voor het aangeven van economische
- de compositie van de liquiditeiten
massa.
economische waarde. De geneigdheid
van A om goed 1 te bezitten in ruil voor
goed 2, terwijl B juist een omgekeerde
intentie heeft, betekent 'dass der
Tausch genau zo produktiv und wertbil-
dend ist, wie die eigentlich so genannte
Produktion'.
Nu komt het geld binnen het gezichts
veld en meteen in zijn diepste betekenis
voor een samenleving, die ruimte biedt
voor de maatschappij-kritische dialoog
en bijgevolg steunt op vrijheid en gelijk
heid.
Het behoort tot het wezen van het geld
om de ruilwaarden - verzelfstandigd in
het economisch verkeer - symbolisch
aan te duiden. Geld is - zoals wij in onze
samenleving duidelijk kunnen zien, nu
elke band met edel metaal is verbroken
- een rekeneenheid in de gedachten van
een ieder en in de monetaire wetgeving
waarden, terwijl die rekeneenheid in
chartale of girale vorm tevens dienst
doet als algemeen aanvaard ruilmiddel
en als middel ter vermogensvorming. Zo
is ook het geld zelf een relatieve aange
legenheid, in die zin dat het niet los van
ons kan functioneren. Het geld behoort
van nature als een menselijke creatie tot
onze samenleving; wij hebben immers
de ruilwaarden die het symbolisch aan
duidt door waardering in vrijheid ge
creëerd. Voorts maakt het geld bij aan
wending in het economisch verkeer een
ontplooiing in vrijheid mogelijk. Daarbij
zijn het economische en het morele -
oftewel de maatschappelijke verant
woordelijkheid - nauw op elkaar afge
stemd. Het is immers slechts mogelijk
om door geldgebruik economische
waarden in het ruilverkeer te verwerke
lijken, als wij erop kunnen rekenen dat
daarbij aan de wederzijdse intenties van
partijen goed wordt voldaan. Daarbij
gaat het niet alleen om een goede kwa
liteit van de goederen, die worden ge
ruild, maar ook om het goed functione
ren van het geld in de loop van de tijd.
Als die monetaire verantwoordelijkheid
niet wordt aanvaard lijkt het een en an
der volgens Frankel op 'the birth of the
baby which the parents announced by
saying: A baby arrived, as if no one at all
had been responsible for the event'.
Bancaire verantwoordelijkheid
Frankel ging niet verder dan een alge
mene aanduiding van de maatschappe
lijke verantwoordelijkheid met betrek
king tot het geld. Daardoor heeft zijn
studie - hoe belangrijk zij ook is
slechts een inleidend karakter. Een na
dere uitwerking van de maatschappe
lijke monetaire verantwoordelijkheid is
een belangrijke taak voor de naaste toe
komst. Deze uitwerking moet worden
geconcentreerd op twee punten.
Het eerste daarvan heeft betrekking op
het preciseren van het algemene uit
gangspunt. Het gaat bij de monetaire
verantwoordelijkheid steeds om het
functioneren van het geld in een samen
leving, waarbinnen conform de maat
schappelijke dialoog de persoonlijke
vrijheid zoveel mogelijk wordt be
schermd en gegarandeerd. Vanuit mo
netair gezichtspunt gaat het daarbij -
zoals wij reeds eerder hebben uiteenge
zet - om drie vrijheden. Deze hebben
achtereenvolgens betrekking op de keu
ze omtrent:
- de aard van de geldeenheid.
Hoewel de keuzemogelijkheid in dit ver
band waarschijnlijk wat onduidelijk is
omdat er niet dagelijks gebruik van
wordt gemaakt, is het toch wel zó dat in
onze samenleving slechts dat geld kan
functioneren, hetgeen democratisch als
zodanig wordt aanvaard:
Momenteel bestaat deze massa in Ne
derland uit acht componenten. Deze zijn
1) munten en muntbiljetten, 2) schat
kistpapier, 3) kasgeldleningen lagere
overheid, 4) bankbiljetten, 5) giraal geld,
6) termijndeposito's, 7) valutategoeden
van ingezetenen en 8) oneigenlijk spaar
geld. Het is een eigenschap van ons
geldstelsel dat het voor de bezitter van
een bepaalde liquiditeitsvorm in begin
sel steeds mogelijk is om deze in een
andere vorm om te zetten;
het gebruik van liquiditeiten ais ruil
of als spaarmiddel.
