algemene
vergadering
Toespraak van ir. P. J. Lardinois,
voorzitter
van de Hoofddirectie
en de centrale bank kunnen verbreden
en verstevigen.
Dit is wat wij bedoelen met een andere
opstelling van ons regionaal werkend
apparaat.
Er wordt hard gewerkt aan de uitwer
king van een rapport inzake regionalisa
tie.
Ik hoop dat deze ideeën, die hierin zijn
neergelegd, evenveel instemming in
onze organisatie mogen krijgen als het
rapport inzake de financiële verhoudin
gen heeft ontvangen.
Hiermee zou het drieluik dan com
pleet zijn: Automatisering - Regionali
satie - Persoonlijke Bankconceptie.
Voor de verwezenlijking van deze plan
nen en voor de opvang van nog steeds
een sterke groei is uitbreiding van ons
personeelsbestand in de komende jaren
nog steeds een noodzakelijke voor
waarde. Wij prijzen ons gelukkig dat wij
als coöperatieve bankinstelling juist in
de huidige tijd in de gelegenheid zijn de
werkgelegenheid uit te breiden.
Werkgelegenheid eist beter functi
oneren arbeidsmarkt
Wél is ons helaas gebleken dat vraag
en aanbod op de arbeidsmarkt nog
steeds slecht op elkaar zijn afge
stemd. Ook de geringe bereidheid - bij
velen - om in een andere omgeving te
gaan werken speelt een rol. In onze ei
gen organisatie is er een duidelijk stre
ven de doorstroming van medewerkers
- of, met andere woorden de mobiliteit
- op aangesloten banken onderling en
van de aangesloten banken naar de
centrale bank en omgekeerd te vergro
ten.
Vacatures bij zowel de centrale bank als
de aangesloten banken verschijnen
daartoe in de daarvoor bestemde vaca
turebladen. Ook personeelsadviseurs en
districtsdirecties verlenen daar, waar
mogelijk, ondersteuning.
In het afgelopen jaar zijn wij er dan
ook in geslaagd ongeveer 400 perso
neelsleden van aangesloten banken
van deze doorstromingsmogelijkhe
den binnen onze organisatie gebruik
te laten maken.
Doorstroming binnen onze eigen orga
nisatie is echter zeker niet voldoende.
Het werkloosheidscijfer van 215.000,
dat voor ons land in 1978 is geraamd,
zal van de Nederlandse werknemer een
toenemende bereidheid vergen tot het
aanvaarden van andersoortig werk, wel
licht ook op een andere plaats in ons
land.
Daarvoor is het echter nodig dat zoveel
mogelijk remmen worden weggenomen
die een behoorlijk functioneren, van wat
men 'arbeidsmarkt' noemt, wegneemt.
Misschien is dit voor de werkgelegen
heid in ons land nog belangrijker dan
een evenwichtige begroting.
Tot slot sprak de heer Lardinois nog
een kort persoonlijk woord:
Als je zoals ik hier zo'n maand of zestien
werkt, vallen je de enorme potentiële
mogelijkheden op, die onze organisatie
biedt. Ik denk b.v. aan ons beleidsplan,
maar er is ook ontwikkeling op tal van
andere punten, zoals bij het doordringen
in het grote bedrijfsleven en in de inter
nationale sfeer.
Voor al deze ontwikkelingen is een ver
trouwensrelatie tussen aangesloten
banken en centrale bank absoluut no
dig.
Met mij zijn al mijn collega's uit de
Hoofddirectie ons ervan bewust dat we
nu we uw vertrouwen vragen, er voor
moeten zorgen dit vertrouwen waard te
zijnI
Al leent zo'n grote vergadering
zich niet erg voor discussie, de
heer P. Q. van Dijk uit Nootdorp
bewees, dat er zo nodig best wat
gezegd kan worden.
Hij had geen bezwaar tegen de
jaarstukken van de centrale bank,
maar vroeg zich af of de winst
niet aan de hoge kant lag. Een ap
plausje bewees, dat die vraag ook
bij anderen leefde.
Zelfs de heer Lardinois bekende
dat hij 'in zijn prille begin'zich die
vraag gesteld had. Een bank
werkt echter met andermans
geld. Je mag dat wel uitlenen,
maar er moeten dan toch wel vol
doende reserves zijn. Met een
middelengroei van 21 zien we
dat de groei van de middelen uit
de winst daarmee geen gelijke
tred houdt. De winst is broodno
dig om voldoende reserves te vor
men, aldus de heer Lardinois.