hoe ervaart de nederlandse kottervisser een gereguleerde visserij? 14 Het antwoord zou kort en bondig kun Bij het beantwoorden van bovenstaande vraag denk ik onwillekeurig terug aan het artikel van de heer W. P. Davidse, gepubliceerd in het Rabobanknummer maart 1978. Dit artikel droeg als opschrift: 'De moeilijke weg van een vrije naar een gereguleerde kottervisserij.' In een zeer goed leesbaar verhaal gaat de heer Davidse in op alle mogelijke obstakels die zich op de weg van vrije naar een gereguleerde kottervisserij voordoen. Daar zijn obstakels van politieke aard waar de hoofddwarsligger Engeland de grootste moeilijkheden geeft. Het is dacht ik algemeen bekend dat de Britten alleen lid van de EEG zijn geworden omdat zij economisch daartoe wel gedwongen waren. Dat er echter naast het nemen, het naar je toe halen, ook nog zoiets bestaat als inleveren, afstand doen van nationalistische eigenbelangen, komt blijkbaar niet in hun EEG- woordenboek voor. Er zijn ook obstakels van biologische aard. De biologische obstakels ervaart de visser als de meest onaangename. De heer Davidse omschrijft goed hoe de visser zich voelt onder de door de biolo gen voorgeschreven quotaregelingen en hoe de reacties zijn van de vissers op de door de EEG-commissie voorgestelde en door de Nederlandse overheid over genomen en uitgevoerde quotaregelin gen. Tot slot komt de heer Davidse tot de conclusie, dat hoewel 1978 een moeilijk jaar zal worden en ook 1979 zonder bijstand van Brussel en/of de Ne derlandse overheid nog moeilijk zal zijn, op wat langere termijn er toch wel toe komst is voor de Nederlandse kottervis serij. Het hele verhaal ademt dan ook een begrijpende positieve benadering van de kottervisserij. Daarvoor ben ik ui termate dankbaar. Dit geeft echter nog geen antwoord op de vraag: 'Hoe ervaart de Nederlandse kottervisser een gereguleerde visserij.' nen luiden: 'beklemmend'. In dit opzicht is het met de Nederlandse visser precies hetzelfde als met zijn Engelse colle ga-visser. Deze zegt namelijk: leg alle EEG-vissers aan banden maar laat ons Engelsen vrij. Wij zijn binnen onze 200-mijlszone best in staat onze eigen boontjes te doppen. Een deel van de Nederlandse vissers zegt het zo: jaag alle vissers die niet tot de EEG behoren van de Noordzee en laat ons zonder quota vissen in alle ge bieden van de EEG. Wij vissen niet op zondag, dus wij beperken ons reeds. Eveneens zouden wij bereid zijn om ook nog op zaterdag te beperken. Verbied alle vismeelindustrievisserij en je zult zien dat alles weer goed komt. Er is echter ook een deel van de Neder- j landse vissers dat zegt: gereguleerde visserij is noodzaak. Wij hebben er zelf om gevraagd, toen bleek dat wij ons zelf niet in de hand hadden, j Er moet dan wel gereguleerd worden op een manier waarmee te werken valt. Graag regelingen die niet alleen gericht j zijn op het behoud van de vis maar ook op het behoud van de visserman. Hoe is de ervaring met het I EEG-visserijbeleid? 1 Ook hier zou kortweg geschreven kun nen worden 'beroerd'. De EEG heeft ja ren achtereen de problemen, verbonden j aan een EEG-visserijbeleid, voor zich uit geschoven. De ervaringen opgedaan in De kottervisserij blijft ons - terecht, gezien de ontwikkelingen bezighouden. In maart schreef de heer W. P. Davidse, medewerker van de afdeling Visserij en Bosbouw van het LEI reeds over de gereguleerde kottervisserij, en het verheugt ons over hetzelfde onderwerp thans de mening van de heer K. Hoekstra te kunnen weergeven. Met de heer Hoekstra komt de visser zelf aan het woord: hij is voorzitter van de Nederlandse Vissersbond. K. Hoekstra voorzitter van de Nederlandse Vissersbond de landbouw met boterbergen en melk plassen maakten de EEG-commissie niet direct enthousiast om de visserij problemen aan te pakken. Voor de toe treding van Engeland, Denemarken en Ierland was er wel reeds een begin ge maakt op het terrein van de marktorde ning, echter nog niets op het gebied van de structuurordening. Deze twee zaken zijn echter onlosmake lijk met elkaar verbonden. Men had zich van te voren reeds moeten inspelen op de te verwachten uitbreiding van de 200-mijlszone. Toen deze zeegebieds uitbreiding een feit werd bestond er in Brussel nog niet eens een bestuurlijk apparaat om dit naar behoren te rege len. De belangrijkheid van de problemen rond de visserij zijn schromelijk onder schat en vandaar ook dat een EEG-vis serijbeleid hetwelk een groot voordeel voor de vissers in de EEG had kunnen betekenen nu wordt gevoeld als een be lasting, het plaatsen onder curatele en een verlies van elke eigenwaarde van de visserij. Voorts wordt het beleid geken merkt door een trage gang in de besluit vorming en een niet voldoende deskun dig zijn op visserijgebied. Voorts blijkt dat in vergaderingen van deskundigen, welke moeten komen tot het opstellen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 16