Deze geldfuncties zijn nu eenmaal alter
natieven. Daarbij hebben wij steeds de
mogelijkheid om ons liquiditeitenbezit
op de ene of op de andere wijze aan te
wenden.
Deze monetaire vrijheden, welke op het
eerste gezicht nogal vanzelfsprekend
zijn, vormen de essentiële grondslagen
voor het geldstelsel van de huidige ge
mengde economie, waarin zoveel vrij
heid als mogelijk wordt gecombineerd
met zoveel overheidsregulering als
noodzakelijk. Er is bij de handhaving van
deze monetaire vrijheden - komende nu
tot het tweede punt bij nadere uitwer
king van de monetaire maatschappelijke
verantwoordelijkheid - duidelijk sprake
van een gedifferentieerde betrokken
heid. Zo zijn er bijvoorbeeld verschillen
tussen de positie van de overheid, de
monetaire autoriteiten en de sociale
organisaties. Maar een bepaalde verant
woordelijkheid met betrekking tot het
geld en de handhaving van de monetai
re vrijheid is er steeds. Dat geldt in het
bijzonder voor het bankwezen, waar
voor het geld het produkt is bij de
dienstverlening.
Nu blijkt dat elke vergelijking mank
gaat. Anders dan prei en komkommers
- aan de orde gesteld in het gesprek
over de werkzaamheden van de groen
teboer die los van de menselijke sa
menleving zelfstandig kunnen bestaan,
is het geld uitsluitend een sociaal feno
meen. Door dit verschil heeft de maat
schappelijke plaatsbepaling van het
bankwezen een diepgaander strekking
dan tot dusver bleek. Het gaat daarbij
niet slechts om, zoals de vergelijking
met de groenteboer suggereerde, een
goede verhouding met de cliënten los
van de aard van het produkt. Nee; in de
maatschappelijke plaatsbepaling wordt
de kwaliteit van dat produkt - i.c. van
het geld - bepaald. De groenteboer kan
een nors en onvriendelijk man zijn en
toch de produkten waarin hij handelt,
conform hun aard en eigenschappen
uitstekend verzorgen. Van een bank is
dat niet mogelijk. In de wijze waarop zij
zichzelf maatschappelijk presenteert
met haar dienstverlening wordt de kwa
liteit van haar produkt - omdat dit nu
eenmaal een maatschappelijk feno
meen is - bepaald. Hiermee komt te
vens de uitoefening van de vier functies
in een nieuw licht. Wij hebben tot nu
toe de maatschappelijke plaatsbepaling
en de functie-uitoefening los van elkaar
besproken. De aard van het geld impli
ceert echter een enge verbondenheid, in
het kader waarvan de bank zich tegelij
kertijd vriendelijk en vakkundig - in één
woord: betrouwbaar - dient te gedra
gen. Het karakteristieke van het geld
vereist dat de bank - als basis voor be
trouwbaarheid - zorgt voor haar solidi
teit.
Het voorzichtig omgaan met geld als
kern van het bankbedrijf in de integratie
van een evenwichtige maatschappelijke
plaatsbepaling en een goede dienstver
lening, waarbij - om dit alles betrouw
baar te doen zijn, opdat het karakteris
tieke van het geld intact blijft - moet
worden gezorgd voor een verantwoorde
kredietverlening, een goed beleggings
beleid, een juiste liquiditeitspositie en
gezonde balansverhoudingen.
Het coöperatieve bankwezen heeft aan
deze bancaire verantwoordelijkheid -
misschien niet altijd zo expliciet gefor
muleerd, maar vooral als uitvloeisel van
zijn structuur - veel aandacht besteed.
De zorg voor eigen gezondheid was dan
ook de derde belangrijke oorzaak van de
recente ontplooiing.