voorstellen hun uitwerking zullen heb
ben. Hierbij komt nog de verdeeldheid
in eigen kring over de vraag of de grond
te duur is.
Nadelen van de hoge prijzen zijn dat de
financieringslasten van duur aange
kochte grond enorm zijn gestegen. Ver
der zijn er de hogere fiscale lasten en de
toenemende spanningen bij bedrijfs-
overdracht binnen familieverband. Hier
tegenover staan echter ook voordelen,
met name voor de reeds gevestigde on
dernemers, want de aanwezige krediet
ruimte wordt door de waardestijging
aanzienlijk vergroot. Er zijn dus zeer ver
schillende oordelen over de huidige prijs
mogelijk en de actuele machtsverhou
dingen tussen de verschillende groepen
van belanghebbenden zullen de uit
eindelijke richting bepalen waarin de
grondpolitiek gaat.
'Gemengde gevoelens' uit
financieringsoogpunt
Als dienstverlenende instelling zal de
Rabobank moeten inspelen op ontwik
kelingen die zich in de maatschappij
voordoen. De regulering van de grond
markt is zo'n ontwikkeling die tot stand
zal moeten komen in overleg tussen de
direct betrokkenen en de overheid. Dat
een dergelijke regeling tot stand komt in
overleg tussen betrokkenen houdt ech
ter geenszins in dat de beheersing van
de grondmarkt niet relevant zou zijn
voor de bank. De uiteindelijke vorm van
deze regulering zal zeker invloed heb
ben op de wijze waarop aan de dienst
verlening het beste gestalte zal kunnen
worden gegeven in de gewijzigde om
standigheden. Enig gevoel voor de wijze
waarop deze invloed tot uitdrukking
komt, verkrijgt men als beseft wordt dat
in de discussie rond de grondproblema
tiek met name financiële aspecten naar
voren gebracht worden. Uit het oogpunt
van de financiering zijn in de eerste
plaats de rentabiliteit en de vooruitzich
ten van belang. Daarbij komt het als ze
kerheid aan te bieden onderpand. Regu
lering van de grondmarkt, dat wil zeg
gen een kunstmatige beheersing van de
vraag - althans dat is de richting waarin
de voorstellen nu gaan - betekent dat er
een wijziging wordt aangebracht in de
omstandigheden waaronder de finan
ciering van het landbouwbedrijf plaats
vindt.
Laten we veronderstellen dat de grond
prijzen aanzienlijk dalen. De financie
ringslasten bij tegen deze lagere prijs
aangekochte grond zullen dan ook da
len. Aannemende dat de bruto rentabili
teit (vóór rentebetalingen) in de land
bouw zich niet te sterk wijzigt als gevolg
van de veranderende situatie op de
grondmarkt, kan dit als een gunstige
ontwikkeling worden beoordeeld. De
boeren die voorheen echter bij de hog^
prijzen grond hebben verworven, zitten
dan ook nog steeds tegen de hogere
lasten aan te kijken en komen zo in een
nadelige positie te verkeren. Bovendien
hebben zij ook nog een vermogensver-
lies te incasseren, hetgeen niet in dank
aanvaard zal worden. Zolang het inko
men voldoende blijft om deze hoge las
ten te dekken is er géén acuut pro
bleem. Het is echter wel denkbaar dat
bedrijven in een dergelijke situatie