I7 wat ons bezighoudt^
sterkste schouders moeten de sterkste
Het grote forum, waarvoor dit stand
punt geuit werd onze Algemene Ver
gadering - en de omstandigheid dat de
huidige minister van Financiën voor dat
zelfde forum het woord voerde, terwijl
aldaar tevens de naam van diens voor
ganger volop in het nieuws kwam,
maakte dat deze woorden van de heer
Mertens grote belangstelling trokken.
Het is begrijpelijk en terecht dat de pers
er ruime aandacht aan schonk. In een
aantal perscommentaren werd de uit
spraak van de heer Mertens gezien als
een opvallende, wijl niet zo toevallige,
ombuiging van onze houding tegenover
de Postbank.
BEZUINIGINGSOPERATIE
Anders dan was verwacht is er op het
moment dat wij dit schrijven, midden
juni, officieel nog niets bekend over de
inhoud van de bezuinigingsplannen van
de regering. Hieruit kan worden afgeleid
dat men het met de invulling van de
maatregelen die de groei van de over
heidsuitgaven in de komende jaren met
zo'n 10 miljard gulden moeten terug
dringen beslist niet gemakkelijk heeft.
Dit is natuurlijk wel begrijpelijk. De om
buigingsplannen komen niet voort uit
opvattingen dat de overheid het de ko
mende jaren gewoon maar eens wat
zuiniger aan moet doen. Het is niet zo
dat men op voorhand van mening was
dat de uitgaven voor bepaalde catego
rieën wel eens wat minder konden.
Eerder het tegenovergestelde is het ge
val. Op allerhande terreinen bestaat op
zichzelf beschouwd heel wat aanleiding
voor een verdere opvoering van de be
stedingen. De zaak waar het thans ech
ter om gaat is of de som van alle deel
uitgaven zich nog wel verdraagt met de
economische dn sociale belangen in een
veel ruimer verband en op wat langere
termijn.
In zijn toespraak tijdens onze algemene
vergadering op 8 juni zette minister An-
driessen van Financiën de achtergron
den van deze problematiek bijzonder
helder en boeiend uiteen. Ten aanzien
van wat hij bij die gelegenheid heeft ge
zegd willen wij hier niet in herhaling
vervallen. Wie een en ander nog eens
rustig wil nalezen kan daarvoor elders in
dit blad terecht waar de volledige tekst
van de toespraak staat afgedrukt.
Dat er bezuinigd moet worden en in
welke orde van grootte, daarover schijnt
men het binnen het kabinet wel eens te
zijn. De volgende stap is dan echter de
toedeling van de beoogde bezuinigin
gen naar de verschillende departemen
ten en naar de diverse uitgavencatego
rieën. Het is natuurlijk nooit zo dat de
ministers met betrekking tot de onder
hun verantwoording vallende taken
staan te popelen om iets van hun claims
te laten vallen, doch dit keer lijken de in
vuloefeningen wel heel erg moeilijk.
Niet alleen de aard en de omvang van
de operatie dragen daartoe bij, doch ook
de opstellingen van allerhande belan
gengroeperingen in onze samenleving
die om het hardst roepen dat zij niet de
dupe willen worden. Met z'n allen zijn
we er eigenlijk van overtuigd dat er paal
en perk gesteld moet worden aan de
groei van de overheidsuitgaven, doch
slechts weinigen zijn bereid te accepte
ren dat ook zij daar iets toe zullen moe
ten bijdragen. Met uitspraken als de
lasten dragen zijn we er kennelijk nog
lang niet uit. Want wie is geneigd om
zich in dat verband als sterk te bestem
pelen.
Op de man af gevraagd zijn velen nog
wel geneigd om toe te geven dat zij het
materieel zeker niet slecht hebben en
tonen zij zich best bereid om ter wille
van de economische situatie met een
matiging van hun inkomensgroei ge
noegen te nemen. Zodra echter de
stemmen van de groepsbelangen begin
nen op te klinken hoort men allerwegen
aanmerkelijk minder toeschietelijke ge
luiden. Termen als: we pikken het niet,
we zullen overgaan tot harde acties en
dergelijke, zijn dan niet van de lucht.
Van solidariteit met andere groepen en
belangen in onze samenleving valt dan
doorgaans weinig meer te bespeuren.
Voor een regering is het niet eenvoudig
om tegen zo'n front van afwijzende hou
dingen op te boksen. Om dit met enig
uitzicht op succes te kunnen doen is ten
minste vereist dat de ministers zich
minder star opstellen bij de vaststelling
van het aandeel van hun departementen
in de bezuinigingsoperatie.
Uit het feit dat de regering eerdere uit
spraken over het tijdstip van bekendma
king van de plannen tot nog toe (medio
juni) niet heeft kunnen waarmaken, zou
men kunnen afleiden dat op dit punt
eveneens nog wel wat te wensen over
blijft.
DE POSTBANK EN DE NEGEN
MAANDEN
Ons standpunt ten aanzien van de
Postbank is op de Algemene Vergade
ring duidelijk door de heer Mertens op
nieuw uiteengezet. We zullen de Post
bank bij haar komst geen hartelijk wel
kom kunnen toeroepen, maar voor de
wens van de gelddiensten van de PTT
om zich door een nieuwe vorm, de Post
bank, meer mogelijkheden te scheppen,
kunnen wij begrip opbrengen. Alleen
stellen wij één 'mits', een voorwaarde
die ons zwaar weegt, namelijk dat de
Postbank straks, net als iedere andere
bank zal zijn onderworpen aan de Wet
Toezicht Kredietwezen en onder dezelf
de concurrentieverhoudingen zal wer
ken als iedere andere bankinstelling. Als
aan deze 'mits' voldaan wordt mag, zo
zei de heer Mertens, het Parlement wat
ons betreft de weg voor de Postbank
vrijgeven.
Wij menen, dat van een ombuiging in
deze zin op onze Algemene Vergadering
geen sprake is geweest. Want reeds vo
rig jaar september vertolkten wij in deze
kolommen - onder het opschrift 'post
bank boven de horizon' een mening,
die thans geheel door de recente uit
spraak van de heer Mertens wordt ge
dekt. Enige citaten uit ons september
nummer mogen dit duidelijk maken:
- 'Ondertussen zien wij de komst van
de Postbank als een realiteit voor de
toekomst onder ogen. Bij een 'gezonde
mededinging' - het woord is van de mi
nister - zullen we ons wél bevinden.
'Wei zullen we de minister aan zijn
woord houden, dat concurrentieverval
sing, met name door een bevoorrech
ting door de overheid moet worden ver
meden. Het verheugt ons, dat de minis
ter aan dit punt grote aandacht
schenkt.