15 jaardag geen uitbundig feest, wij zijn dankbaar, dat onze coöperatieve bank- organisatie zich door al die jaren heen tot op vandaag zo voorspoedig heeft kunnen ontwikkelen. Nog opmerkelijker dan die enorme ont wikkeling is, dat onze banken zich nu al tachtig jaar lang van andere onderschei den door een aantal typische karakter trekken. Hooggeleerden hebben die trekken al vaak op een rijtje gezet. Ik zal dat nu niet herhalen. Wat ons 'ei gen' is kan terecht al naar gelang de tijd in een ander licht worden beschouwd. Ik zou daarom op mijn wijze enige ken merken willen noemen, waarvan men zich in onze kring ongetwijfeld sterk be wust is en die ook mij in de actuele si tuatie van deze jaren heel sterk voor ogen staan: allereerst het samen doen: onverbrekelijk verbonden met de coöpe ratieve aard van onze banken. Het wijst hun van nature de weg naar het geza menlijk overleg, naar een democrati sche werkwijze: vervolgens de plaatselijke verbonden heid iedere bank is geboren en getogen in haar eigen werkgebied: déér is ze thuis, één met haar leden en cliënten, met haar bestuurders en medewerkers, en dét kenmerkt haar bankbedrijf; en als derde de landelijke verbonden heid: geen zaak van vandaag of gisteren, maar al van 1898! gebaseerd op een groot vertrouwen - wederzijds, tussen centrale bank en aangesloten banken. Wij weten dat we elkaar nodig hebben en dank zij de beslist unieke centrale organisatie, die wij daarvoor sinds 80 jaar hebben opgebouwd en verfijnd, kon er altijd als het ware door een breed- beeldlens worden gekeken. Deze lande lijke algemene vergadering is daarvan wederom een duidelijk bewijs. In heel onze geschiedenis zijn deze drie kenmerken terug te vinden. Je ontmoet ze in de aarzelende beginperiode, komt ze tegen in de stagnerende jaren van vóór en in de laatste wereldoorlog, en ziet ze steeds duidelijker aan de dag tre den wanneer in de laatste drie decennia onze organisatie zijn grote vlucht gaat nemen. Die drie - het samen doen, de plaatselijke en landelijke verbondenheid - zijn steeds onze metgezellen geweest; zij ruimen obstakels op, zorgen voor rem- of stuwkracht, spanning en ont spanning, vaart en standvastigheid, al naar gelang de omstandigheden dat Voor ons oog voltrekt achteraf bezien heel die ontwikkeling zich geleidelijk, als vanzelfsprekend. Natuurlijk zijn er altijd belangrijke beslissingen geweest, die grote invloed op de uitbreiding van dienstverlening, vestigingen en cliën tenkring hebben gehad, er zijn mijlpalen in omvang bereikt, maar echte crises of keerpunten in ons beleid zijn moeilijk aan te wijzen: zoals de boer voortploeg- de, zo ploegde ook onze organisatie voort! We zouden het niet anders wil len! Slechts één gebeurtenis steekt er in dit opzicht met kop en schouders uit: onze grote fusie van 6 jaar geleden. De mar kante caesuur in onze geschiedenis, een samenvloeien van twee stromen, die na een periode van wervelende turbulentie, zich nü als één brede rivier door een wij de bedding krachtig voortzet. Ik wil hier nog eens onderstrepen, dat wij als organisatie die fusie thans he lemaal hebben verwerkt. Het was een historisch keerpunt, maar nu toch echt historie. Het was een prestatie, die ons achteraf met gepaste trots vervult. Nog maar vijf jaar geleden kregen we voor het eerst en onwennig de naam Rabobank over de lippen. Een naam, die ons nu eigen en vertrouwd is geworden. Zo wordt het kennelijk ook onder onze banken ge voeld. Sommige hebben statutair bij de fusie hun oude naam behouden: zij voe ren de naam 'Rabobank' nog slechts als roepnaam, maar de laatste tijd verne men we steeds vaker de wens om ook statutair de naam 'Rabobank' te gaan voeren. Misschien niet zo belangrijk, maar