uit onze historie
35
Banken, opgericht in een land tussen twee zeeën
Niet ver van het Noordhollandsch Kanaal, ongeveer ter hoogte van het be
kende Zwanenwater, ligt 'onze Bank' Schagerbrug.
De Provinciale Commissie in Noord-Holland zond op 20 augustus 1904 be
richt aan de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, vroeger genaamd
Coöperatieve Vereeniging van Raiffeisenbanken en Landbouwvereenigin-
gen te Utrecht aan de Voorstraat no. 65, dat tegen aanneming van Schager
brug geen enkel bezwaar bestond. De statuten waren immers in overeen
stemming met die van de centrale bank.
Op 28 juli 1904 was de eerste kassier G.
Vrijburg reeds begonnen met f8,- in
kas plus f 0,50 entree per lid. Bovendien
kreeg het bestuur vrij mandaat 'tot het
daarstellen van een huishoudelijk regle
ment.'
Kort daarop bedankte de heer Vrijburg
al, omdat hij meende dat hij door het
kassiersschap in conflict kon komen
met zijn notariaat. Ook in het kleine
dient men getrouw te zijn, dus werd dit
besluit, hoe droevig ook, volkomen ge
billijkt.
De winst over 1906 ten bedrage van
f83,40 moest maar worden besteed
voor afschrijving van de schuld op de
brandkast. Met algemene stemmen be
sloten bestuur en raad van toezicht te
samen om de ontbrekende zestig cents
aan te vullen! Er zal daarover wel niet
lang gepraat, maar wel veel gelachen
zijn, meent de schrijver.
In de hierna volgende notulen blijkt
steeds weer, dat het ledenbezoek op de
vergadering zeer gering blijft. Geen
wonder dat de voorzitter er herhaalde
lijk over moppert dat een tweede verga
dering nodig was om besluiten te kun
nen nemen omdat de eerste vergade
ring niet voldoende 'koppen telde'.
Voorzitter moet echter blijven moppe
ren, want leden bleven toch maar weg.
Dat mopperen werd hem niet kwalijk
genomen, want bij zijn zilveren huwe
lijksfeest kreeg hij van de bank toch een
geschenk ter waarde van vijfentwintig
gulden. Hoé nieuwsgierig u ook bent,
Terugblikker kan u niet vertellen waaruit
dit geschenk bestond.
Eringelopen
In 1916 stelde de bank te Broek in Wa
terland voor om de Rijkssubsidie af te
staan aan de noodlijdenden tengevolge
van de watersnood. Het bestuur kreeg
machtiging om die subsidie inderdaad
af te staan aan een eventueel op te rich
ten fonds ten behoeve van getroffen le
den of hun borgen.
Aarzelend maar wel met grote stappen
lopen we over het jaar 1917 heen. Het
bleek dat, alhoewel de boeken door de
Inspectie in zeer goede staat werden
bevonden, er toch flink gefraudeerd
was. En de notulen zeggen: 'Misschien
kregen de leden wel de indruk dat het
bestuur in zijn controlerende taak te
kort geschoten was, maar dat was zeker
niet het geval. Waar de Inspectie om de
tuin werd geleid, durft Voorzitter wel te
zeggen dat het te begrijpen zal zijn hoe
wij er zijn ingeloopen.' De vergadering
zal wel begrip getoond hebben en geda
ne zaken namen toch geen keer. Jam
mer voor alle betrokken partijen. Geluk
kig zijn alle verduisterde gelden terug
gekomen, blijkt in 1918.
In 1919 stelde de voorzitter De Moor
zich niet herkiesbaar. Dat speet ieder
een en dat wordt hem duidelijk verteld,
'want in lief en leed der Bank heeft hij
de zaak gediend met zijne leiding en
voorlichting.' De voorzitter is echter ook
Burgemeester en zijn taak wordt zo
veelomvattend, dat hij zich uit verschil
lende functies en corporaties moet te
rugtrekken.
Het geringe vergaderingbezoek en het
gevaar voor een tweede vergadering
werden op de bekende wijze sinds 1919
opgevangen door de uitgeschreven ver
gadering op het juiste moment te slui
ten en direct daarop de volgende verga
dering te openen. In de tussentijd kon
men dan nog koffie drinken ook. De