vanaf de tribune 11 4 Onderstaande brief schreef de heer Van Zwieten aan het Bestuur van de Stichting Steun door Rabobanken, maar hij zelf wilde de inhoud daarvan kennelijk niet onder de tribune hou den. De brief toont weer eens, dat er onder onze banken ook nog wel iets anders leeft dan alleen het 'gepolijste, koelzakelijke Mijne heren, Met belangstelling las ik in het april nummer het artikel van dr. Wind over de activiteiten van onze Stichting Steun. Hierin werd ons niet alleen duidelijk de grote verdienste welke de Stichting on misbaar maakt, maar werden wij ons ook weer eens bewust van het sociale aspect van onze organisatie, hetwelk te midden van de harde bankbusiness wel eens op de achtergrond dreigt te raken. Dit laatste vooral gezien door de bril van het publiek, dat onze gepolijste koel-za- kelijke Rabobanken nog wel eens wil vergelijken met de gemoedelijke boe renleenbanken van vroeger. Daarom lijkt het mij geen enkel bezwaar om de Stichting Steun met haar doel stellingen en middelen eens wat meer onder de aandacht van het publiek te brengen. Ik ben het niet eens met het geen in de WOB-rubriek wordt gesteld, dat dit geen werk is dat wordt verricht 'om er zich op te laten voorstaan'. We prijzen onszelf wel eens op minder belangrijke zaken. Overigens begreep ik uit het ontwerp verslag 1977 van de Centrale Bank, dat er nog altijd zo ongeveer 20 van de banken niet bijdraagt. Ik heb dit voorheen wel meer in kring en directeurenvergadering horen signa leren, waarbij als excuus hiervoor dan wel werd aangevoerd, dat die banken desgewenst zelf wel de liefdadige be stemmingen konden vinden. Een ander motief was, dat ten gevolge van een bijdrage aan de Stichting er van de kant van de Centrale Bank bezwaar zou komen, als er in het eigen werkge bied ook nog subsidie of hulp zou wor den geboden. Ik acht deze bezwaren ongegrond: een gebundelde steun van de Stichting is immers veel effectiever dan de versnip perde hulp door lokale banken (ook al kunnen die heren dan niet zelf de che que aanbieden). En verder ben ik in mijn 30-jarige loopbaan nog nooit op de vin- gers getikt, omdat wij te veel voor de plaatselijke instellingen hadden gege- ven. En toch zijn er altijd verzoeken uit ons i gebied, welke geheel of gedeeltelijk worden gehonoreerd. Maar ik doe er wel altijd een beetje re clame bij Hoogachtend, P. van Zwieten, directeur Rabobank Vin- keveen. Naschrift van de redactie Elelemaal eens met het pleidooi voor onze SSRToch blijven we een beetje huiverig ons op het werk van deze Stichting te laten 'voorstaan', in de zin van 'reclame maken' voor ons zelf met wat de Stichting voor anderen doet. Als de enkeling een ander helpt geldt van ouds: 'doe goed en ziet niet om.' maar eveneens is waar, dat dit voor een onderneming of bedrijf an ders ligt: dan mag de ene hand gerust weten wat de andere doet: 'do good and let them know it!' Naar ons gevoel ligt het werk van onze Stichting hier ergens tussen in. Er mag - en moet zelfs - bekendheid worden gegeven aan hetgeen de Stichting doet. Voor een goede ver antwoording van het beleid is dat ook nodig. Het doel blijft echter sociaal gericht - bevordering van de ontplooi ing van zwakken in de samenleving Om dit streven zuiver te houden is het niet goed grote nadruk te leggen op commerciële publiciteit. Bijgaande aanvullende beschrijving ontvingen wij op het artikel dat de heer A. J. Neuteboom in ons meinum mer schreef. De bezwaren van de fruittelers tegen 'de schepen met zure appels' van het zuidelijke halfrond zijn vooral gericht te gen het feit dat deze import ongecon troleerd plaatsvindt wat de hoeveelhe den betreft. Wij weten ook wel dat we ons niet van de wereld af kunnen sluiten en dat we internationale concurrentie moeten toe staan, maar niet ongereglementeerd. Ook voor de import van kleding en van champignons worden afspraken ge maakt inzake de hoeveelheden die bin nen mogen komen. Waarom is men onwillig om dit ook te regelen met de landen van overzee voor wat betreft de import van appelen? En dan is het logisch dat rekening moet worden gehouden met de grootte van een Europese fruitoogst. Dat men (de overheden in Den Haag en Brussel) dit tot nu toe niet doet, wordt als onbillijk ervaren door onze fruittelers. Verder ben ik het roerend eens met de heer Neuteboom dat, willen we op onze eigen grote binnenlandse markt en op de zeer belangrijke Westduitse markt mee blijven spelen, we rekening moeten houden met de wensen van de consu ment. Hier moet je dus zelf aan doen wat je kan. Alleen het geld moet er wél voor zijn. Voor mij staat vast dat er door de blijvers in de fruitteelt goed gerooid is maar te weinig ingeplant in de achter ons liggende jaren. Maar dat is vooral een gevolg geweest van het feit dat de inkomens zo laag zijn geweest in de fruitsector gedurende het begin van de zeventiger jaren. Wat de afzetstructuur betreft zien we de laatste paar jaren een duidelijke tendens naar regionale ver koop buiten de veilingklok om. De regio nale verkoop wordt ondersteund door prijsoverleg op landelijk niveau zodat van een prijsbewaking sprake is. Daarnaast is er op het Centraal Bureau van Tuinbouwveilingen in Den Haag een apparaatje, dat zich bezighoudt met ex port naar landen die grote kwanta in één keer vragen zoals bijvoorbeeld een paar jaar geleden Oost-Duitsland en Perzië. Het aanhouden van veilpunten is nog niet zo'n verkeerde zaak. Dit kan, het gaat natuurlijk niet helemaal op, vergeleken worden met een plaatselijke regionale bank met bijkantoren. Het punt waar het echter om draait is, dat je voor het afsluiten van kleinere en grote re contracten met afnemers meer con centratie nodig hebt. Verder is natuurlijk nog een zeer belang rijk punt dat je onze goede Nederlandse handappelen en peren als zodanig her kenbaar aanbiedt. En daar wordt thans gelukkig ook aan gewerkt. Ikzelf ben de mening toegedaan dat we op de goede weg zijn en dat er zeker ruimte zal blijven voor een 400 000 ton appelen en een 130 000 ton peren on danks het feit dat onze fruittelers vaak te maken hebben gehad en nog te ma ken hebben met een oneerlijke concur rentie, ook in EEG-verband. M. Bentum, directeur van de Coöp. Fruitveiling te Geldermalsen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 35