'Ik zou wel iets meer willen weten de baak een cursus zijn of liever een training, of is een seminar beter? Van de managementsleergang van twee en een halve week is de inhoud bepaald door de Commissie Management Aan gelegenheden Directeuren, weliswaar in nauwe samenwerking met de Stichting De Baak. Dit was mogelijk, omdat het ging om een begin-activiteit, die een ta melijk algemeen karakter had. Bij het bepalen van de inhoud van de ver volgactiviteiten zullen de deelnemers een belangrijke rol spelen. Zij immers weten wat er bij hen op het gebied van kennen en kunnen op gang gebracht is. Dit betekent dat de deelnemers aan de managementleergang ieder voor zich nagaan wat ze verder willen leren en wat ze bij zich willen ontwikkelen. Dit kunnen gemeenschappelijke zaken zijn, maar het is evengoed mogelijk dat er individuele verschillen zijn. Wil men een antwoord geven op de vraag wat men wil leren, bijvoorbeeld door middel van een cursus of een trai ning, dan is het erg belangrijk, met name ten aanzien van het leereffect, dat men zijn leerwensen zo concreet mogelijk be schrijft. van communicatie' is dan een te vage wens. Beter is: 'Ik zou willen leren om de ge sprekken met mijn medewerkers beter te voeren.' Hoe nauwkeuriger de leerwens bepaald is hoe exacter ook antwoord is te geven op die wens. Nu is het bepalen van wat men wil leren een verschrikkelijk moeilijke aangele genheid. Ook dat zal geleerd moeten worden. Het heeft er even de schijn van, dat we moei lijker doen dan het in feite is. Toch vinden we dat dit niet het geval is. Te vaak wordt immers opgemerkt: 'Ja, het is wel een aardige cursus, maar ik weet nog niet, of ik er wat aan gehad heb'. Natuurlijk steek je er altijd wel iets van op, maar dat men het nut van een cursus dikwijls nogal vaag vindt, heeft te maken met de wijze waarop men tot deelname aan de cursus besloten heeft. Om deze vaagheid te verkleinen gaan onze gedachten uit naar een inventarisa tie-bijeenkomst. Daarin zouden we dan willen trachten te komen tot het vast stellen en omschrijven van ieders oplei dingsbehoeften. Daarbij zal tevens on derzocht worden welk deel gemeen schappelijk is en welk deel individueel. Op het individuele gedeelte zal een indi vidueel antwoord, een individuele oplei dingsactiviteit volgen. Wat de gemeenschappelijke behoefte betreft zullen, afhankelijk van de priori teiten die groepsleden stellen, oplei dingsactiviteiten ontplooid worden, het zij voor de oorspronkelijke groep, hetzij voor nieuw te formeren groepen. De wijze waarop de deelnemers o.a. tot prioriteiten stellen komen zal ook onder werp van observatie zijn en bespreek baar gemaakt worden. We kunnen den ken aan de wijze waarop de besluitvor ming heeft plaatsgevonden. We denken dus aan een opleidingsacti viteit met dubbele bodem, aan de ene kant het inventariseren van opleidings behoeften, aan de andere kant kritisch kijken naar bijvoorbeeld de besluitvor mingsprocessen in de groep. Zonder daarvoor thans argumenten aan te dragen vinden we niet dat het nog lan ger functioneel is om de oorspronkelijke groep kost wat kost intact te laten. Met deze opleidingsactiviteit zal eind 1978, begin 1979 gestart kunnen wor den. De betreffende oud-deelnemers zullen hiervoor automatisch een uitnodiging ontvangen. Deze wijze van werken geeft meer zeker heid dat de leerstof aansluit op de aan wezige kennis en bij de eigen werksitua tie. Kortom, deze methode waarborgt een groter effect dan cursus, training of se minar.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 38