tugeese Joden zijn begraven. Nakome lingen van hen die uit Spanje en Portugal werden verdreven ter wille van hun godsdienst. Zij waren hier in ons land welkom en vonden een nieuw vaderland. In de hoofdstad groeide en bloeide een gemeenschap van kooplieden, theolo gen, juristen, filosofen, medici, uitgevers en drukkers. Op de toegang tot Beth Haim is al vanaf 1616 het profetenwoord te lezen: 'Ik open uwe graven en laat u uit Uwe graven verrijzen mijn volk en voer u naar het land Israël.' moest Kassier uiteraard zorgen. Ernstige zaken voor die tijd, maar men ook al voor een deel in en rondom Ouder kerk af. Men vermoedt dat het Kasteel van Aem- stel heeft gestaan op de plaats waar nu het Beth Haim van Ouderkerk- de Portu gees-Joodse Begraafplaats ligt. Dit ver moeden wordt gesteund door het feit dat de grond op die plek niet inklinkt. Van zelfsprekend is archeologisch onderzoek niet mogelijk. De begraafplaats - Het Huis des Levens - werd aangekocht in 1614. Kunstenaars als Jacob van Ruysdael, Romeyn de Hooghe en anderen legden in hun werk mede getuigenis af van de schoonheid en de rust van deze plaats waar vele Por- De bank Vanuit het gebouw van onze bank heeft men uitzicht op de begraafplaats, waar men enkele malen per jaar gelegenheid krijgt aan een rondleiding deel te nemen. De Provinciale Commissie van de Coöpe ratieve Vereeniging van Raiffeisenban- ken en Landbouwverenigingen, geves tigd te Utrecht aan de Voorstraat no. 65 adviseerde om Ouderkerk aan de Amstel maar als lid aan te nemen. Dat advies werd verzonden op 24 april 1901. Veel haast had 'Utrecht' blijkbaar niet ge maakt, want de Aanvraag tot Toelating werd al in maart 1900 ingediend nadat de bank op 28 januari 1899 was opge richt, door veehouders uit Ouder- en Nieuwer-Amstel plus het Hoofd van een RK School, de heer W. J. van Dam, die ook de eerste kassier werd. Men besloot van de zitdagen kennisge ving te doen in de Reizende Nieuwsbode, Weekblad voor Nieuwer-Amstel en Ka tholiek Weekblad. Gewichtig waren de vragen of personen die geld komen bren gen, hiervan van tevoren moeten kennis geven en als dat nog eens veel geld zou worden, hóe het geld, dat niet terstond wordt opgevraagd, te beleggen. Voordat men hierover zelf kon beslissen dacht men dat het maar het beste was. Men zou zich wenden tot de Boerenleen bank te Amstelveen, die reeds praktijk had in deze. Amstelveen was dan ook veel ouder, namelijk van juni 1898 (zie voor haar geschiedenis Rabobank no. 11 van 1973). Kassier mocht papieren en hectograaf aankopen en notaris Van der Helm zegt toe dat 'wij konden altijd bij hem beschikken tot eene som van onge- veerf 5 000,- in loopende rekening.' Met volle wind in de zeilen kon men dus afva ren. En er kwamen inderdaad ledigliggende gelden. Die moesten dan maar bij de Rijkspostspaarbank worden belegd en Kassier werd dientengevolge gemach tigd daarvoor een spaarbankboekje aan te vragen. Ook 'Amstelveen' had geld nodig en kreeg een lening van f 2 500,- tegen 3 van Ouderkerk. Zou de eigen bank voor schotgeld nodig hebben dan kon men immers deze lening te allen tijde weer opzeggen. Om die f2 500,- bijeen te brengen moest het boekje bij de RPS wel weer worden opgevraagd en daarvoor Zelfs werd in oktober 1899 op voorstel van Kassier besloten de rekening van de boekhandelaar Smeets te Weert, groot f54,19 te betalen. Ter herinnering: u kent Smeets nog wel; de Lithografische Kunstinrichting, Stoom- Boek- en Steen drukkerij. Auto- en Carreaugraphie, Ste- rotypie enz. enz. die vrijwel alle registers aan de jonge banken leverde. Misschien daarom wel moest Amstelveen f 1 100,- teruggeven maar om meer armslag te kunnen krijgen moest Kassier informatie inwinnen bij de Secretaris van het Pro vinciaal Noordhollands Bestuur over mo gelijke aansluiting bij de centrale bank der Boerenleenbanken. Een aanvrager van een