geld- en
kapitaalmarkt
immers niet zodanig dat de situatie op de Nederlandse
Gedurende de maand mei en de eerste helft van de
maand juni hebben zich weinig spectaculaire ontwik
kelingen op de geld- en kapitaalmarkt voorgedaan. De
situatie op de geldmarkt was enigszins te vergelijken
met die rond het Nederlands voetbalelftal in de eerste
ronde van het wereldkampioenschap. Na een moeilijke
aanloopperiode dacht iedereen dat het wel beter zou
gaan, maar het bleef op de bestaande weg voortmod
deren. In beide gevallen trad ook een weinig mede
deelzame coach op, bij de een met een Fries en bij de
ander met een Oostenrijks accent. Een verschil was
echter, dat de Nederlandse coach niet behoefde in te
grijpen, de concurrentie van andere sterke valuta was
geldmarkt hierom vroeg. Mocht dat wel het geval zijn
geweest, dan lijkt het zeer waarschijnlijk dat deze
coach geen blessures zou hebben afgewacht om ver
anderingen aan te brengen.
Belangrijk gedurende de verslagperiode was het han
delen van minister Andriessen. Niet alleen hield hij op
uiterst boeiende wijze een voordracht voor de Algeme
ne Vergadering van onze organisatie, tevens had hij
zijn handen vol aan de voorjaarsnota en de ombui
gingsoperatie, welke door velen hardnekkig bezuini
gingsoperatie wordt genoemd.
Omtrent de laatste zijn medio juni reeds vele zaken be
kend, met name door het uitlekken van vertrouwelijke
stukken, hetgeen de laatste jaren in toenemende mate
schijnt te moeten gebeuren. Door het uitlekken en het
publiceren van maatregelen waarvan nog niet eens
vaststaat dat ze zullen worden genomen, wordt een
grote onrust ongewekt die de aandacht al snel van de
hoofdzaken kan afleiden. In dit verband moet worden
gezegd, dat het buitenland zich tot nu toe nogal neu
traal opstelt ten aanzien van de in Nederland te nemen
maatregelen. Ook al zijn deze erop gericht om op mid
dellange termijn de economie gezonder te maken, toch
reageert het buitenland in dergelijke gevallen meestal
schrikachtig. Dat dit nu (nog) niet gebeurt, komt mede
doordat de situatie rond de dollar nog niet erg duidelijk
is. De betalingsbalans en de inflatie ontwikkelden zich
in de Verenigde Staten nog steeds niet naar wens en
het beleid van de regering Carter laat nog veel aan dui
delijkheid te wensen over.
De voorjaarsnota liet dit keer tegenvallers zien. Het be
grotingstekort van het Rijk komt nu uit op f 11 miljard
(was f 10,1 miljard) en de financieringsbehoefte op
f 13,6 miljard. In de laatste is gedeeltelijk reeds voor
zien door openbare leningen (f 1,7 miljard) en onder
handse leningen (f2,1 miljard), terwijl de voorinschrijf-
rekening f4 miljard zal opleveren. Derhalve resteert er
nog een te dekken behoefte van f5,8 miljard, hetgeen
volgens de minister niet alleen uit monetair neutrale
middelen zal kunnen gebeuren. Derhalve zal het Rijk
haar tegoed bij De Nederlandsche Bank aan het eind
van het jaar duidelijk onder dat per ultimo 1977 (f3,3
miljard) moeten laten teruglopen en/of schatkistpapier
bij het bankwezen moeten plaatsen. Voor dat laatste
zal dan wel een prijs betaald moeten worden welke
marktconform is, aangezien het bankwezen na het ver
lagen van de liquiditeitsreservepercentages minder
happig zal zijn om dit papier af te nemen.
Op de geldmarkt deed zich in de verslagperiode het
merkwaardige verschijnsel voor, dat de rente bij een
tekort van bijna f 3 miljard lager was dan bij een tekort
van ruim f 1 miljard. De reden hiervoor moet worden
gezocht bij het feit, dat enige banken een relatief groot
beroep op hun contingenteringsfaciliteiten bij De Ne
derlandsche Bank hadden gedaan op een moment dat
de contingenteringsperiode (18/5-16/8) nog slechts
voor een klein deel was verstreken.
De onzekerheid over de toekomst blijkt er telkenmale
aan het begin van contingenteringsperioden toe te lei
den, dat de voorzichtigheid hoogtij viert, de contingen
ten zijn daarmee de porseleinkast van de geldmarkt
aan het worden. De voor de verslagperiode normale
verruiming van de geldmarkt is slechts in beperkte
mate opgetreden. Reden voor het wat tegenvallende
verloop hiervan was naast de grotere belastingafdrach
ten aan en de onderhandse transacties van het Rijk ook
de steeds betere synchronisatie welke er lijkt te komen
tussen betalingen aan en van het Rijk. Voorts werd de
verruiming vanaf medio mei gedeeltelijk ongedaan ge
maakt door een nogal forse uitzetting van de bankbil-
jettencirculatie. De rente op 3-maands interbancaire
deposito's kwam in mei op 4,63 tegen 4,7 in april.
Medio juni bedroeg zij 4,5
Op de obligatiemarkt kon gedurende de maand mei
van een lusteloze stemming worden gesproken. Het
doorwerken van de mislukking van de 63/4 Eïtaatsle-
ning eind april en het snelle opeenvolgen van de ver
schillende debiteuren speelde daarbij een rol. Voorts
werd de belangstelling van het buitenland voor vast-
rentende guldenswaarden minder, zodat de meeste
emissies door het buitenland moesten worden gedra
gen.
Geconstateerd kon worden, dat de leningen van de Re
publiek Finland (f75 miljoen, 714 gemiddelde loop
tijd 514 jaar); de Nederlandse Investeringsbank voor
Ontwikkelingslanden (f 125 miljoen, 714 gemiddel
de looptijd 13 jaar, uitgiftekoers 9914 de Europese
Investeringsbank (f125 miljoen, 714%, gemiddelde
looptijd 1014 jaar) en Bredero Vastgoed b.v. (f 15 mil
joen, 9% gemiddelde looptijd 1014 jaar) alle op de
lijst van minder geslaagde emissies konden worden
bijgeschreven.
Dat was niet het geval met de lening van Ennia ter
grootte van f75 miljoen, met een couponrente van
714 een gemiddelde looptijd van 514 jaar en een uit
giftekoers van 9914
Na deze lening (inschrijfdatum 2 juni) werd door De
Nederlandsche Bank uiteindelijk een emissiepauze in
gelast. Deze werd pas op 14 juni doorbroken toen Sla
venburg een 714 lening per 1979-1988 emitteerde
ter grootte van f 60 miljoen.
Op de onderhandse kapitaalmarkt bleek het niveau van
8 voor de langere termijnen een duidelijke grens te
zijn. Rond en boven dat niveau hadden de aanbieders
de overhand over de vragers. Het renteniveau van het
2-jaars geld blijft door de kredietbeheersing zeer hoog.
De rente op de kapitaalmarkt kwam in mei op gemid
deld 7,05 tegen 7,18 in april. Medio juni bedroeg
zij 7,4%.