de bomen en het bos
van bedrijfsadvies
diensten
de Munck Mortier
Onder de lezers van dit blad zullen er ongetwijfeld velen zijn die ook
het periodiek De Kern, een uitgave van het Ondernemersverbond, tot hun
mediaconsumptiepakket rekenen. Wellicht is hen het artikel van mr. R. de
Blij (adjunct-secretaris van de Kamer van Koophandel te Middelburg) niet
ontgaan dat geplaatst is in het augustus/septembernummer van 1977. On
der de titel 'Naar een doelmatige bedrijfsvoorlichting in de regio' vraagt hij
de aandacht voor de problematiek van de advisering en voorlichting aan het
midden- en kleinbedrijf. Gedoeld wordt op de praktijken van alle adviseren
de en informerende bedrijven, instellingen en consulenten etc. zoals de on
dernemersorganisaties, branche-organisaties, overheidsadviesdiensten zo
wel van rijk als provincie, de Kamers van Koophandel, banken, accoun
tants, notarissen etc.
In het artikel wordt gesteld dat de effi
ciëntie en wellicht ook de effectiviteit
van het (totale) adviesgebeuren, zoals
dat thans in de regio ten behoeve van
het midden- en kleinbedrijf plaatsvindt,
voor verbetering vatbaar lijkt te zijn.
Voor een goed begrip: de schrijver heeft
het oog uitsluitend op het midden- en
kleinbedrijf in de niet-agrarische sector,
want de advisering in de agrarische sec
tor is zodanig gestructureerd dat zij di
verse malen als voorbeeld is gesteld
door degenen die pogingen hebben on
dernomen om de bedrijfsvoorlichting
ten behoeve van het midden- en klein
bedrijf te herstructureren.
Wij willen op dit interessante onder
werp in het kort ingaan. De Rabobank is
immers als partij betrokken bij de advi
sering aan het midden- en kleinbedrijf.
Een partij, die vaak als eerste geraad
pleegd wordt als de ondernemer advies
nodig heeft. Daarbij zal de Rabobank,
als zij tot de conclusie komt dat het pro
bleem van de ondernemer verder reikt
dan hetgeen zij in gezamenlijk overleg
kunnen oplossen, haar cliënt in verbin
ding stellen met de instantie of organi
satie die ter zake specifiek deskundig is.
Geld en goede raad horen bij elkaar.
Adviseren: een proces tussen
twee partijen
Bedrijfsadvisering is een vorm van
dienstverlening, een proces dat zich af
speelt tussen twee partijen: enerzijds de
vraagzijde, de ondernemers dus, ander
zijds de aanbodzijde, adviseurs, voor
lichters, consulenten etc. die veelal in
de regio werkzaam zijn.
De advisering kan op velerlei terrein be
trekking hebben. Zij blijkt vooral afhan
kelijk te zijn van de omvang van de on
derneming.
Binnen het kleinbedrijf (tot zo'n 10
werknemers) is de adviesbehoefte als
volgt te rangschikken (in afnemende
volgorde): financiële adviezen, fiscale
adviezen, boekhoudkundige voorlichting
en bedrijfsvoeringsadviezen. Bij de wat
grotere bedrijven (tot ca. 25 werkne
mers) is de volgorde: kostprijsbereke
ning, financiering, bedrijfsbeleid, opvol
ging en interne organisatie; terwijl bij de
grotere bedrijven als belangrijkste pro
bleemgebieden ervaren worden: perso-
neelswerving, kostprijsberekening, pro-
duktieplanning, kwaliteitscontrole, auto
matisering.
De adviesvragers
Sprekend over de adviesbehoeften van
het midden- en kleinbedrijf doelen wij in
feite op de behoefte zoals deze zich
openbaart bij de ondernemer-in-per-
soon. Op verschillende wijzen kan deze
behoefte door hem worden gesigna
leerd. Betere ondernemers zullen bij
voorbeeld vroegtijdig bemerken dat be
paalde ratio's (kengetallen uit zijn be
drijfsvoering) in ongunstige zin begin
nen af te wijken van de referentiecijfers
die voor zijn branche gegeven zijn (onze
brochure Cijfers en Trends geeft bijvoor
beeld voor een groot aantal branches
zulke referentiecijfers). Maar ook zullen
veel ondernemers pas gealarmeerd
worden zodra zich een liquiditeitskrapte
begint af te tekenen.
Veilig mag overigens aangenomen wor
den dat er ook nog talloze ondernemers
zijn die weliswaar zeer gebaat zouden
zijn bij een ondersteuning in de vorm
van een bedrijfsadvies, maar die zich
daarvan onvoldoende bewust zijn. Of
dat niet onder ogen willen zien. Dat er
evenwel een grote, latente behoefte aan
adviesdiensten lijkt te zijn, wordt aange
toond door de resultaten van een on
langs afgesloten onderzoek onder on
dernemers. Daaruit is gebleken dat van
de ondernemers die te kennen gaven
behoefte te hebben aan externe advise
ring slechts 25 daadwerkelijk een
adviseur in de arm heeft genomen.
Om een verklaring daarvoor te vinden is
het noodzakelijk zich een beeld te vor
men van de persoon van de onderne
mer. Sprekend in het algemeen, kan
vastgesteld worden dat de ondernemer
in het midden- en kleinbedrijf geen ge
specialiseerde staffunctionarissen bin
nen zijn bedrijf heeft, een gemiddelde
werkweek heeft van circa 60 uur en
geen of weinig mogelijkheden heeft
voor eigen onderzoek en ontwikkeling.
Met andere woorden in veel gevallen zal
hij zoveel uitvoerende zaken omhanden
hebben dat hij er onvoldoende toekomt
zich over een bedrijfsbeleid te beraden.
Maar daarnaast en bovenal is hij zelf
standig ondernemer, hij is bij uitstek
een individualist. Het eigen baas zijn be
hoort bij het ondernemerschap.
'Uit de aard der zaak' zouden we mogen
stellen. Maar dat kan tegelijkertijd een
bedreiging vormen indien de beperkin
gen van de eigen capaciteiten en des
kundigheden niet voldoende onderkend
worden. Het\ behoeft geen betoog dat
dit feit een belangrijke rol speelt bij de
houding van de ondernemer tegenover
het adviesproces. Hij wil zijn beslissin
gen zelfstandig nemen en zal slechts
een adviseur gedogen indien dit zijn on
dernemerschap met het daarbij ervaren
prestige niet zal aantasten.
De adviesverschaffers
Aan de andere kant staan de adviseurs
klaar. Van zeer uiteenlopende signatuur:
algemene en specialistische adviseurs;
beroepsmatige adviseurs en raadgevers
van wie het advies een (nuttig) bijpro-
dukt van hun dienstverlening is; er zijn
overheidsinstellingen en particuliere
adviseurs. Het is niet moeilijk om meer
dan twintig soorten adviseurs te onder
scheiden. Er is - kortom - een menigte
aan adviseurs die hun goede diensten
willen aanbieden. De ondernemer die de