het groene
deel van de
derde wereld
ln de hoge stapel stukken voor
de Rijksbegroting 1979
bevindt er zich ook een van
tachtig pagina's van de hand
van minister drs. Jan de
Koning. Het is om meer dan
één reden interessant om in te
gaan op het beleid voor
ontwikkelingssamenwerking,
zoals dat door deze minister
wordt gepresenteerd.
Minister De Koning heeft een rijk landbouw/verleden,
zowel als parlementariër als algemeen secretaris van
een landbouworganisatie. Men mag dus verwachten
dat de landbouwvraagstukken in zijn beleid voldoende
aandacht krijgen. Verder is de verhouding tot de ont
wikkelingslanden uit agrarisch oogpunt belangwek
kend. De voedselvoorziening is in vele landen nog een
knelpunt en elke beschrijving van een ontwikkelings
land begint met de constatering dat 80 procent of
meer van de bevolking in de landbouw werkzaam is.
Dat laatste heeft weer effect op de afspraken welke
over de internationale handel in landbouwprodukten
worden gemaakt.
Op rozen
Te midden van zijn collega's zit minister De Koning
eigenlijk op rozen. Zijn financiële armslag is niet be-
Drs. M. L.
perkt en internationaal gezien is ons land één van de
weinige die de, relatief reeds aanzienlijke, inspanning
voor ontwikkelingssamenwerking niet verminderden.
De economische teruggang heeft ertoe geleid dat vele
ontwikkelde landen de hand stevig op de portemon-
naie houden wanneer het om geld voor ontwikkelings
landen gaat.
Wat de inhoud van het beleid betreft, heeft minister De
Koning geen breuk gewild met hetgeen door zijn voor
ganger drs. Jan Pronk als beleid werd ontwikkeld. Di
rect bij zijn optreden heeft de heer De Koning echter al
enkele andere accenten aangebracht. Zo kondigde hij
een grote activiteit binnen de Europese Gemeenschap
aan, een activiteit waarvan de heer Pronk nooit erg
veel verwachtte. Tevens legde De Koning de nadruk op
Azië als deel van de wereld, dat gezien de daar aanwe
zige bevolkingsconcentraties veel te weinig hulp krijgt.
Hiermede maakte hij zijn uitgangspositie in de Europe
se Gemeenschap overigens niet gemakkelijk, want
daar is traditioneel meer belangstelling voor Afrika.
Uiteraard kon ook de nieuwe minister voor ontwikke
lingssamenwerking niet buiten politieke strijdvragen
blijven. Zo maakte hij een einde aan de status van
Cuba als zgn. concentratieland voor Nederlandse hulp.
De oppositie van het vorige kabinet maakte hiervan
een zwaarwegend punt; minister De Koning schrapte
Cuba tegelijk met enkele andere landen omdat het na
tionaal inkomen per hoofd boven een bepaald niveau
was gekomen.
Interdependent
Van deze regeringscoalitie werd algemeen meer be
langstelling voor de inbreng van het bedrijfsleven ver
wacht dan van de vorige. Toch had de heer Pronk
reeds halverwege zijn ambtsperiode de weg naar het
bedrijfsleven geopend, nadat hij zijn beleid gericht op
het belang van de ontwikkelingslanden had geformu
leerd en bovendien de economische wind ook het Ne
derlandse bedrijfsleven steeds meer kwam tegen te zit
ten. In de toelichting op de begroting voor komend
jaar, is nu de term 'interdependentie' ingevoerd om te
laten zien, dat de economische belangen tussen ge-