jaar reeds 12 van onze produktie uit, bank voor iedereen is. een groot concern liefst acht afzonderlijke NV's omvat, in wezen voelt ze zich een coöperatie. Dat konden we ook op de algemene 'aandeelhouders'- vergadering merken, die als twee druppels water op een algemene 'leden'vergadering van een coöperatie of een onderlinge leek. De heer Wellen zegt er dit van: 'Het gaat om de intentie, waarmee je zaken doet. Ook een coöperatie moet winst maken. Alleen: wat doe je met het resultaat? Voor een coöperatie is dat: te zorgen voor een goed produkt, met een prijs die de continuïteit waarborgt. Dat doet Interpolis ook.' Interpolis te bespreken. discussie geweest: de een beoordeelt het gunstig, een ander minder gunstig. Het produkt Interrisico wordt echter door velen, ook onder de banken, met overtuiging verkocht. Het maakte vorig Met name,' aldus de heer Berndsen, 'bij financiering van het agrarisch midden- en kleinbedrijf en in de vrije-beroepen- sfeer, waar de verzekeringsbehoefte op langere termijn vaak onzeker is, kan dat Interrisicoplan een interessante aanvulling zijn. Zo is het ook door ons bedoeld I' Goed contact en ruimte genoeg In de Algemene Vergadering van Interpolis merkte ook de heer Wellen nog eens op dat de Rabobanken van groot belang zijn voor Interpolis. De banklijn zorgt voor 80 van de leven- en voor 60 voor de schadeproduktie I In ons gesprek onderstreepte hij, dat de samenwerking met de centrale bank en de Rabobanken goed is. 'Daar heb ik niets aan toe te voegen, er is een goed zakelijk contact. Ik heb er ook geen moeite mee, dat de banken zich zelfstandiger zijn gaan opstellen. We weten dat we niet de enige verzekeraars zijn en dat er ook andere 'primaire' verzekeraars met de banken werken, maar zoals onze produktie nu loopt, zeg ik: er is ruimte genoeg voor ons en de anderen. Het wordt misschien wel moeilijker als de Rabobank met eigen polissen zou willen komen of een volmacht zou willen hebben voor een aantal produkten. Zulke wensen zullen we zeker positief onder ogen zien, maar je moet dat als verzekeraar natuurlijk wel goed bekijken.' Met de Rabobanken als tussenpersoon heeft de heer Wellen geen moeite: 'Wij zien ze als onafhankelijk intermediair, waarbij je er natuurlijk vanuit gaat, dat ze de klant een juist advies geven. Wel is er nog vaak een soort binding uit beider agrarische afkomst waardoor de buitenwacht wel eens anders dan wij zelf tegen onze onderlinge verhouding aankijkt.' De voorgeschiedenis van Interpolis kort gezegd: gegroeid uit het Jan Truyenfonds en de gewestelijke onderlinge verzekeringsinstellingen van de RK standsorganisaties - heeft in de hand gewerkt, dat Interpolis wat tussenpersonen betreft ook nu nog in feite een ander beeld oplevert dan de meeste andere maatschappijen. De heer Wellen: 'Ja, dat is bij ons eigenlijk heel ingewikkeld. Naast de banklijn hebben we loondienstagenten en ook provisie agenten, maar dat ligt ook al weer verschillend per regio of zoals in Limburg, per provincie. Dat is voor ons ook nog wel een heel chapiter. Nu we ook bij Interpolis onze fusieproblemen achter de rug hebben, zijn we dan ook bezig ons over de marktbenadering te beraden.' De heer Wellen, van wie niemand zal kunnen zeggen dat hij niet met de agrariërs meedenkt, ziet Interpolis als een algemene verzekerings maatschappij, net zoals de Rabobank de 'Natuurlijk hebben we nauwe banden met de agrariërs, dat moet zo blijven, maar van het boerenimago zijn we toch wel af, denk maar aan het