als symptoom van het aanvaard zijn van de fusie acht ik het opmerkelijk. Eerlijkheidshalve moet ik erkennen, dat er hier en daar ook nog weerstanden bestaan om plaatselijk tot een fusie te komen. Ik zou de betrokken banken wil len opwekken om over eigen standpun ten en overwegingen heen te beseffen, dat het 'samen doen' als coöperatief be ginsel ook de weg wijst naar het samen gaan met een zusterbank, wanneer daar gegronde zakelijke motieven voor plei ten. Geen krampachtig vasthouden aan de oude situatie, maar een open oog voor nieuwe plaatselijke mogelijkheden moet ons leidsnoer zijn. De vele ge slaagde fusies tussen plaatselijke ban ken sinds de grote fusie op centraal ni veau tonen overduidelijk aan, dat het kén! Niet om de grootte zelf! Dames en heren; wie over fusies praat, laadt gemakkelijk de verdenking op zich, dat hij enkel streeft naar zo groot moge lijke eenheden. Die verdenking wijs ik uitdrukkelijk af. Het grote op zichzelf is nooit ons ideaal geweest, ook nu niet. Als onze bankorganisatie in omvang groot is geworden, en vooral na de fusie is dat hard gegaan, zien we dat als een middel om onze taak des te beter te ver vullen. Wij zien ook de schaduwzijde er van. Grootschaligheid mag het gevoel van eigen waarde strelen, het moge onze gemeenschappelijke organisatie grote mogelijkheden bieden ten behoe ve van de aangesloten banken en hun cliënten; wij weten anderzijds dat er ook gevaren en bezwaren zijn. Bureaucratie en onpersoonlijkheid zijn de téllen waarop we moeten passen! Mis schien zijn we daarvoor zelfs wat meer vatbaar geworden. Laat het ons echter een erezaak zijn, een roeping zou ik willen zeggen, deze moderne kwalen, waar zoveel grote onderne mingen en organisaties aan mank gaan, buiten onze deur te houden. Met een pennestreek of besluit van bovenaf lukt dat niet. Het is een zaak van ieder een, van hoog tot laag, van de kleinste onzer aangesloten banken tot vooral de grootste, de centrale bank toe. Wat deze laatste betreft: intern zijn we bij de centrale bank aan het onderzoeken, hoe wij de uitvoering van ons beleid dichter bij de aangesloten banken kunnen bren gen. Hoe het ook zij: laten onze mensen ook in deze moderne tijd besef hebben van de verbondenheid, die er vanouds in onze organisatie bestaat: plaatselijk, maar niet minder landelijk en centraal. Dat levert de grondslag voor een con tact, dat net iets meer kan zijn dan een functioneel contact. Het grootschalige moeten we uit oogpunt van efficiency en dienstverlening behouden; het zal echter de kleinschaligheid, die onze landelijke structuur kenmerkt, niet mogen overwoekeren. We moeten er vooral voor zorgen, dat we elkaar blijven begrijpen en verstaan. Een vleugje per soonlijke toets is nog altijd het beste af weermiddel tegen de bureaucratiebacil. 'Persoonlijke bankier' onze kracht! Niet alleen intern, maar ook in onze ver houding naar buiten, tegenover leden en cliënten is deze zaak zeer actueel. Wij presenteren ons als de 'persoon lijke bank'. Een moderne term, maar het is voor ons geen propagandakreet: het is in wezen precies hetzelfde als wat we vanaf het ontstaan van onze organisatie steeds zijn geweest. Doelbewust wilden en wil len wij meer doen dan alleen maar een lange lijst van bankdiensten aanbieden. Wij willen als het ware de ambachte lijke vertrouwensman zijn voor al die genen, die ons op ons gebied nodig hebben. Dat betekent, dat wij ons afvragen wat het lid, wat de cliënt nodig heeft en hoe wij hem als bank kunnen helpen. Dat is 'samen doen' en 'verbondenheid' in de klassieke zin, maar ook een ant woord op het tijdsbeeld, met al zijn massaliteit en vervaging van het indivi-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 17