*^-pyartöOk,--i Een machinestaat, waaruit blijkt de aan schaf, onderhoud en vervanging van de verschillende machines en werktuigen, kan niet worden gemist. Het is niet voldoende alleen te volstaan met de noodzakelijke gegevens voor de fiscus. Daarnaast is een goed inzicht in j het bedrijfsgebeuren noodzakelijk en J dienen bijvoorbeeld de opbrengsten over de belangrijkste onderdelen ge- splitst en bekend te zijn. Verder is van i groot belang de verhouding tussen de ingezette arbeid en de behaalde omzet, j Voorlichting Tot nu toe is de voorlichting aan het j loonbedrijf vooral gericht geweest op technische adviezen, door voorlichters van de machinehandel en door werk- tuigspecialisten van het regionale con sulentschap. Het loonbedrijf heeft vandaag de dag meer bedrijfseconomisch inzicht nodig, waarop de voorlichting gericht moet I zijn. Het gaat onder andere om een doelmatige bedrijfsopzet, een gunstige bedrijfsfinanciering en een bedrijfseco- nomische doorlichting van het bedrijf. Het ligt in de bedoeling in samenwer king met de regionale BOVAL- en FLEC-secretarissen en deskundigen van de consulentschappen de bedrijfseco nomische voorlichting aan loonbedrij ven te versterken. Belangenbehartiging Naast de eigen en regionale organisa ties van de BOVAL en FLEC is bij het Landbouwschap de Afdeling Landbouw- ambachten werkzaam, bestaande uit vertegenwoordigers van BOVAL, FLEC, landbouw- en werknemersorganisaties. In de provincie zijn de gewestelijke commissies landbouwambachten werk zaam, die jaarlijks voor de betrokken re gio onder meer de loonwerkadviestarie- ven vaststellen. De vaststelling van deze adviestarieven gebeurt op basis van landelijk vastge stelde uitgangspunten (kostprijzen). Hierbij wordt er naar gestreefd om in goed overleg tussen vertegenwoor- j digers van organisaties van boeren, loonwerkers en werknemers tot rede lijke tarieven te komen, waarbij gezonde loonbedrijven kunnen bestaan. Het zijn echter adviestarieven, die niet verplicht kunnen worden voorgeschreven. Verder zijn Algemene Werkvoorwaar- den voor de Loonbedrijven (AWL) vast gesteld met het daarbij behorende arbi tragereglement. Werkzaamheden onder AWL tussen partijen (opdrachtgever en loonwerker) aangegaan, kunnen op des kundige wijze worden opgelost. Daarnaast zijn Algemene Spuitvoor- waarden voor loonbedrijven (ASV) van kracht, die per 1 januari 1978 zijn gewij zigd. De loonspuiter, die deze voorwaar den hanteert, is verplicht zich tegen risi co's van spuitschade te verzekeren, zo wel tegen aansprakelijkheid jegens de opdrachtgever, als tegen wettelijke aan sprakelijkheid voor schade, die als ge volg van het spuiten bij derden kan ont staan. Tevens zijn minimum verzekerde bedragen voor deze schades aanzienlijk opgetrokken nl. f 100 000,- voor zaak- schade en f 500 000,- voor personen schade per gebeurtenis. Slechts enkele verzekeringsmaatschappijen verzekeren deze risico's. Verder worden de verschillende aspec ten van de loonwerkbedrijven betrokken bij de algemene belangenbehartiging door het Landbouwschap en speciaal bij de bedrijfsontwikkeling in land- en tuin bouw. Momenteel bespreekt de Afdeling Land- bouwambachten van het Landbouw schap de problematiek van de nieuwe vestigingen in deze sector. Ook wordt concurrentie ondervonden van landbou wers, die loonwerk als nevenbedrijf ver richten. Nagegaan wordt of het wense lijk is beperkende maatregelen te tref fen, waardoor de concurrentie in deze sector kan afnemen. Voor de loonspuiters bestaat reeds een vestigingsbeleid, om zodoende de klan ten beter te beschermen tegen de risi co's van spuitschade. Nieuwe loonspuit- bedrijven, die aan bepaalde voorwaar den ten aanzien van vakkennis en kre dietwaardigheid voldoen, krijgen een vergunning, die door het Landbouw schap wordt verstrekt. Het Landbouwschap beoogt een bijdra ge te leveren tot het bevorderen van een gezond loonbedrijf. Ook het bank wezen kan daaraan in belangrijke mate bijdragen. Boer en tuinder zijn hiermee gebaat, want het loonbedrijf vervult in de hedendaagse bedrijfsontwikkeling een onmisbare functie. De heer Van Dijk, loonwerker te Hoogland, op de maïshakselaar. Naast deze machine heeft de heer Van Dijk o.a. nog maïswagens, een maïszaaier, een tiental trekkers, giertankwagens, diepploegen, wentelploegen, kalkstrooiers, meststrooiers, cultivators en enkele kranen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 21