Interpolisschaaktoernooi en onze bridgetoernooien. We willen in ieder geval de boer op verzekeringsgebied toch wel speciaal bij blijven staan. Dat is toch ook een visie die ik in de grote ontwikkeling van de Rabobank- organisatie bespeur.' Coöperatief gebleven Interpolis mag dan een NV zijn, die als Er zijn in ons land nog meer onderlingen van agrarische komaf. Interpolis is zelf uit een bundeling van dergelijke onderlingen ontstaan. Ziet de heer Wellen mogelijkheden voor verdere bundeling in het onderlinge verzekeringswezen? 'Kijk, die onderlingen kunnen, vooral als ze regionaal beperkt blijven, goed en redelijk goedkoop werken. Als ze buiten de regio komen wordt het moeilijker, want hun marktpositie steunt eigenlijk alleen op hun agrarische komaf, terwijl dan de klanten juist uit de niet-agrariërs moeten komen. Bundeling zie ik er voorshands niet inzitten, ook niet omdat besturen, directies en personeel van de onderlingen nogal emotioneel bij hun onderlingen betrokken zijn. Maar over zo'n 20 jaar zal men misschien, wie weet, toch wat positiever tegenover samenwerking en bundeling staan.' De heer Wellen zal wel gelijk hebben, maar het blijft naar onze mening jammer, dat het onderlinge verzekeringswezen zo versnipperd is gebleven en alleen in enkele gevallen, zoals Interpolis, tot aansluiting in een grotere eenheid is kunnen of willen komen. Interpolis heeft in ieder geval wel getoond dat zij ook bij het landelijk en groot worden haar aard heeft behouden. De slagzin 'Van oorsprong agrarisch, nog steeds coöperatief' past daar helemaal bij. Ook de regionale adviescolleges, die typisch bij de overlegorganisatie van Interpolis horen. Deze colleges, waarin vertegen woordigers van diverse 'relatiegroepen' zitting hebben, komen zes keer per jaar bijeen om openlijk het beleid van Goed en begrijpelijk produkt belangrijker dan dom getal Voor een eventuele wettelijke algemene pensioenverzekering is Interpolis niet zo bang. 'Zeker niet,' zo zegt de heer Berndsen, 'als zo'n verplichte pensioenregeling door ten minste 10 levensverzekeraars wordt uitgevoerd. Daar zullen wij dan wel bijhoren. Het is bovendien ook nu al zo, dat het bedrijfsleven zelf reeds, zonder wettelijke plicht, redelijk goede pensioenregelingen getroffen heeft. Er zal dan ook dispensatie mogelijk moeten zijn.' Heel gunstig vindt de heer Berndsen dat de inflatie zoveel geringer is geworden. 'Dat is het beste middel om de koopkracht van pensioenen en lijfrenten te handhaven. Een lager tempo van de inflatie remt natuurlijk wel de nominale stijging van de produktie aan individuele verzekeringen, maar voor ons is volumevermeerdering op zichzelf nooit het doel geweest. We streven naar een evenwichtige ontwikkeling, waarbij het niet om een 'dom getal' gaat, maar om de continuïteit op langere termijn.' Verzekeringen zullen voor heel veel mensen altijd iets ingewikkelds houden. Dat ligt als het ware in de aard van het beestje, vooral als je denkt aan de vele vormen van levensverzekeringen, om nog maar niet te spreken van de 'kleine lettertjes.' De consument/verzekerde is echter kritischer geworden en wenst in ieder geval duidelijkheid. 'Daar ben ik het helemaal mee eens,' zegt de heer Wellen. 'Geheimzinnigheid is helemaal niet nodig. Je moet er voor zorgen, dat je produkt begrijpelijk is en je cliënt moet weten wat hij voor zijn premie krijgt. Die gedachte leeft tot mijn genoegen vooral ook bij onze jonge medewerkers.' JRH

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 21