uit onze historie
schroefd misverstand te zijn waaruit
verwijten over en weer groeiden en dat
zijn oorzaak vond in het feit dat kassier,
wegens grondstoffenschaarste zijn
drukkersbedrijf niet meer naar behoren
kon combineren met het kassierschap.
'Ja, ja,' verzuchtte een filosofisch lid,
'daar kunnen beroerde dingen door ont
staan' en ook dat lid heeft het gelijk aan
zijn kant. Na nog een beetje nasudderen
en rommelen bleef alles gelukkig bij het
oude, maar toch nam kassier ontslag.
De nieuw benoemde, de heer Spaander,
heeft op woensdagochtend school en
kan dan geen zitting houden. Daaraan
moest men maar wennen.
Bij de discussie over de salarisverhoging
meende een lid dat het salaris voldoen
de is, als men dat vergelijkt met dat van
een boerenknecht. Gelukkig zegt een
ander lid duidelijk dat vorige spreker er
niets van afweet, want 'er is vóórstudie
noodig en men moet zich met kracht in
werken. Men moet een zware verant
woordelijkheid dragen en dat alles kan
een zwakkeling in het ongeluk storten.
Zijn daarvan soms geen voorbeelden
aan te wijzen??' Salarisverhoging werd
toegestaan en - blijkbaar ontroerd door
dit krachtige argument - krijgt de vorige
kassier nu nog een fikse gratificatie voor
al de jaren waarin hij 'voor te weinig
heeft gewerkt' en dat zal weinig boeren
knechten zijn overkomen, denkt Terug
blikken
De voorbodes van de grote crisis gingen
ook Wieringen niet ongemerkt voorbij.
Wanhopig trachtte men het hoofd bo
ven water te houden. Dikwijls vergeefs.
Zelfs was in 1927 het deposito bij de
centrale bank bijna 'uitgeplunderd',
maar toch werd in 1935 het jubileum
stemmingsvol gevierd in Cinema De
Haan, waar bestuurders, plaatselijke
autoriteiten en Inspecteur Te Kolsté van
de centrale bank ten tonele hadden
plaatsgenomen. Door verschillende da
mes, keurig in uniform, werden wijn en
sigaren gepresenteerd, hetgeen naast
de keurig ingerichte zaal veel bijdroeg
tot de aangename stemming, met als
klap op de vuurpijl nog enige leuke
films.
In de oorlogsdagen van 1940 sneuvel
den gelukkig geen Wieringers en was
het vertrouwen in de bank zo groot dat
de zaken normaal en in kalmte konden
voortgaan, maar 'op een gegeven dag
legde de Commandant van een door
trekkend deel van het Hollandsche leger
beslag op de kasmiddelen (oorlog is
oorlog), doch van een autorit naar
Utrecht kwam men niet met leege han
den terug.'
'Hulde daarom ook aan de Centrale
Bank. Hier bleek de kracht van onze
mooie instelling' roept voorzitter uit.
Dus maar niet meer nakaarten over het
verlies aan kasmiddelen. Wij gaan de
koers verleggen naar Schagerbrug waar
directeur Mars en de heer Schuyt reeds
zitten te wachten.
Iets over het water
Wij zijn daar zo dicht bij Callantsoog,
Petten en de Hondsbossche Zeewering,
dat het zin heeft om, mede aan de hand
van de eerder gebruikte aantekeningen
van de heer Schuyt, even aandacht te
schenken aan de waterbeheersing in dit
gebied. Wanneer u nogmaals het oude
kaartje wilt bekijken in Rabobank van
maart van dit jaar ziet u dat de kop van
Noord-Holland, nog niet zo lang gele- i
den, nauwelijks bestond. De duinenrij
was afwezig of doorsneden door eb- en
vloedgaten, zodat Noordzee en Zuider
zee met elkaar in open verbinding ston
den en het water vrij spel had. De Zipe
was een enorme watervlakte en ergens,
ver in het oosten lag Wieringerlant. Ter
wille van de bescherming van aangren
zende landen en bescherming van de in
woners moest uiteraard deze voortdu
rende dreiging worden bedwongen.
Vóór 1421 werd dat al geprobeerd,
maar alle gedane werk werd door de
St.-Elisabethsvloed tenietgedaan. Zelfs
de beroemde zestiende-eeuwse schilder
Jan van Scorel maakte plannen tot af
sluiting van de stroomgaten.
Uiteindelijk zorgden mens en zee er sa
men voor - hoe vreemd dat ook lijkt -
dat wat water was, land werd. Het Wa
terschap Zype en Hazepolder ontstond,
waarvan de grenzen ongeveer dezelfde
zijn als van de gemeente Zype.
Rond 1550 wilden gefortuneerde koop
lieden uit Amsterdam en elders hun ver
mogen rendabel maken. Zij probeerden
met succes ook de overheid te bewegen
om deel te nemen aan de werken die
nodig waren om het gebied tussen de
reeds bestaande Westfriese Zeedijk en
de duinerij bij Callantsoog (die echter
vanaf Petten tot Camperduin geheel
ontbrak), tussen hoger gelegen gronden
in het noorden en zuiden, in te polderen.
Dat gelukte met behulp van enorme in
spanning en in weerwil van even grote
tegenslagen. In 1553 kwamen afsluiting
en drooglegging tot stand. Aan een
landmeter werd opdracht gegeven de
gewonnen landen te verdelen. Zijn inde
ling is nu nog te herkennen. Vele mo
lens en waterwegen moesten zorgen
voor het drooghouden en voor onderling
verkeer. Helaas, de Allerheiligenvloed
van 1570 deed alle werk weer teniet.
Pas na lange tijd, ongeveer rond 1596,
begon men opnieuw met de droogleg
ging van het land dat goeddeels bene
den de zeespiegel lag en ligt. 'Uitmaling'
is dus onontbeerlijk.
De grond, afkomstig van de gegraven
watergangen, werd benut om kaden en
wegen aan te leggen. Tot voor kort -
vóór de asfaltering - zag men in het
midden van deze wegen een klinker-
strook, het zogenaamde Paardenpadje.
Het water heeft te zamen met de afge
zette grondsoorten de geschiedenis van
dit gebied geschreven. Er zijn de gron
den, gevormd door het zware zand (ach
ter de duinen) tot het fijne slib nabij de
Westfriese dijk. Men onderscheidt 'Nol-
lenland' dat niet zo best is, naast de be
tere Egalementslanden en de goede
Contribuabele gronden.
Nu reist men door een, over het alge
meen, welvarend gebied met veeteelt,
akkerbouw en, vooral niet te vergeten,
bollencultuur waaronder de lelies een
goede plaats innemen.
Dit was maar een greep uit de uitvoe
rige memoires van de heer Schuyt, die
eindigen met: 'Maar die vroeger hier ge
boren en opgegroeid zijn en vele malen
te bescheiden waren, hebben toch met
hard werken en met kennis datgene er
van gemaakt wat thans een ieder kan
aanschouwen.'
Dat zelf aanschouwen kan Terugblikker
ten volle aanbevelen!
Tb.