landbouwcommentaar nemen niet het geval zijn met de problemen rondom de hoge prijzen voor landbouwgronden. Er is hierover de laatste maanden wel weer het een en ander aan pa pier geproduceerd. Het Landbouwschap heeft een veelkoppige nota erover vastgesteld, waarin een aantal malen sprake is van 'een deel van het Bestuur', van 'sommige leden', van 'een ander deel' en van andere schuilnamen voor verschillende denkrichtingen. Dat is voor het Landbouwschap zeer ongebruikelijk, maar bij het onderwerp 'grond' leek een eenheid van opvatting van het begin af aan onmogelijk. Twee-traps Het begin werd gemaakt toen vorig jaar de heer Den Uyl in zijn eerste memorandum voor de vorming van een kabinet onder zijn leiding, niet alleen sprak over de waarde van grond bij onteigening door gemeenten maar ook de hoge prijzen voor landbouwgronden wilde aanpakken omdat die vooral de jonge boeren in hun mogelijkheden beperken. Over de onteigening was er heel snel een compromis gesmeed tussen het CDA en de PvdA, zo snel dat men met reden kan concluderen dat voor de coalitie van deze partijen in het kabinet Den Uyl de kwestie van de grond niet de oorzaak van het vervroegd uiteenvallen was maar slechts een aan leiding. Nu bij de formatie van een nieuw kabinet de onteigening geen moeilijkheden meer opleverde, kwam het probleem van de hoge prijzen van land bouwgronden aan de orde. Voor de beïnvloeding van de prijzen voor landbouw gronden werd toen een twee-traps oplossing gevon den: eerst enkele globale maatregelen ter verminde ring van de vraag en wanneer dat niet helpt, een verder ingrijpen in de grondmarkt. Ook het kabinet-Van Agt gaat van deze twee-traps methode uit. Bij een bezoek aan de toenmalige kabinetsformateur Den Uyl in de zomer van 1977 heeft het Landbouw schap aangeboden om over de prijzen voor landbouw gronden een advies uit te brengen. In de herfst van vo rig jaar werd daaraan begonnen en in de juni-vergade- ring werd het verdeelde advies uitgebracht. Inmiddels zette minister Van der Stee en zijn mede werkers zich ook aan het schrijven van een nota over het grondbeleid. Deze nota werd in juni aan het Land bouwschap toegestuurd met het verzoek daarop bin nen een maand te reageren. Hoewel de nota er serieus genoeg uitziet, kan men niet zeggen dat het kabinet- Van Agt nu zijn standpunt heeft bepaald: voordat er een definitief ontwerp van wet komt, zal er binnen het kabinet nog wel wat gepraat moeten worden. Niet eenvoudig De papierlawine over de grondpolitiek heeft in ieder geval aangetoond dat het niet om een eenvoudige zaak gaat. Dat er een sterke stijging van de grondprijzen heeft plaats gevonden, staat als een paal boven water. Wat er gebeurt wanneer de grondprijzen nu weer gaan dalen, is echter minder duidelijk. Wel staat vast, dat de kopers van grond bij een daling gebaat zullen zijn. Tot de laatsten behoren degenen die een bedrijf willen overnemen, waarbij de bedrijfsopvol- gers toch al tegen de hoge lasten opkijken welke een bedrijfsovername meebrengt. De agrariërs, ook de jon ge agrariërs, die reeds grond bezitten, zullen een daling van de grondprijzen wat anders beoordelen: het be perkt hun kredietmogelijkheden, al zal het aankopen van grond voor bedrijfsvergroting goedkoper worden. Met verpachte gronden is het al niet eenvoudiger ge steld. Een daling van grondprijzen zal voor de huidige verpachters het grondbezit minder aantrekkelijk ma ken, terwijl afgewacht moet worden of op basis van de lage wettelijke pachten nieuwe financiers aangetrok ken worden wanneer zij niet ook nog op een waarde vermeerdering van hun bezit kunnen rekenen. Het is dus niet te verwonderen dat er enige onenigheid is over de mate waarin de huidige prijsontwikkeling omgebogen moet worden. Toch is het niet erg zinvol daarover zeer lange messen te trekken zolang er geen instrumentarium is gevonden, waardoor de prijsvor ming beslissend kan worden beïnvloed. Ook dat is weer niet eenvoudig. Een wettelijk vastleggen van de grondprijzen, zoals dit vroeger het geval was, wordt door niemand bepleit, omdat de mogelijkheden tot ontduiking niet kunnen worden weggenomen. De meest effectieve aanpak is de algemene verplich ting grond alleen te mogen verkopen aan een centrale instantie, waarna de grond beschikbaar komt voor nieuwe gebruikers. Dat laatste is bepaald niet gemak kelijk te organiseren op een manier dat er geen ge rechtvaardigde kritiek op kan worden uitgeoefend. Ook loopt men de kans dat als de bestaande economische krachtsverhoudingen te ver worden omgebogen allerlei nieuwe betaalvormen van grondgebruik ontstaan zon der dat er van bezitsoverdracht sprake is. Deze vorm van grondprijsbeheersing is nog niet in detail uitge werkt, maar verwacht mag worden dat men bij de ver deling van de grond een mengvorm zal moeten kiezen van toetsing aan de hand van landbouwkundige crite ria en van vrije prijsvorming. Waar is men mee bezig? Alles zou uiteraard gemakkelijker worden indien er meer grond beschikbaar komt. In de nota van de Minis ter wordt er niets over gezegd, maar door het Land bouwschap wordt erop gewezen dat zowel door land aanwinning als door een vermindering van claims op land voor niet-agrarisch gebruik, de druk op de grond markt kan worden verlicht. Uit een oogpunt van land bouwbeleid is dit nog de meest eenvoudige oplossing, de problemen liggen immers in de sfeer van milieube scherming en ruimtelijke ordening. Het wordt moeilijker wanneer men de koop en verkoop van grond die bij agrariërs in gebruik is, aan banden gaat leggen. Er wordt daarbij gedacht aan het uitslui ten van bepaalde groepen van de grondmarkt. Overdrachten tussen familieleden worden zowel door het Landbouwschap als de Minister voor een dergelijke uitsluiting gevrijwaard. Er wordt gesproken van een leeftijdsgrens, die dan ook voor de pacht zou moeten gelden, en van bepaalde minimumeisen ten aanzien van opleiding en ervaring. Bij het betreden van deze weg valt het moeilijk uit te maken waar men mee bezig is: er is geen zekerheid dat de grondprijs door deze uitsluiting ook inderdaad zal dalen. De grondprijs is namelijk niet alleen afhankelijk van het aantal mogelijke kopers, maar ook van de ca paciteit en de bereidheid van bepaalde kopers om een hoge prijs te betalen. Alleen door het uitsluiten van de meest koopkrachtige groep of door aan één koper een monopoliepositie te geven, kan de grondprijs drastisch worden verlaagd. Het kan om andere redenen - het verbeteren van de gemiddelde kwaliteit van de agrari sche ondernemers - wenselijk zijn bepaalde kopers uit te sluiten maar dan kan men zich afvragen waarom daarmede bij overdrachten tussen gezinsleden halt ge maakt moet worden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 14