uitdaging, passend bij ons en deze tijd 0 oppervlakte: de ware betekenis moet Nevenstaand artikel werd geschreven vóór de brochure, die inmiddels over dezelfde materie is verschenen. Wij hebben in ons blad vooral de aandacht willen vestigen op de denkwijze, de 'filosofie', die achter het nieuwe systeem van cliëntenbediening zit. Als daarbij ook het woord 'personal banker' - tussen aanhalingstekens! - nog gebruikt wordt, moet men wel bedenken, dat deze term onder ons geen aanspraak mag maken op burgerrecht. Dat blijkt overigens reeds uit het artikel zelf, maar wij attenderen onze lezers er toch op, vooral omdat zij de term in de recente brochure niet zullen aantreffen. Wij vertrouwen, dat én in de brochure én in dit artikel niet enig woord of term het belangrijkste is, maar de materie zelf. Dit stuk gaat over de 'personal- banker-gedachte'. We hebben er allemaal over gehoord, maar als er één ding is, waarvan ik me nu bewust ben, dan is het wel, dat je hier niet op je eerste horen moet afgaan. 'Personal banker' is slechts een term, of je die nu op zijn Engels gebruikt of in het Nederlands vertaalt. Hij schiet te kort bij de bedoeling, raakt alleen de je uit de diepte halen. Het is maar niet een zaak van eenvoudig vriendelijk zijn of simpelweg van een persoonlijke bediening. 'Persoonlijke bank' zijn, in eigen taal netjes in een definitie gevat, is een systeem van cliëntenbediening, waarbij één medewerker met een groepje assistenten integraal, d.i. volledig, een groep particuliere cliënten bedient. Een systeem dus? Ja, ook dat. Maar in wezen is het veel meer. Want de Pb- gedachte is op de eerste plaats een toonzettende denkwijze, een filosofie, over de verhouding bank-cliënt. Als ik het nog niet wist, werd me dat wel duidelijk in het gesprek, dat ik onlangs had met drs. Van der Linden, directeur van ons Werkgebied Aangesloten Banken. Met groot enthousiasme ontvouwt de heer Van der Linden je de visie, die achter de Pb- gedachte schuil gaat, je wordt net als hij door de idee gegrepen en ziet geboeid wat het voor cliënt en bank kan betekenen als we de idee als systeem in de praktijk kunnen brengen. Daar ligt de invalshoek voor Van der Linden. We noemen ons coöperatieve bank, maar wat is dat praktisch, niet ideologisch? Je ziet immers nauwelijks nog verschil tussen een handelsbank en een rabobank? Straks komt er nog een postbank bij, die zich voor alles zal richten op de particuliere sector. Wij, net als iedere andere bank, coöperatief of niet, staan voor de noodzaak, dat we ons t.o. de klanten moeten onderscheiden. Er moet een eigen identiteit, een bedrijfsbeleid, zijn, waaraan de klant je onmiddellijk herkent. Zo'n identiteit, in het ideologische vlak ongetwijfeld aan te wijzen, ontbreekt ons in het praktische vlak, vooral bij de grotere banken. De vraag is nu hoe kunnen we besturen en directeuren een baken geven, waarop ze hun activiteiten kunnen richten om hun bank dat eigen herkenbare te geven. Hoe bouwen we een eigen identiteit op, die aansluit bij wat leeft bij onze besturen, aansluit bij onze historie, bij ons coöperatieve karakter? Onze kracht lag vroeger in het persoonlijke, het kleinschalige. We raken dat met de groei van onze banken kwijt. Hoe blaas je die kracht weer nieuw leven in? Hoe houden we tegelijkertijd eigentijds rekening met de wensen en behoeften van onze cliënten? Allemaal vragen, die er nu liggen, waarbij nog komt de noodzaak om met de veranderende maatschappelijke inzichten rekening te houden, met name ten aanzien van de functie van de medewerkers. Welnu, het antwoord op dat hele complex vragen ligt in de 'personal- banker'-gedachte. Het is tegelijk een idee, en filosofie, en een methode gericht op de markt, op de cliënten. En dan bedoelen we hier de particuliere cliënten. Natuurlijk is de markt van bedrijven ook van veel waarde, maar daar gebruiken we andere middelen. Bij het Pb-systeem gaat het over de particuliere markt. Dat is een markt die verdeeld is: op de 100 mensen zijn er 123 privérekeningen inclusief de postgiro. Slechts 8 op de 100 hebben geen privérekening. Dat betekent dat de banken praktisch geen nieuwe cliënten (particuliere) meer kunnen vinden, al kan voor een individuele bank de situatie natuurlijk anders liggen. Je kunt natuurlijk cliënten bij de concurrent weg zien te halen, maar dat zet in het groot gezien geen zoden aan de dijk en kost in ieder geval veel inspanning. Daarom,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 8