wob
worden, indien zij-anders dan thans de
- 'Zo bezien achten wij het gewenst,
dat de Postbank, éls deze dan toch
moet komen, er zo spoedig mogelijk
komt. Zo'n nieuwe bank begroeten we
weliswaar niet met gejuich, maar zij zal
als eerlijk mededingster beschouwd
RPS en de PCGD - onder dezelfde con
dities als andere bankinstellingen haar
bedrijf moet voeren.
Tussen de geciteerde regels en de el
ders in dit nummer opgenomen rede
van de heer Mertens liggen negen
maanden, maar in die negen maanden
is ons standpunt tegenover de Postbank
niet wezenlijk veranderd!
VIJFJAAR REIMTE-AANPASSING IN
DE PRAKTIJK
Variabele rente: een typisch Rabo-
bankprodukt! Het is het beproefde sy
steem, dat vanouds door onze banken
wordt toegepast. Het redelijke ervan
heeft ons altijd aangetrokken: noch de
bank noch haar cliënt ontvangt respec
tievelijk betaalt meer, maar ook niet
minder, dan een rente die zoveel moge
lijk gelijk is aan de gemiddelde rente
voet die gedurende de looptijd van de
lening gangbaar is. Daartoe maken onze
leningsakten het de bank mogelijk de
rente te wijzigen: stijgt de gangbare
rentevoet voor nieuwe leningen of daalt
hij, dan zal ook de rente van de bestaan
de lening kunnen worden verhoogd of
verlaagd. Dit systeem is voor ons nog
altijd het normale en, al komt op be
scheiden schaal ook bij ons de vaste
rente voor, het zal voor ons het normale
blijven, want het redelijke ervan blijkt
ook nu nog volop in de praktijk.
Die praktijk is anders wel drukker ge
worden dan vroeger. Toen was de ren
tevoet veel stabieler en we konden ge
woonlijk er mee volstaan eenmaal per
jaar te bezien of de rente al dan niet
aangepast moest worden. In recente ja
ren zijn we wel anders gewend geraakt,
omdat het 'rentefront' veelvuldig in on
rustige beweging kwam. De variabele
trek van ons rentesysteem trad dan ook
meer op de voorgrond. De laatste vijfja
ren boden ons daarom goede gelegen
heid een onderzoekje te doen naar de
toepassing van het variabele systeem
bij woningbouwleningen, speciaal naar
de vraag of de rente voor bestaande le-
'Men moet het eens een keer meema
ken de jaarvergadering van de Rabo-
banken in de Irenehal van de Jaarbeurs.
Dat stond in een perscommentaar na
onze bijeenkomst van 8 juni.
Inderdaad, ik geloof, dat onze algemene
vergadering 1978 wel een bijzondere is
geweest. De voorzitter van de Raad van
Beheer kon er meteen al op wijzen, dat
we dit jaar 80 jaar zijn geworden. Door
dat aldus nog eens de aandacht werd
gevestigd op dat begin in 1898, voelden
we ons met hem dankbaar dat onze
coöperatieve bankorganisatie zich door
dl die jaren heen tot op vandaag zich zo
voorspoedig heeft kunnen ontwikkelen.
Het was goed nog eens met elkaar te
mogen vaststellen, dat we elkaar nodig
hebben en dat we beslist een unieke
organisatie zijn. De heer Mertens kon
ook terecht zeggen, dat wij de fusie van
zes jaar geleden thans geheel hebben
verwerkt. Het beeld, dat hij daarvoor ge
bruikte was kernachtig: het samenvloei
en van twee stromen, die na een perio
de van wervelende turbulentie zich nu
als één brede rivier door een wijde bed
ding krachtig voortzetten. En natuurlijk
is het ook nog zo, dat het hier en daar
nog niet alles botertje tot de boom is.
Maar wat nog niet is, kan toch spoedig
komen!
Wat mij zo opviel in de sfeer van onze
algemene vergadering was het gevoel
dat er in onze organisatie grote een
stemmigheid en vertrouwen heerst. We
zijn in de afgelopen zes jaren sterk naar
elkaar toegegroeid ondanks de diepe in
greep, die de fusie van boerenleenban
ken en raiffeisenbanken toch ongetwij
feld is geweest. Een van de redenen, die
mij dit gevoel deed ervaren, was waar
schijnlijk, dat door het rapport van de
Commissie-Van Maldegem de interne
financiële verhoudingen tussen centrale
bank en aangesloten banken onderling
zo duidelijk zijn geanalyseerd en toege
licht, dat op dit punt het vertrouwen in
elkander is versterkt. Daarom ook was
het goed, dat nog eens opnieuw werd
vastgesteld dat de kracht van onze ge
hele organisatie is gelegen in de zelf
standigheid en zelfwerkzaamheid van
onze plaatselijke banken. En daaraan
kan niet getornd worden
Onder merkbaar gespannen aandacht
viel de mededeling van de nu alom be
kende benoeming van oud-minister
Duisenberg. Uit het spontaan applaus
van de zaal dat onmiddellijk hierna volg
de, bleek de instemming van de alge
mene vergadering. Gaarne ook vanaf
deze plaats een hartelijk welkom voor
de heer Duisenberg in onze Hoofddirec
tie! Met grote dankbaarheid en waarde
ring denk ik terug aan - wat genoemd
werd - de werkers van het eerste uur,
de heren Verhage, Van Campen en
Manschot, met wie ik zo vele jaren heb
mogen samenwerken. Ik voel mij als
een fakkeldrager, die zijn fakkel van ja
ren lange ervaring met onze organisatie
naar de komende tijd wil meevoeren,
maar die tegelijk openstaat voor het
licht van toekomstige ontwikkelingen
en vernieuwingen.
Hoogtepunt in de vergadering was ook
de rede van minster Andriessen. Zijn
goed gefundeerd betoog Het ons zien
waarmede wij in ons land te kampen
hebben om welvaart en werkgelegen
heid te behouden. De heer Lardinois
schonk weer ruime aandacht aan de re
cente ontwikkelingen in ons bankbedrijf,
met name ook aan de activiteiten in het
internationale vlak. Hij kon berichten,
dat de onderhandelingen over een min
derheidsdeelneming in Van Lanschots'
Beleggingscompagnie zijn afgerond en
tot overeenstemming hebben geleid.
Met ingang van 1 juli 1978 is deze sa
menwerking inmiddels van start ge
gaan.
De Structuurcommissie heeft in haar
rapport beslist niet overdreven, toen zij
stelde, dat de algemene vergadering
moet worden behouden. Zij fungeert
immers als ontmoetingsplaats voor de
vertegenwoordigers van de aangesloten
banken en wat ook nu weer zo duide
lijk is gebleken als een manifestatie
van onze onderlinge verbondenheidI
F. P. J. Bakx