Zeer grote kredietvraag opgevan
gen
Het jaar 1977 is voor onze organisatie
een jaar geweest met een welhaast
ongekende groei in de belangrijkste
onderdelen van ons bankbedrijf.
De kredietverlening aan de private sec
tor nam toe met niet minder dan f 8 mil
jard netto of 24 procent tot méér dan
f40 miljard. Met name bij de individuele
land- en tuinbouwbedrijven en bij mid-
denstandsbedrijven was sprake van een
grote kredietbehoefte. In deze sectoren,
waarin onze organisatie traditioneel
zeer sterk is vertegenwoordigd, is in
1977 de investeringsanimo toegenomen
waar deze in de meeste overige secto
ren van het bedrijfsleven het heeft laten
afweten.
Daarnaast lag ook de vraag naar lenin
gen ter financiering van het eigen wo-
ningbezit op een zeer hoog niveau. Al
dus kregen onze banken in 1977 te ma
ken met een groei van de kredietvraag
welke in de geschiedenis van onze orga
nisatie nauwelijks eerder is voorgeko
men.
Het moge ons tot tevredenheid stem
men dat de organisatie er in is ge
slaagd die vraag vrijwel volledig te
honoreren, ondanks de medio 1977
van kracht geworden directe krediet
beperking.
Dank zij een grote activiteit op de open
bare en onderhandse kapitaalmarkt en
dank zij het feit dat wij tot aan en zelfs
licht boven de grenzen van de krediet
beperking zijn gegaan, konden wij in
1977 met een slechts lichte afremming
van de kredietverlening volstaan. Het
spreekt vanzelf dat daarbij onze priori
teitenstelling onveranderd is gebleven:
de bedrijfsfinanciering van onze leden
en de financiering van bestaande rela
ties heeft in situaties van beperkte mo
gelijkheden de voorrang.
Evenals 1976 was ook 1977 een goed
spaarjaar. De afnemende inflatie en de
weinig rooskleurige sociaal-economi
sche ontwikkelingen hebben de bereid
heid tot sparen op peil gehouden.
Ook de saldi op privérekeningen en de
door bedrijven en instellingen aange
houden tegoeden gaven in 1977 een be
vredigende groei te zien.
Een zeer belangrijke middelenbron
voor onze organisatie vormde in 1977
de kapitaalmarkt: zowel de openbare
als de onderhandse. Mede in verband
met de directe kredietbeperking werd
ten behoeve van de financiering van de
Rabohypotheekbank N.V. door de Cen
trale Bank en door de Rabohypotheek
bank N.V. zélf een voor onze organisatie
ongekend groot beroep op deze finan
cieringsbronnen gedaan.
In totaliteit namen de toevertrouwde
middelen toe met f8,7 miljard of 21
procent tot f50 miljard. Ook in de sfeer
van de aanverwante diensten, zoals as
surantiebemiddeling en reizen, werden
in 1977 recordcijfers geboekt.
De geschetste ontwikkelingen leidden
uiteindelijk tot een groei van ons gecon
solideerde balanstotaal met 21 procent
tot meer dan f61 miljard. Daarmee zijn
wij in totaliteit de tweede bank van Ne
derland en naar binnenlandse activiteit
gemeten zelfs veruit de grootste bank
instelling van ons land. Het balanstotaal
van de gezamenlijke aangesloten ban
ken overschreed eind 1977 de mijlpaal
van f50 miljard en dat van de Rabo
hypotheekbank N.V. vertoonde bijna
een verdubbeling tot f 5,7 miljard.
Datgene wat ik tot nu toe over 1977
heb gezegd is grotendeels optimis
tisch van ondertoon.
Dat geldt in iets mindere mate voor
de winstontwikkeling.
De rentemarge vertoonde in 1977 een
verdere afbrokkeling. Weliswaar namen
de provisie-opbrengsten flink toe en zet
te enige matiging in de nog altijd forse
kostenstijging door, doch per saldo kon
de winststijging geen gelijke tred hou
den met de groei van onze bedrijfsom
vang.
