wat ons bezighoudt^ wob wob RONDOM DE RIJKSBEGROTING 1979 (1) Zoals gebruikelijk heeft ook dit jaar de presentatie van de Rijksbegroting op de derde dinsdag van september weer de nodige kritische reacties opgeleverd. In 1979 dient de eerste fase van Bestek '81 z'n beslag te krijgen. Het was daar om allerminst een verrassing dat in de begroting sterk de nadruk zou komen te liggen op bezuinigingsmaatregelen. De tegenstanders van een bezuinigingsbe leid zoals uitgestippeld in Bestek '81 hadden daarom ruimschoots de tijd om hun geschut voor de derde dinsdag in stelling te brengen. En geschoten is er, van alle kanten, door politici, werkge vers- en werknemersvertegenwoor digers, economische deskundigen en door wie al niet meer. Toch zal het kabi net er geen slapeloze nachten aan over hebben gehouden. Ook van die kant was er weinig fantasie nodig om te kun nen inschatten welke commentaren uit welke richtingen te verwachten vielen. De sterkste oppositie (althans in volume gemeten) kwam, zoals te verwachten viel, van de kant van diegenen die vin den dat de bezuinigingen offers vragen van grote groepen van de bevolking zonder dat voldoende uitzicht wordt ge boden op realisatie van de allerwegen aanvaardbare doelstelling van terug dringing van de werkloosheid tot een ni veau van zo'n 150 000. Een garantie dat f 10 miljard bezuiniging zal leiden tot de beoogde hoofddoelstel ling is helaas niet te geven. Bezuinigen alleen is namelijk niet voldoende. Tege lijkertijd zal ook aan een aantal andere voorwaarden moeten worden voldaan die niet zijn te beschouwen als louter resultaat van economische samenhang. Het meest in het oog springend wat dit betreft is de loonontwikkeling. Stijgen de lonen meer dan is verondersteld, dan klopt het sommetje dat nu is opgesteld om tot f 10 miljard te komen, niet meer. Alsdan is de ruimte voor verbetering van de rendementen namelijk te gering te achten. Het qua omvang en aard ver eiste investeringsprogramma om vol doende nieuwe arbeidsplaatsen te scheppen zal dan niet (kunnen) worden gerealiseerd. De haalbaarheid van het beleid zoals dat door het kabinet-Van Agt is uitge stippeld, hangt derhalve sterk af van de bereidheid van de bevolking om de ge vraagde inkomensmatiging in acht te nemen. Kritiek wint aan betekenis naarmate een duidelijker alternatief wordt geboden. Het alternatief bij uitstek lijkt in dit geval minder bezuinigen in combinatie met een nog forsere matiging in de loonont wikkeling. De keuze voor het een of het ander is, uitgaande van evenredige do seringen, een politieke keuze. Bewijst men de Nederlandse samenleving een grotere dienst door in de gegeven ver houdingen meer ruimte te reserveren voor collectieve goederen en voorzie ningen in het bijzonder ten behoeve van hen die voor hun inkomen zijn aange wezen op de sociale voorzieningen, of door verhoudingsgewijs iets meer ruim te te laten voor het vrij besteedbare looninkomen? Het antwoord op deze vraag, dat door het parlement zal worden gegeven, kan met spanning tegemoet worden gezien, aangezien het in belangrijke mate bepa lend zal zijn voor de richting die wij met onze maatschappij en economie op gaan. RONDOM DE RIJKSBEGROTING 1979 (2) In de Miljoenennota vinden we het gat terug dat de overheid moet zien op te vullen tussen haar uitgaven en ontvang sten. Voor 1979 wordt dit saldo voor het Rijk geraamd op een tekort van 16,2 miljard gulden. Exclusief onder meer af lossing op staatsschuld mondt dit uit op een financieringstekort van 12,8 miljard gulden. In procenten van het nationale inkomen uitgedrukt is dit 4Vi. Daar bo venop komt een financieringstekort van 1 Vz van het nationale inkomen voor de lagere overheid. Voor de gehele overheid moet derhalve 6 van het na tionale inkomen worden gefinancierd. Dit is beslist niet gering. Ter vergelijking moge dienen dat als norm voor het te kort op middellange termijn 4 a 4,5 wordt aangehouden. Een overschrijding van deze norm kan onaanvaardbare consequenties hebben voor de omvang van het beroep van de overheid op de kapitaalmarkt dan wel voor de mate waarin toevlucht moet worden genomen tot monetaire finan ciering. Bij het beroep op de kapitaal- markt dient de overheid de nodige be perkingen in acht te nemen omdat an ders de particuliere sector te zeer in de verdrukking zou kunnen komen. Bij de toevlucht tot monetaire financie ring dreigt het gevaar van een aanwak kering van de inflatie, tenzij wordt ge- i tracht hiervoor compensatie te vinden in een beperking van de kredietgroei van het bankwezen. Dit laatste is echter evenmin als bij een te groot beroep op de kapitaalmarkt te appreciëren gezien j de beperking van de kredietmogelijkhe den voor de particuliere sector. In de Macro Economische Verkenning j 1979 - de traditionele bijdrage van het Centraal Planbureau aan Prinsjesdag - wordt er op historische gronden van uit- 1 gegaan dat de overheid tot maximaal 4,5 van het nationale inkomen een beroep op de kapitaalmarkt kan doen en dat daarnaast dan voor 3,5 miljard gul den monetair zal moeten worden gefi- I nancierd. Bij een stabilisatie van de na tionale liquiditeitsquote komend jaar op het niveau van 1978 zou dit neerkomen op een aandeel van de overheid in de uitbreiding van de liquiditeitenmassa van om en nabij 50 Aannemend dat de liquiditeitstoevoer uit het buitenland i nul zou bedragen, zou dan een ruimte voor uitbreiding van de korte kredietver lening van het bankwezen aan de parti- I culiere sector resteren van eveneens zo'n 3,5 miljard gulden. Wanneer we dit bedrag plaatsen naast de vergelijkbare cijfers voor 1976, 1977 en het eerste halfjaar 1978 van respectievelijk 11,0, 7,2 en 3,3 miljard gulden dan lijkt een dergelijke 'ruimte' wel erg krap beme ten. De thans geldende kredietrestrictie gaat in toenemende mate drukken op de investeringsactiviteit van het be drijfsleven. De uit de miljoenennota af te leiden matige 'ruimte' voor verdere kredietverlening is een reden tot ern stige zorg ten aanzien van de consisten tie van de gewenste stimulering van de investeringsactiviteit en de daarvoor vereiste financiële armslag. MAIDENSPEECH IN WERKENDAM Op een feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Rabobank te Werkendam hield

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 4