tijd. Voorshands wordt gedacht aan een
verantwoordelijk gesteld voor, pakweg,
zo'n 2000 cliënten. Voor die cliënten
moeten ze alles doen. Hun werk wordt
totaal anders: niet langer een klein
onderdeeltje alleen, niet langer alleen
maar formuliertjes in vullen of één
bepaalde kant van de zaak bekijken,
maar werken op het hele brede terrein
van het bankbedrijf, afgestemd op de
wens van de cliënt. Deze mensen
krijgen een eigen doel: hun cliënten te
helpen. Ook een eigen
verantwoordelijkheid: het goed helpen,
het zoeken en vinden van
mogelijkheden, het rendabel laten
werken van hun kantoor of service
center. Het 'kantoorbaantje' van nu,
wordt heel anders: er komt weer plaats
voor een persoonlijke gemotiveerdheid
en betrokkenheid, die nu maar al te
vaak ontbreekt. De arbeidsproduktiviteit
zal stijgen, het ziekteverzuim dalen,
maar dat niet alleen: de nieuwe
werkwijze sluit aan bij hetgeen allang
als een wens wordt geuit door de
moderne maatschappelijke denkers.
Want je werk krijgt weer inhoud, je
weet wat je doet en wat daar de
gevolgen van zijn, je hebt er zelf
persoonlijk contact mee. De Pb-
werkwijze maakt het resultaat direct
zichtbaar en concreet. Dat komt ook
omdat de persoonlijke bankier zelf
verantwoordelijk is voor zijn 'groep-
cliënten'. Hij zit wat dat betreft mee op
de beleidsstoel van de bank, want hij
maakt de plannen voor zijn wijk of zijn
werkgebied. Hij zorgt voor de
informatie, hij is de 'generalist', die zijn
geheel overziet en die er voor staat, dat
alles in dat geheel goed loopt!
En onze huidige kleine banken? Daar is
toch nog, zeg op een kantoor van vijf
mensen, alles in aanleg voor de Pb-
gedachte aanwezig? Inderdaad, maar
Van der Linden wijst mij op twee
dingen. De directeur van zo'n bank moet
zich niet terugtrekken in zijn eigen
kamer. Die moet in de bankhal zitten.
Als hij dat niet wil, moet daar een
'personal banker' zitten met de
bevoegdheden. Het andere punt is, dat
ze daar aandacht moeten schenken aan
de kwaliteit van hun aanpak. Een
actiever optreden zal door de cliënt
verwelkomd worden.
Ik realiseer me bij het overlezen van het
voorgaande, dat ik meer betogend, dan
schematisch te werk ben gegaan.
Welnu, dat is precies de bedoeling. Dat
'schema' is al uitgedacht, dat komt als
de tijd daar is vanzelf op de proppen,
maar we moeten eerst de
achterliggende gedachte aanvaarden.
Nogmaals: het gaat om een
bedrijfsfilosofie, voor ons in wezen niet
nieuw, maar wel nieuw in zijn
verschijningsvorm.
Van der Linden noemde het een
'ongelooflijke uitdaging'. Inderdaad.
Want de toepassing zal enorm veel van
ons vergen. Het zal ook tijd kosten -
jaren! - want aan de opleiding c.q.
herscholing van onze mensen moet
grote aandacht worden besteed, de
inrichting van de kantoren moet anders
worden, heel de interne huishouding
van een bank zal de gevolgen er van
ondervinden.
Dat alles kan niet van vandaag op
morgen gebeuren. Van der Linden zegt
al terecht: we moeten ervaring opdoen
en leren van de ervaringen van anderen.
En ook. we moeten het 'uitsmeren' in de
experiment met enkele tientallen
banken, verdeeld over de districten.
Zorgvuldige planning is nodig. Van der
Linden heeft er echter alle vertrouwen
in dat het spontaan zal gaan aanslaan.
Want waar ook over de Pb-gedachte
gesproken wordt, ontmoet je
enthousiasme onder de besturen en
directeuren van onze banken. Het wordt
ervaren als een nieuw élan voor oude
waarden, maar nu ingepast in de
moderne techniek en aangepast aan de
maatschappelijke ontwikkelingen.
Daar past, zeer kenmerkend, bij een
andere opmerking van Van der Linden:
'We moeten met de persoonlijke
bankier ook niet te veel in de
reclamesfeer treden. Nee, de gedachte
moet op den duur op elk kantoor
praktisch, écht, gestalte krijgen. Wij
kunnen een en ander ondersteunen,
maar het gaat er om de cliënten
'tastbaar' te doen ervaren op welke
manier ze op onze kantoren geholpen
worden. Voor die manier hoeven we het
woord 'personal banker of persoonlijke
bankier niet in de schijnwerpers te
zetten.'
En daarmee ben ik weer aan het begin
van mijn verhaal. We zouden de term
'personal banker' kunnen missen, als we
maar weten wat er mee wordt bedoeld.
Voorlopig, nu we nog erover praten,
schrijven en denken, kunnen we er
echter niet zonder. Ik waag het niet een
betere term voor te stellen, maar wie
aan woorden als 'lijfblad', 'lijfwacht' en
'lijfarts' denkt, zou met mij na dit artikel
in de richting van 'lijfbankier' kunnen
denken. Dit of een ander, nog beter
woord, komt - wie weet - nog eens
spontaan op. Voor de naaste toekomst
echter eist niet de term, maar de zaak
zelf onze aandacht op
JRH