wob dat bij een bank aan 'spaargelden' is in gelegd, wordt voortaan wel vastgesteld naar de criteria van De Nederlandsche Bank. Dat betekent dat de zakelijke te goeden niet tot het spaarbestand gere kend worden; dat deposito's van parti culieren voor zover deze niet meer dan f500 000 bedragen tot de spaargelden worden gerekend; en dat de tegoeden op oude spaarrekeningen worden 'afge topt' voor zover zij f 500 000 per reke ning overschrijden. Dit maakt ook een andere statistische bewerking gewenst. Die conclusie is in overleg met het Centraal Bureau voor de Statistiek, de RPS, de Bondsspaar banken en onze organisatie getrokken. Het zou verwarring wekken als het CBS de spaarcijfers zou blijven publiceren volgens de oude definitie en de banken hun spaarcijfers volgens de nieuwe defi nitie. Nog verwarrender zou het zijn als er twee soorten spaarcijfers gepubli ceerd zouden worden, één volgens de oude omschrijving van spaargelden en één volgens de nieuwe definitie van 'te goeden met spaargeldbehandeling'. Daarom is er voor gekozen bij publikatie van cijfers over spaargelden zich te hou den aan de nieuwe criteria van De Ne derlandsche Bank. Die nieuwe statistische bewerking is in dit nummer voor de eerste maal toege past in onze rubriek 'In woorden en mil joenen'. De cijfers over april van dit jaar zijn dus wat de 'spaartegoeden' betreft naar andere criteria vastgesteld dan de voorgaande maanden. Ook bij ons jaar verslag volgend jaar zullen we voor het eerst met een verandering van methode t.a.v. de vaststelling van de spaargelden rekening moeten houden. Het zal daar bij van belang zijn, de vergelijkbaarheid met de spaarcijfers over vorige jaren zo veel mogelijk te behouden. Overigens, dit alles zal de overgrote meerderheid van de gewone, particulie re spaarder nauwelijks raken: sparen blijft sparen. Aan die oude, goede ge woonte zal de nieuwe definitie gelukkig ook niets veranderen I CLIËNT, BANK EN VERZEKERING Koppelarij in de vorm van 'geen verzekering dan ook geen krediet' wordt door ons afgewezen, schreven we vo rige maand. Er is echter ook een volkomen geoor loofd en door ons zelfs nagestreefd ver band tussen assurantiebemiddeling en kredietverlening. Dit noemt men cross- selling; kruislingse verkoop. Wanneer een cliënt bij de bank aanklopt voor de financiering van de aankoop van een huis, een bedrijfsruimte, een auto e.d., dan komt hij vrijwel altijd ook voor de vraag te staan hoe hij de risico's verbon den aan zijn nieuwe bezit of aan de fi nanciering zelf (risico-levensverzeke ring I) zo goed mogelijk door verzekering kan dekken. Het is in het belang van de cliënt, dat hij ook daarin door de bank met raad en, desgevraagd, met daad wordt bijgestaan. De cliënt heeft er vooral baat bij, dat hem die raad en daad op het juiste ogenblik geboden wordt. Meestal zal dat zijn onmiddellijk nadat over de fi nanciering overeenstemming is bereikt. In ingewikkelder gevallen, die zoals bij bedrijfsfinanciering vaak meer dan één bespreking nodig maken, kan het voor de cliënt gewenst zijn dat hij al tijdens het financieringsoverleg ook inzake as surantieproblemen wordt geadviseerd. Een en ander vergt een goede commu nicatie tussen de financiers- en de assu rantie-afdeling van een bank. Zij houden ieder hun eigen terrein, worden niet 'ge koppeld', maar staan wel beide in het teken van de dienstverlening aan de cliënt. Daarom ook is het nodig, dat de een de ander er onmiddellijk op atten deert, wanneer blijkt dat die ander op zijn assurantiegebied de cliënt behulp zaam zou kunnen zijn. Wij halen het bovenstaande eens naar voren omdat uit een recent onderzoek gebleken is, dat hier nog zeer vele po tentiële mogelijkheden voor onze assu rantiebemiddeling liggen. Een aanzien lijk deel van de verzekeringen, die bij een bepaalde financiering, bijvoorbeeld hypotheek, normaliter verwacht mogen worden, blijkt niet via onze banken maar elders tot stand gekomen. Dit mag dan een bewijs te meer zijn, dat we niet aan koppelverkoop doen; het wijst er ook op, dat er door ons meer aandacht aan de 'ongedwongen' cross-selling besteed kan worden. De meeste, zo niet alle cliënten zullen het zeer verwelkomen, wanneer zij bij het rondkomen van hun financiering ook een, niet opdringerig, advies inzake de assurantie-aspecten van de bank zullen ontvangen. Dit is eenvoudig een zaak, waarvoor we ons in het belang van de cliënt moeten inspannen I

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 7