groei van de wereldhandel. De laatste jaren bleef de ontwikkeling van onze goederenuitvoer voortdurend bij de groei van de wereldhandel achter. Het voorgaande wekt mogelijk de in druk als zouden wij van mening zijn dat ombuigen in de sfeer van de collectieve lasten en de loonkosten het enige is wat dient te gebeuren om de Nederlandse economie geleidelijk weer in het juiste spoor te krijgen. Dat is natuurlijk niet zo. Allereerst is een nationale aanpak alleen niet voldoende. De economische terugslag doet zich op een veel breder internationaal vlak voor. Ook in landen als de Duitse Bondsrepu bliek, België, Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten is het groeitempo van de economie in de afgelopen jaren sterk teruggezakt. Dit heeft z'n effecten op de ontwikkeling van de wereldhandel niet gemist. Voor Nederland met zijn open economie kwam dit extra hard aan, nadat we in de zestiger jaren extra hadden kunnen pro fiteren van de geweldige uitbreiding van het internationale handelsverkeer. De stagnatie in de wereldeconomie heeft te maken met de opkomst van de nijver heid in de zogenaamde lage loonlanden, met de kartelvorming van de grondstof- fenproducerende landen (vooral de OPEC) en met de verdwijning van het stelsel van stabiele wisselkoersen. Ten aanzien van het laatste is een goede stap vooruit gemaakt met de invoering per 1 januari jl. van het Europese Mone taire Stelsel (EMS) waarin acht van de negen EEG-landen - alleen Engeland doet nog niet mee - zich verbonden hebben om hun wisselkoersverhoudin gen binnen betrekkelijk nauwe marges te houden. Wat de andere genoemde aspecten be treft is een meer geleidelijke aanpassing nagenoeg de enige uitweg. De verschui ving in de textielindustrie, bijvoorbeeld naar de lage loonlanden, kan niet meer ongedaan worden gemaakt. Daarvoor in de plaats zullen andere produktieve be zigheden moeten komen. Deze komen evenwel niet zomaar uit de lucht vallen, daarvoor is een actief vernieuwingsbe leid absoluut noodzakelijk. Bovendien is noodzakelijk dat dit vernieuwingsbeleid wordt uitgezaaid in een vruchtbare bo dem. Daarmee zijn we dan weer terug op de betekenis van de ombuigingsope ratie: (om)buigen of barsten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1979 | | pagina 20