de italiaanse
boerenleenbanken
29
Prof. Serafino Gatti
De hier volgende bijdrage
die wij ontvingen uit Ita
lië, handelt over de
coöperatieve boerenleen
banken in dat land. Het
aantal van deze banken
beloopt bijna 60 procent
van het totale aantal ban
ken in Italië, namelijk (in
september 1975) 698 van
de 1 088 banken in to
taal. Het aantal vestigin
gen van deze 'casse rura-
li' beliep toen 896, dat wil
zeggen slechts ongeveer
8 procent van de in totaal
11 334 bankvestigingen
in het land. Het bedrag
van de aan deze 'casse
rurali' toevertrouwde
middelen beliep toen
2 300 miljard Ure - onge
veer 6,5 miljard gulden -
waarvan 40 procent (936
miljard Ure) in de vorm
van leningen was uitge
zet. Door omstandighe
den waarover prof. Gatti
in het hier volgende arti
kel uitvoerig schrijft zijn
de boerenleenbanken
met name in de fascisti
sche tijd zeer sterk in hun
groei afgeremd. Mede
daardoor beloopt hun ba
lanstotaal op dit moment
nog geen 2 procent van
de gezamenlijke balans
tellingen van alle Italiaan
se banken. Vooral in de
laatste jaren echter groei
en de casse rurali bijzon
der snel, namelijk met 25
a 30 procent per jaar.
Prof. Serafino Gatti, die
als hoogleraar in het han
delsrecht verbonden is
aan de economische fa
culteit van de Universiteit
voor de Zeevaart in Na
pels, is tevens juridisch
adviseur van de Casse
Rurali ed Artigiani.
De Italiaanse boerenleenbanken zijn in hoofdzaak gevestigd in kleine plat
telandsgemeenten, waar ze grote betekenis hebben voor vele kleine spaar
ders, die door allerlei oorzaken maar nauwelijks toegang hebben tot de al
gemeen bekende bronnen van krediet. Hun mogelijkheden op dit terrein
worden onder andere beperkt door de schaarse opbrengst van hun land,
maar ook door de afstand tussen hun woonplaats en de steden waar de
banken zijn gevestigd. Van belang zijn de boerenleenbanken ook omdat nog
steeds door allerlei personen en instellingen woekerrenten worden bere
kend.
Oorsprong van de banken
Evenals in andere landen zijn ook in Ita
lië de eerste boerenleenbanken ont
staan, toen het land tegen het einde van
de vorige eeuw met voedingsmiddelen
van elders werd overstroomd. De prijs
dalingen die daarop volgden waren
rampzalig voor de landbouwers: zij wer
den daardoor gedwongen zich aaneen
te sluiten om samen een oplossing te
vinden voor de problemen van dat mo
ment. De industriële revolutie die uitein
delijk - via massaproduktie en modern
massaal vervoer - aan de landbouwcri
sis ten grondslag lag heeft aan veel klei
ne boeren en ambachtslieden hun
winstmogelijkheden grotendeels ontno
men. Werden vroeger de aard en de
omvang van de produktie bepaald door
de consument en zijn behoeften, dus
door de vraag, de grenzen van de tegen
woordige produktie worden bepaald
door de omvang van de produktiemoge-
lijkheden zelf: de hele produktie is een
industrieel proces geworden, gericht op
de aanleg van voorraden en op een
massale markteconomie. In de tijd ech
ter waarin deze produktiewijze ontstond
zijn op het platteland onder landbou
wers en ambachtslieden op veel plaat
sen werkelijk dramatische levens
omstandigheden ontstaan. Deze bevol
kingsgroepen stonden daarbij als zwak
ke groeperingen machteloos tegenover
de kapitaalconcentraties die zich begon
nen af te tekenen. De boeren waren in
dit proces de eersten die werden gedu
peerd: vergeleken met de overige pro
ducerende groepen bevonden zij zich in
een zeer onvoordelige positie. Zo ont
stond de trek van de agrariërs naar de
stad, waar velen in de industrie werk
zochten dat meer opleverde dan het ei
gen bedrijf. De landbouwers verloren
daardoor veel van hun betekenis als so
ciale groepering in de totale gemeen
schap, en zo ontstond tevens een nieu
we groep, de 'arbeidersklasse', die de
meest duidelijke uiting vormde van het
moderne kapitalisme.
Het principe
Het is de uitzonderlijke verdienste ge
weest van Friedrich Wilhelm Raiffeisen,
de stichter van de eerste Duitse boeren
leenbank in 1869, dat hij aan de ge
noemde bevolkingsgroepen op het plat
teland nieuwe hoop heeft gegeven.
In Italië werd de eerste boerenleenbank
opgericht in 1883, in Loreggio, een klein
plaatsje in de provincie Padua. Met die
boerenleenbanken ontstond in feite een
totaal nieuwe manier van kredietverle
ning. Het principe dat aan deze coöpe
ratieve vorm ten grondslag lag - en dat
nog steeds de basis vormt voor haar be
leid - is het ideaal van de wederkerige
hulpverlening. Deze beleidsgrondslag is
nog steeds de meest typische karakter
trek van de boerenleenbanken en het
duidelijkste verschilpunt tussen deze
banken en de overige Italiaanse banken
of kredietinstellingen, die immers stre
ven naar een zo groot mogelijke winst.
Enkele beleidselementen
Vraagt men naar meer concrete karak
teristieke kenmerken van het beleid van
de Italiaanse boerenleenbanken, dan
kan worden gewezen op hun beleg
gingsbeleid, hun kredietbeleid, de rente
tarieven, hun openheid en ook op de
veelzijdigheid van hun activiteiten.
Als banken van kleine spaarders, die