wob wob wob aanmerking komenOok de hiermee ge moeide bedragen wijzen er op, dat deze regelingen ondanks hun tijdelijk of een malig karakter, gewicht in de schaal leg gen. Dit laatste heeft ook een speciale be doeling. Het is namelijk niet op korte termijn mogelijk tot een nieuw kosten- doorbelastingssystematiek te komen. De principieel andere wijze van doorbe rekening van de kosten, waartoe de Subcommissie heeft geadviseerd, ver eist wijziging van de statuten en het huishoudelijk reglement van de centrale bank, hetgeen bij besluit van de Alge mene Vergadering moet gebeuren. Voorstellen daartoe worden thans ont wikkeld, maar omdat deze eerst in 1979 kunnen worden aanvaard en ook omdat ze pas op langere termijn effect sorte ren, worden de genoemde tijdelijke maatregelen nu reeds ter overbrugging geïntroduceerd. Wij hopen en verwachten dat al dat nieuwe substantiële verbeteringen zul len blijken te zijn, maar natuurlijk zal ook hier het Engelse spreekwoord gel den: 'The proof of a pudding is in the eating' (je moet het eten om te weten hoe een pudding smaakt) I DE LIJST We weten inmiddels weer hoe we 500 banken in de z.g. 'vrije' wereld naar grootte op een rijtje moeten zetten. De lijst, waarmee de 'American Banker' elke zomer voor de dag komt is langza merhand een even zomers verschijnsel als het monster van Loch Ness of het goud van de Lutine. Onder de 25 grootste banken zijn 6 Westduitse, 6 Japanse, 4 Franse en 4 Amerikaanse banken (waaronder de twee allergrootste), terwijl Canada met 2 banken en Brazilië met 1 bank ook on der die 25 vertegenwoordigd zijn. Ne derland reikt net niet tot die eerste 25, maar de nummers 26, 27 en 28 worden toch maar door die Nederlandse banken bezet: namelijk respectievelijk onze ei gen Centrale Rabobank, de ABN en de Amro Bank. Een drietal dat elkaar mo menteel weinig in grootte ontloopt, ten minste als je in dit vak een verschil van pakweg één miljard gulden weinig acht. Nu weten we in ons kleine, lage landje maar al te goed dat grootte op zichzelf vaak maar een betrekkelijke waarde heeft. Dat hoeft men ons als rechtge aarde Nederlanders niet te vertellen, ze ker niet aan onze eigen Rabobankorga- nisatie. Toch is er alle reden verheugd te zijn, dat Nederland zo hoog reikt op de lijst. Een krachtig bankwezen is een enorme steun voor het nationale econo mische leven, het fungeert als een on misbare hulpmotor voor handel, nijver heid, industrie en landbouw. Vooral voor ons land, met zijn open economie, zijn afhankelijkheid van het buitenland, is het van onschatbare waarde, dat het zelf over banken bezit, die ook op we reldniveau direct in het oog springen. Dat komt de ontplooiing van ons be drijfsleven in al zijn schakeringen ten goede. Naast de drie al genoemde ban ken, treffen we op de lijst nog 6 Neder landse banken aan, namelijk de NMB (74), de Nederlandse Credietbank (190), Slavenburgs Bank (231), Mees en Hope (239), Pierson Heldring en Pierson (400) en Van Lanschot (405). Ons bankwezen kan er internationaal mee door! Tegen deze achtergrond zien wij onze eigen vooraanstaande plaats op de ranglijst. Het doet ons eens te meer doordrongen zijn van de verantwoorde lijke taak, die wij als Rabobanken in onze nationale samenleving hebben te vervullen. AF NAAR DE DUIZEND! Voor het einde van dit jaar komt er waarschijnlijk een moment, waarop onze organisatie precies 1000 banken zal tellen. Een rare mijlpaal, want hij wordt nu eens niet door getalsvermeer dering maar door vermindering bereikt. Momenteel, nu we dit schrijven, zijn er namelijk nog 1007 aangesloten banken en het ronde getal van 1000 zal te voor schijn komen als er nog zeven fusies hebben plaatsgevonden. Naar het zich laat aanzien zal dat in december het ge val zijn. Het getal 1000 is nooit een doel op zich zelf geweest, het zal ook wel spoedig (blijvend?) plaats moeten maken voor een driecijferig getal dat met een negen begint. Wel is er reeds jaren lang naar gestreefd om, als goede motieven daar voor pleitten, plaatselijk tussen twee of meer banken tot een fusie te komen. De beide vroegere organisaties, de Eindho vense en de Utrechtse, waren in die zin ieder, al ver voor hun eigen grote fusie, reeds duchtig op het fusie-pad. Eind 1953 telden we nog 1302 banken, 731 Utrechtse en 591 Eindhovense. Aantallen, die niet veel verschilden met die uit de tijd van voor de 2e wereld oorlog. Aanvankelijk bleef dat zo, maar in de zestiger jaren, toen ons bankbe drijf zich door verbreding en verdieping sterk ging ontplooien, werden we ons bewust, dat ook door fusie tot plaatse lijk grotere eenheden, de positie en acti viteit van de aangesloten banken kon worden verbeterd. Geleidelijk, maar toch doelgericht werd een fusiebewe ging op gang gezet, waardoor elk jaar het aantal banken verminderde. Na het tot stand komen van de Rabobankorga- nisatie in 1972, kwam er in vele geval len een nieuwe aanleiding tot fusie bij. Niet zelden immers bleek, dat de werk gebieden van een vroegere Utrechtse en Eindhovense bank elkaar geheel of gedeeltelijk overlapte, zodat ook daar een lokale fusie voor de hand lag. Nu ons getal in 25 jaar met 300, d.w.z. met 23 is ingekrompen mag zonder meer gezegd worden, dat het effect zeer heilzaam is geweest. Door deze 'zelf-be- snoeiing' zijn plaatselijke banken tot volle ontplooiing kunnen komen, omdat zij door gebundelde kracht oude en nieuwe taken met fris élan gingen aan-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 6