aanleiding tot 'herbronning' Uit de 'Raiffeisen-Echo', het blad van onze Belgische zusterorgani satie, pikte ik het woord 'dien stenwaaier' op. Echt een woord voor de Vlamingen, die door hun taalgebruik vaak zo verfrissend oorspronkelijk voor de dag kunnen komen. Voor de kern achtigheid van 'dienstenwaaier' geef ik graag onze eigen deftige termen als 'dienstenpakket' en 'gevarieerd dien stenpatroon' cadeau. Die missen dat de aandacht prikkelende van 'diensten waaier' en het welsprekende ervan: het laat geen twijfel wat het is of wat er mee wordt bedoeld. Dat is tegenwoordig een vrij zeldzame ervaring. Er wordt immers enorm veel langs elkaar heen gepraat, omdat we el kaar niet verstaan. In 'kerk, staat en maatschappij' verandert zoveel zo snel, dat we onzeker zijn of eigen oud ver trouwde indrukken nog wel kloppen en we twijfelen wat er dan wel onveran derd is gebleven. En als je dat al weet, is het moeilijk onder woorden te brengen, want oude begrippen zijn versleten, spreken niet meer aan en voor nieuwe, eigentijdse bewoordingen ben je toch ook huiverig, omdat je de juiste gevoels waarde mist. In het ergste geval ont staat een 'identiteitscrisis': je weet - als organisatie of individu - dat er veel veranderd is en dat ook jij veranderd bent, maar je weet niet precies wat alle maal en vooral niet of het 'hart der zaak' er door is geraakt. Onze coöperatieve banken hebben hier ook mee te maken. Vroeger behoefden het 'coöperatieve ideaal' en de 'coöpe ratieve gedachte'nauwelijks toelichting. Wie dat wenste, kon het in voor hem gemakkelijk verstaanbare taal in tal van geschriften opzoeken, tot bij Raiffeisen zelf toe. Het ligt tegenwoordig veel moeilijker. Niet alleen omdat we ons ge weldig hebben ontplooid - schaalver groting met alles erop en eraan - maar we leven en werken ook in heel andere omstandigheden. Daarbij komt nog, dat we ons op een andere wijze dan vroeger moeten uitdrukken om begrepen te worden. Wat doe je daaraanHet is im mers van het hoogste belang, dat anderen je kennen zoals je bent en zeker dat je jezelf kent. Ik heb de in druk dat tal van samenlevingsverban den, ook ondernemingen, die hoe dan ook door grote veranderingen zijn heen gegaan, hier langzamerhand meer oog voor krijgen. Zeker in Amerika, soms ook in Europa, komt het voor dat een Izeergrote onderneming zich achter een min of meer plechtige verklaring stelt, die in duidelijke bewoording het eigene aangeeft, en in beginsel de nor men bevat, waarin de onderneming zichzelf herkent en die iedereen haar mag voorhouden. Iets dergelijks zien we achter het streven om tot een 'maat schappelijk jaarverslag' te komen. Het gaat er niet alleen om hoe het de onder neming zelf in de verslagperiode weder varen is (het nu gebruikelijke verslag), maar ook om wat zij positief of negatief voor de samenleving heeft betekend. Ook daarvoor kan zo'n beginselverkla ring de normen geven, waardoor tege lijk de eigen identiteit wordt versterkt. In onze eigen kring is hiervan ook al iets te merken. Ons structuurrapport en de beide daarop gevolgde beleidsplannen spreken niet voor niets over grondsla gen, hoofdkenmerken en beleidsover wegingen. Naar vorm is dat echter slechts voor intern gebruik en al is inter ne bewustmaking van de eigen organi satie-identiteit 'a' en het extern uitdra gen 'b'het is nog te veel 'verpakt' om als een eigentijdse vertaling van onze identiteit te kunnen dienen. In België is men, als ik het goed begrijp, onlangs al een stapje ver der gegaan. De Raiffeisen-Echo bracht deze zomer met nadruk een 'Be leidsverklaring' die de heer A. Florquin, voorzitter van de CERA de Centrale Raiffeisenkas - op verzoek van de Raad van Beheer tijdens de Algemene Verga dering van de CERA aflegde. Een echte, afgeronde beginselverklaring is het niet geworden. Daarvoor was de rede te lang en bevatte hij te veel con crete zaken, die in een beleidsplan thuishoren. Maar ook voor ons belang wekkend was, dat de heer Florquin een aantal 'basisideeën' vooropstelde, die hij fundamenteel achtte voor de ei gen identiteit en het eigen imago. Ik geef slechts een indruk. Hij en zijn raad van beheer bevestigen het coöperatieve karakter: de Raiffeisengedachte zij basis voor iedere herbronning. Dat eist een heel goed kijken en luisteren naar de werkelijke behoeften van onze le den/cliënten. De coöperatie kent niet de klassieke strijd tussen 'kapitaal' en 'arbeid': winst wordt niet als een zelf standig doel nagestreefd, wel een ver antwoord rendement, nodig om de be langen van leden/cliënten blijvend te behartigen. Een belangrijke 'troef' is het gestructureerd overleg in onze besluit vorming en de afwezigheid van de be hoefte aan machtsvorming buiten het doel van de onderneming. Het open coöperatief karakter past - vooral aan trekkelijk voor de jongeren - in deze tijd van inspraak, overleg en herwaardering van immateriële waarden. De mens moet, aldus de heer Florquin, in onze onderneming aan zijn trekken komen: gepersonaliseerd dienstbetoon. Door onze positie in België dragen we in bre de zin een nationale, maatschappelijke verantwoordelijkheid. In Florquins basisideeën, waar van ik slechts een kleine indruk kon geven, kunnen wij als noor delijke buren ons zelf zonder veel moei te herkennen. Ook onze eigen situatie. In de praktijk verschilt die natuurlijk nog al van de Belgische, maar we voelen al lemaal wel dat het ook voor ons heel goed (heel nodig!?) zou zijn, als we zelf en heel onze wijde omgeving onze fun damentele kenmerken, grondslagen, ba sisideeën (hoe je ze maar noemen wilt) weer eens bondig, helder en klaar in het focus kregen. Welnu, dat zou m.i. kunnen in een soort beginselverklaring. Niet zo maar een stuk papier, maar een weloverwogen, zeer zorgvuldig opgesteld 'manifest'. Een openlijke verklaring, waar we ach ter staan en waarop we ons appellabel aan weten. Een in- en extern 'baken' in een tijd van grote en snelle veranderin gen. Zoiets is niet eenvoudig, maar 'grondstof' hebben we genoeg uit het verleden en uit het heden. Niet alles daarvan zal, zeker naar de vorm, bruik baar zijn, maar ook dan kunnen we er de inspiratie uit putten om tot een eigen tijds nieuw profiel te komen. Een profiel, dat tevens de opdracht inhoudt het in de praktijk van alle dag geloofwaardig te maken! En dat is dan iets, waar de oorspronkelijke Raiffeisenecho in zou doorklinken. JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 9