V'lSïvV 13 - - - - - nog 9200. Vergelijkt men dit met be gin 1971toen er nog bijna 12 000 ver- voerondernemingen waren, dan leidt dit tot de constatering dat er in de jaren ze ventig een daling is opgetreden in het aantal wegvervoerbedrijven van 23 Het ziet er naar uit dat deze tendens nog wel even zal aanhouden. Indien de cijfers geanalyseerd worden dan kan geconstateerd worden dat het bij de 'uitvallers' voornamelijk gaat om de allerkleinste bedrijven, te weten be drijven met 12 of 3 vrachtauto's. In vele gevallen ging het om bedrijven, die werden uitgeoefend op basis van TABEL I Wagenpark en ondernemings grootte van het beroepsgoederen- vervoer over de weg Aantal Aantal Aantal vracht- ondernemingen vrachtauto's auto's 1-1-1977 1-1-1977 Bron: CBS een beperkte vergunning voor ongere geld vervoer. Met betrekking tot de uit vallers geldt bovendien dat het veelal gaat om bedrijfsbeëindigingen door ou dere meerijdende eigenaars. Het totale laadvermogen In het kader van het capaciteitsbeleid en -beheer was het door het vergunning verlenend gezag uitgegeven laadvermo gen per 1-1-1978 750 000 ton. De ontwikkeling van het uitgegeven laad vermogen vertoont een sterke stijging tot medio 1975 toen de zogenaamde tonnagestop van overheidswege werd afgekondigd. Sinds die tijd is het totale laadvermogen ongeveer op hetzelfde ni- heid, afgekondigd in verband met het bestaan van overcapaciteit in de sector van het beroepsgoederenvervoer over de weg. Door het afkondigen van de tonnage stop werd een plafond aangebracht waarboven de totale hoeveelheid laad vermogen niet kan stijgen. Met name van de zijde van de vergunningverlenen de organen bestaat de indruk dat er nog aanvullende maatregelen nodig zijn om dat er onder het genoemde plafond nog sprake zou zijn van overcapaciteit, die door het handhaven van 'alleen maar' een tonnagestop niet automatisch ver dwijnt. Een bewijsvoering voor een der- „TB* Abs. Abs. 1 3386 35,1 3386 6,6 2 1471 15,2 2942 5,7 3 1039 10,8 3117 6,0 4 784 8,1 3136 6,1 5 548 5,7. 2740 5,3 6 432 4,5 2592 5,0 7 292 3,0 2044 4,0 8 261 2,7 2088 4,0 9 201 2,1 1809 3,5 10 203 2,1 2030 3,9 11 129 1,3 1419 2,8 12 101 1,0 1212 2,3 13 66 1,0 858 1,7 14 78 0,8 1092 2,1 15-19 242 2,5 3995 7,7 20-49 351 3,6 10119 19,6 50-99 50 0,5 3308 6,4 99 16 0,2 3699 7,2 Totaal 9650 100 51586 100 veau gebleven. Door de ingestelde ton nagestop kunnen ondernemingen nog slechts over meer laadvermogen be schikken als dat van andere gekocht kan worden. Een koper moet dan bovendien aantonen dat er bij zijn onderneming zo genaamde reële vervoerbehoefte be staat. De tonnagestop is, aldus de over- gelijke overcapaciteit is nooit geleverd. En dit is ook moeilijk. Er zijn te dien aan zien nogal wat complicaties. Zo is er ook van de zijde van de NOB Wegtrans port herhaaldelijk betoogd dat er een doelmatige controle dient te komen van overheidswege op het zogenaamde TABEL II Investeringen in vaste activa in 1975, totaal en naar investeringscategorieën (in min. guldens) Andere Totaal Bedrijfs bouw Grond Vervoer Overige 1975 gebouwen werken middelen vaste en grond activa werken Totaal 1975 4298,3 403,8 545,2 53,8 1809,3 1486,2 Spoorwegen 401,6 24,8 135,6 5,1 35,9 200,2 Tramwegondernemingen 314,1 50,8 179,3 4,2 76,2 3,6 Autobusondernemingen 164,2 26,1 15,4 1,6 113,2 7,4 Beroepsgoederenvervoer over de weg 838,0 93,1 7,2 14,7 590,6 132,4 Zeevaart 702,2 2,9 0,8 679,8 18,7 Binnenvaart (excl. eigen vervoer) 85,7 2,3 0,3 81,5 1,6 Luchtvaart 165,8 2,4 147,5 15,9 Luchthavens 70,0 34,1 6,3 1,8 0,1 27,7 Haven- en overige bedrijven 558,6 72,1 200,6 22,2 67,7 196,0 PTT (excl. PCGD en RPS) 998,1 85,2 3,9 16,8 882,4 Bron: Maandstatistiek Verkeer en Vervoer, december 1976 (CBS)

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 15