boer en tuinder
gebaat bij gezond
loonbedrijf
i
J
De diensten van het loonbedrijf zijn voor een goede bedrijfsvoering op de
meeste land- en tuinbouwbedrijven onmisbaar. Het loonbedrijf zorgt voor
een aanvullende mechanisatie, waarbij bovendien nog vakbekwame ar
beidskrachten worden geleverd. Voor een toenemend aantal bedrijven
wordt de inschakeling van een loonbedrijf van belang, vanwege de toene
mende bedrijfsomvang en complexe bedrijfsvoering.
Machines met steeds groter wordende capaciteit zijn niet op één bedrijf
rendabel te maken. Bijna 80 van het bietenareaal en 95 van de snijmaïs
wordt geoogst door loonbedrijven. Loonbedrijven vervullen een pioniers
functie op het gebied van de landbouwmechanisatie.
In het algemeen verlangen boeren en tuinders dat het loonbedrijf een zo
breed mogelijk pakket aan diensten kan verlenen.
Loonbedrijf
Onder een loonbedrijf wordt zowel een
bedrijf van een particuliere loonwerker
als van een landbouwwerktuigencoöpe
ratie gerekend. Het eerste loonbedrijf is
in 1863 in Harlingen begonnen met een
stoomdorsmachine. De loonbedrijven
zijn vooral begonnen als loondorsers.
De dorsmachine bleek voor veel indivi
duele bedrijven niet rendabel.
In de dertiger jaren zijn de loonbedrijven
voor het eerst georganiseerd o.a. in
Bonden van Loondorsers en Bonden van
Trekkerhouders. Thans zijn er op het ge
bied van het loonbedrijf twee organisa
ties werkzaam nl. de Bond van Agrari
sche Loonbedrijven in Nederland
(BOVAL) en de Federatie van Land
en Tuinbouwwerktuigen Exploiterende
Coöperaties (FLEC). Het totale aantal
loonbedrijven met als belangrijke
activiteit agrarisch loonwerk wordt op
ca. 2500 geschat.
Bij de BOVAL zijn ca. 1570 bedrijven
aangesloten en bij de FLEC ruim 100
coöperaties. De loonwerkers zijn ver
spreid over Nederland; de werktuigen
coöperaties komen hoofdzakelijk voor in
Groningen, Friesland, Drenthe, Over
ijssel en Gelderland.
In de bedrijfstak van het loonbedrijf be
draagt de arbeidsbezetting gemiddeld 4
a 5 vaste krachten per bedrijf. De vaste
personeelsbezetting wordt geraamd op
ca. 10 000 personen. In de drukke sei
zoenen worden bovendien nog veel los
se arbeidskrachten aangetrokken. Hier
bij komt nog een flink aantal arbeids
plaatsen in de toeleveringsbedrijven (ca.
5000). Uit oogpunt van werkgelegen
Ing. A. J. Olthaar
ijï» iTj».
secretaris Landbouw
schap, afdeling
V
Landbouwambachten
heid vervult het loonbedrijf een belang
rijke functie.
Financiële positie
De kapitaalsbehoefte van een loonbe
drijf neemt sterk toe als gevolg van de
kostenstijging van machines en materi
alen. Tevens valt een vergroting van de
machinecapaciteit waar te nemen. Door
de technische ontwikkelingen zijn de in
vesteringen economisch en technisch
snel verouderd, waardoor het bedrijf
veel moet investeren. Bovendien heb
ben de ondernemers te maken met een
sterke stijging van de kosten, zoals lo
nen en sociale lasten.
Door het seizoenmatige karakter kun
nen niet alle uren bij de klanten worden
benut. Hiermee wordt bij de tariefvast
stelling rekening gehouden. Door de
sterke concurrentie houden sommige
loonwerkers zich niet aan de gemaakte
tariefafspraken, waardoor de financiële
situatie verslechtert. Bij bepaalde cala
miteiten, zoals de wateroverlast in het
zuidwesten in 1974 en de droogte in
1976, is gebleken dat loonbedrijven fi
nanciële hulp nodig hebben.
Evenals voor landbouwbedrijven is het
voor loonbedrijven mogelijk en ook
noodzakelijk gebleken een beroep te
doen op financiële hulp in het kader van
de Rijksgroepsregeling Zelfstandigen.
Goede financiering
Bij financiering wordt al snel gedacht
aan vreemd vermogen, doch de nood
zaak van een redelijk eigen vermogen
mag ook bij een loonbedrijf niet verge
ten worden. Voor de financiering met
vreemd vermogen van het loonbedrijf
zijn verschillende financieringsvormen
mogelijk. In hoofdlijnen kan onderscheid
worden gemaakt tussen financiering bij
een bank en financiering via een finan
cieringsmaatschappij in de vorm van
huurkoop of leasing. In de praktijk blijkt,
dat verschillende loonbedrijven voor de
financiering van hun bedrijf of bedrijfs
onderdeel gebruikmaken van huurkoop
financiering, hetgeen te duur is voor de
normale bedrijfsfinanciering. Sommige
banken gaan ook te snel over tot toe
passing van huurkoopfinanciering. Dit
wordt mede gestimuleerd door de dea
lers die in veel gevallen gelijk bij de ver
koop een huurkoopfinanciering kunnen
j aanbieden. Onder het mom van snel
heid wordt dan een relatief dure huur
koopfinanciering afgesloten. Voor een
gezonde financiering is een planning
i van de noodzakelijke investeringen en
de benodigde financiering noodzakelijk.
Dan is er tijd om de meest passende en
voordelige financiering te regelen.
Ter verbetering van de financiële situa-
tie kan het wenselijk zijn, dat een loon
werker een garantie van het Borgstel
lingsfonds voor de Landbouw verkrijgt,
j In de praktijk blijkt, dat dit op problemen
kan stuiten in verband met de daarmee
gemoeide behandelingstijd en de door
het Borgstellingsfonds gestelde voor
waarden. Naast het Borgstellingsfonds
kan het loonbedrijf ook gebruik maken
van de door de Staat gegarandeerde
kredieten voor het midden- en kleinbe
drijf. Sinds 1977 kunnen deze gegaran-
j deerde financieringen door alle banken
j worden verstrekt.
Een goed geregelde financiering is een
basisvoorwaarde voor een goed loonbe-
drijf. In de praktijk blijken loonbedrijven
nogal eens in financiële problemen te
komen door een niet passende, te kort
lopende en/of te dure financiering. De fi
nanciering dient te zijn afgestemd op de
individuele situatie van het loonbedrijf.
Een goed advies over de juiste financie
ring is dan ook onmisbaar.
Goed kompas
Als basis voor een goede financiering is
een goed kompas nodig in de vorm van
een goede boekhouding. Uit een gehou
den onderzoek is gebleken dat het bij
houden van een goede boekhouding op
loonbedrijven veel te wensen overlaat.
Aan een goede boekhouding op loonbe
drijven worden duidelijk andere eisen
gesteld dan op een landbouwbedrijf.