uit onze historie glastuinbouw: waarheen? komt te staan. Kwaliteit van grond, wa ter en lucht kunnen voorts een rol van betekenis spelen. Belang van centra Al met al moet geconcludeerd worden dat de voordelen van het centrum zwaar wegen en dat het aantrekkelijk is zich daar te vestigen en dat men er veelal te genop zal zien, afgezien van de sociale gebondenheid aan het gebied, zich el ders te vestigen. Ruimtelijke aspecten en bij vestiging fi nancieel aantrekkelijke voorwaarden kunnen de doorslag geven zich in gebie den met tuinbouwontwikkeling buiten de centra te vestigen. Hoe aantrekkelijk de financiële kant bij vestiging ook moge zijn, men zal er zich terdege bewust van moeten zijn dat de tuinder die zich in een dergelijk gebied wil vestigen niet alleen over een flinke dosis vakkennis zal moeten beschikken, maar ook dat hij zich extra zal moeten inspannen om vaktechnisch op de hoogte te blijven, wil hij zich verzekeren van een redelijk inkomen in de toe komst. In feite is in dergelijke gebieden dus uitsluitend plaats voor zeer vakkun dige ondernemers met pioniersgeest. Dan kan een glastuinbouwgebied in ontwikkeling, zoals wij dat in de omge ving van Emmen kennen, ook ver van de bestaande centra, tot een centrum van enige betekenis uitgroeien. Voor het overige zal vestiging bij de grote en in de daarbij betrekkelijk dichtbij gelegen kleinere centra een noodzaak zijn, wil de Nederlandse glastuinbouw haar positie versterken en de glastuinder niet te gro te risico's nemen. Vestiging van glastuinders in kleine groepen in buitengebieden, welke uit een oogpunt van werkgelegenheid van de grond moeten komen en voor vesti ging financieel aantrekkelijk gemaakt, lopen grote kans schipbreuk te lijden of zullen met een (te) laag inkomen genoe gen moeten nemen. Zeker als men be denkt dat de glassector als geheel geen uitbreiding kan verdragen, het schaal- vergrotingsproces zich door zal zetten en de afhankelijkheid van de centra eer der zal toe- dan afnemen. Banken tussen twee zeeën Dat bij Alkmaar lang geleden de victorie begon, weet vrijwel iedere Neder lander; dat aldaar de bij onze organisatie aangesloten Zuivelbank is geves tigd, zal minder bekend zijn. Indertijd bestond in Leeuwarden een zuivel bank die toen 'Alkmaar' werd opgericht, waardevolle adviezen heeft gege ven. Nu is dus de Rabobank Zuivelbank Alkmaar een eenling, een nog steeds bijzondere figuur vanaf de geboorte tot en met heden. Die bijzondere coöperatie werd officieel opgericht op 31 mei 1918 door 7 leden, dat wil zeggen zuivelfabrieken, op initia tief van de Bond van Coöperatieve Zui velfabrieken in Noord-Holland. Tijdsbeeld Om u een klein en zeer beperkt tijds beeld te geven. In het verslag 1917- 1918 van één dezer fabrieken staat te lezen: 'Geregeld om de 8 of 10 dagen heeft het personeel een vrijen dag ter wijl ze tevens elk jaar 5 dagen vacantie genieten'. Bovendien genieten ze op kosten der Vereeniging op 65-jarige leeftijd een pensioen van f 6,- per week. Om dat te verkrijgen mochten ze echter bij indiensttreding niet ouder zijn dan veertig jaar. De 'groote oorlog' was wel een zeer droevige zaak maar verhinderde toch niet dat men in augustus 1918, tijdens muziek van de kleine kapel, kon Ring steken op Fietsen. Helaas ondervond de distributie van Eenheidssigaren (vijf stuks per persoon per dag) enige vertra ging en werd, om niemand iets te kort te doen, de Alkmaarsche Tabak verpakt in extra licht papier. Het werd veront rustend dat de Spaansche Griep (die enorm veel mensen van allerlei leeftijd liet sterven) werd geconstateerd in Nieuwe Niedorp, Wieringerwaard en Wieringen. Het spel van oorlogsellende in vijf be drijven 'Toen het oorlog was' kon door toneelverenigingen worden aange schaft. Het zal wel een ontroerende smartlap zijn geweest. Om raad naar Leeuwarden Voordat de Zuivelbank kon worden op gericht was er een commissie uit de Bond die grondig bij de toenmalige Zui velbank te Leeuwarden te rade ging. Deze laatste kreeg eigenlijk ten gevolge van het faillissement van een grote Leeuwarder bankinstelling werkruimte, nadat aanvankelijk, ook bij de boeren leenbanken in Friesland, enige weer stand moest worden overwonnen. Deze immers waren bevreesd voor concur rentie door de Zuivelbank. De Commissie concludeerde dat er een behoefte was aan een centraal lichaam in Noord-Holland, waarvan administra tieve en financiële leiding uitgaat voor het zuivelwezen en constateerde vele moeilijkheden, die het verkrijgen van stichtingskapitaal voor de grote fabrie ken met zich brengt. In overeenstemming met het advies van de administrateur van de Friese Zuivel bank werd de coöperatieve rechtsvorm aanbevolen, ook al in verband met de dan mogelijke aansluiting bij de centrale bank te Utrecht en dus met het verkrij gen van het nodige krediet, om daarmee wel bescheiden maar toch soepel te kunnen gaan werken ten behoeve van de Noordhollandse zuivelfabrieken. Eén van de voorgestelde werkzaamhe den zou kunnen bestaan in het 'ter markt uitbetalen van de kaasgelden ten verzoeke van handelaren'. In dat geval zouden ook op andere dan de Alkmaar- i se markt betaaldagen moeten worden gehouden. Als eerste directeur werd be noemd de heer J. Dokter die moest gaan werken in het eerst kantoor, dat was gevestigd in het toenmalige Land- bouwhuis. De heer Dokter kwam van de Zuivelbank te Leeuwarden, waar hij controleur was van fabrieksadministra- ties. In zijn herdenkingsrede bij het 25-jarig bestaan van 'Alkmaar' herinnerde hij zich dat het de fabrieken niet erg moei lijk viel zich los te maken van bank-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 36