hypothecaire le ning ad f250,- moest worden teleurge steld. De bank had niet genoeg geld voorhanden! Daarom zal dan ook wel een bestuursbesluit nodig zijn geweest om de Kassier zijn halfjaarlijks salaris van f 35,- uit te betalen. Bezwaar tegen inspectie Intussen bezocht een inspecteur van de centrale bank de kassier om hem het toezicht der centrale bank duidelijk te maken. Een van de voordelen van aan sluiting is de mogelijkheid om van de centrale bank krediet te krijgen, maar ook om overtollig geld daar te depone ren. Enkele leden hadden wel bezwaar tegen de jaarlijkse inspectie; dat kon ge makkelijk worden weerlegd. Het kan niet anders dan goed voor de bank zijn dat een man van het vak controle uitoefent. De kosten ad f 10,- per inspectie zijn be slist niet weggeworpen. Hoe secuur Kassier ook werkte, hij kon in november 1901 een kasoverschot van f200,- niet verklaren. Hij schreef het daaraan toe dat men hem dikwijls buiten de vastgestelde tijden geld overhandig de 'wat hij in het belang der Bank niet al tijd kon weigeren.' Bij de spaarbank boekjescontrole zou een en ander wel weer terecht komen. Over het voorstel der centrale bank om haar statuten te wijzigen in die zin dat de hoofdelijke aansprakelijkheid zou wor den veranderd in beperkte aansprakelijk heid kon men het niet eens worden. Men was er wel vóór, maar echt deskundig er over oordelen kon en waagde men niet, dus moesten Directeur en Kassier op de algemene vergadering van de centrale maar naar bevinding van zaken stem men. Wij zijn pas bij de notulen van mei 1903, toen in de krant een flinke dienstbode werd gevraagd met was buitenshuis in een stil gezin voor een loon van 130 gul den en geen mutsen dragen. Dit tijdbeeldje kan best geplaatst worden naast de notulen van augustus 1906 toen een lening van f 150,- werd aange vraagd om cokes aan te kopen, en beslo ten werd hiernaar eerst eens goed te in formeren. lachte blijkbaar ook gauw en graag. In de Lachhoek van een krant stond een gezel lig agrarisch mopje: 'Jan, wat doet ge daar, geeft ge nu kokend water aan de kiekens? 't Is om te zien baas, of ze geen harde eiers zouden leggen.' Maar er waren belangrijker zaken. Niet alleen de juridische vorm van de centrale bank- en de aangesloten banken- maar ook de sociale en confessionele vorm telde bij vele leden zeer zwaar. Het voor stel van de bank te Zevenaar om de sta tuten zo te herzien dat geëist werd dat de leden God, Huisgezin en Eigendom in christelijken geest 'moeten opvatten en hun gedrag daarnaar regelen' werd door het bestuur van Ouderkerk van harte aangenomen. (Deze opvatting die nogal wijd verbreid was werd echter niet in de statuten van de centrale bank te Utrecht overgenomen. Tb.) De leden stelden soms wel erg moei lijke vragen bijvoorbeeld: Mag de kassier geld ontvangen van jongens die zonder verlof van de ouders geld naar de spaar bank brengen? Er was zelfs zo'n jongen die niet eerlijk aan het geld gekomen was! Er is weinig aan te doen zeggen voorzitter en kassier, wanneer de ouders zelf niet medewerken om dat te voorko men. Maar sommige leden maakten het elkaar en het bestuur óók wel moeilijk. Ze gaan op vergaderingen dikwijls veel te vroeg weg en de kans bestaat dat, als men daarvoor toch boete wil innen, de zaal leegloopt en geen stemmen genoeg overblijven om besluiten te nemen. Een bestuurslid wil na een opmerking daar over nog wel iets mededelen, doch 'in het gestommel dat de vertrekkende leden maakten, was het gesprokene niet dui delijk verstaanbaar.' Voorzitter sloot daarom maar de vergadering en Terug- blikker sluit de notulenboeken. Na dit verhaal over levende banken zult u nog iets lezen over de voormalige cen trale bank te Alkmaar en, misschien, ook nog iets over het voormalige Noord-Hol- landsche Landbouwkrediet. Tb.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 41