Na toevoeging aan de Voorziening voor
Bedrijfsrisico's tot een bedrag van f235
miljoen en na belastingen ten bedrage
van f 220 miljoen resteert een netto
winst van f 244 miljoen, een stijging
met 12 procent ten opzichte van 1976.
Wanneer zo dadelijk de respectievelijke
voorstellen tot winstverdeling door uw
vergadering worden goedgekeurd zullen
de open reserves van onze organisatie
een bedrag van f2,7 miljard overschrij
den.
Gezien het feit dat een aanzienlijk deel
van de sterke groei van 1977, mede
vanwege de kredietbeperking, moest
worden gerealiseerd tegen lagere rente
marges achten wij de winstontwikke
ling van 1977 alleszins bevredigend.
Voorzichtig optimisme, al blijven
hindernissen grote inspanning vra
gen
Het ziet er naar uit dat wij in het lo
pende jaar 1978 met dezelfde proble
men te kampen zullen krijgen als die
waarmee wij in 1977 te maken had
den: een grote inspanning om de mid
delen, benodigd voor kredietverlening
aan te trekken en een nog iets sterkere
druk op de rentemarge.
De sterke kredietvraag bij onze ban
ken houdt onverminderd aan. Wel valt
uit de globale gegevens over de eerste
vijf maanden enige terugval in het rela
tieve groeitempo te bespeuren, vooral
bij de verstrekking van woningbouwle
ningen. Daarbij spelen de prijsstijgingen
van grond en van woonhuizen een rol.
Toen in de eerste maanden van dit jaar
de oude regeling van directe kredietbe
perking nog van kracht was en wij nog
geen inzicht hadden in de situatie na 1
april, waren wij genoodzaakt de krediet
teugels iets strakker aan te halen.
Gelukkig kunnen wij die teugels weer
wat laten vieren nadat een gewijzigd
systeem van kracht is geworden. Dit
houdt in dat onze belangrijkste midde
lenbron, het spaargeld, als doorgeefpas-
siva wordt aangemerkt. Meer dan bij
het oude systeem van kredietbeperking
kunnen in deze situatie onze banken
door het aantrekken van spaarmiddelen
zélf hun ruimte voor kredietverlening
beïnvloeden.
Daarbij blijven - uiteraard - de interne
liquiditeitsregels van kracht. Wij hebben
goede hoop dat via de groei van spaar
middelen bij de aangesloten banken en
wederom via een omvangrijk beroep op
de openbare en onderhandse kapitaal
markt, ten behoeve van de Rabohypo
theekbank N.V., onze organisatie er ook
in 1978 in zal slagen binnen de grenzen
van de directe kredietbeperking te blij
ven.
Wanneer nódig rekenen wij daarbij op
discipline van de aangesloten banken,
voortkomend uit begrip voor het organi-
satiebelang.
Met betrekking tot de groei van de
toevertrouwde middelen in 1978 past
een voorzichtig optimisme.
In de eerste maanden gaven de spaar
en bankdepositotegoeden weliswaar
een aanmerkelijk grotere groei te zien
dan in 1977, doch de aanwas van saldi
op privérekeningen en op zakelijke reke
ningen-courant bleef daarentegen
enigszins achter. Wij gaan er dan ook
vooralsnog van uit dat de relatieve
groei van ons bedrijf - over het gehele
jaar gezien - die van 1977 niet zal
kunnen overtreffen, maar daar ook
niet al te ver bij ten achter zal blijven.
De algemene verlaging van de rente
stand heeft dit jaar althans tot dusver
re - sterker doorgewerkt in de debet-
dan in de credittarieven. Daartegenover
staat de verheugende daling van de in
flatoire kostenstijging.
Samenvattend kan ik stellen dat 1977
voor onze organisatie een jaar is ge
weest van sterke groei en van veel acti
viteit.
Voor zover thans te overzien, vertoont
1978 daarmee veel gelijkenis.
Een en ander moest en moet worden
gerealiseerd in omstandigheden die
vaak moeilijker waren dan in vooraf
gaande jaren. Er is daarom te meer re
den tot dankbaarheid jegens al degenen
die met zoveel toewijding en inspanning