k
Ombuigingsoperatie is een
meer-werk-plan
Of, in een andere terminologie: als Jan
Modaal werkelijk kon kiezen had hij
voor zijn kinderen liever beter onderwijs
dan meer frisdrank.
Ik sluit dat op zichzelf niet uit en ik wil er
ook geen misverstand over laten be
staan dat, ook naar mijn mening, ervoor
inkomensverbetering in de komende ja
ren niet veel ruimte zal zijn. Maar is het
juist niet kenmerkend voor de voorstan
ders van 'socialisering van de vraag' dat
zij niets te kiezen overlaten? Dat - om
het ook eens in wat demagogische ter
men te zeggen - aan Jan Modaal geen
keuze voor meer frisdrank of beter on
derwijs wordt gelaten maar ook de keu
zemogelijkheid wordt onthouden om
zijn inkomen te besteden óf aan een be
ter huis óf aan meer onderwijs óf aan
het actieve of passieve genieten van
culturele activiteiten óf aan een vakan
tie in het buitenland?
En is verder niet kenmerkend dat het
keuzeprobleem wordt versluierd door
dat iedere directe band wordt losge
maakt tussen wat wordt aangeboden en
wat de werkelijke kosten daarvan zijn?
En wel, omdat de voorziening in de col
lectieve sfeer wordt getroffen en de fi
nanciering wordt geregeld met een zo
'pijnloos' mogelijk gemaakte belasting
en premieheffing? Schijnbaar pijnloos
dan altijd, want men voelt de effecten
wel degelijk: indirect in de gevolgen
van de belastingdruk voor met name de
werkgelegenheid en direct als men
merkt wat er van de vakantie-uitkering
of van het extra pensioen boven de
AOW afgaat.
Terugkomend op het ombuigingspro
gramma zou ik nog dit willen zeggen:
geheel ten onrechte wordt weieens ver
ondersteld dat het mogelijk zou zijn pre
cies aan te geven welke combinaties
van beleidsmaatregelen bepaalde doel
stellingen van het economische en fi
nanciële beleid precies kunnen verwe
zenlijken, zoals bijvoorbeeld ten aanzien
van de werkloosheid, de economische
groei, de prijsontwikkeling e.d. Dit is ui
teraard niet het geval.
Economische analyse en de daarbij ge
bruikte kwantatieve methoden kunnen
slechts de richting en de orde van groot
te aangeven van de effecten van be
paalde maatregelen. Dat is op zichzelf
reeds een belangrijk hulpmiddel, want
het kan ons behoeden voor het nemen
van beleidsbeslissingen die een tegen
overgestelde uitwerking hebben van
wat we beogen. Het kan ons ook helpen
om die maatregelen te kiezen met een
zo gering mogelijk negatief effect op de
werkgelegenheid (zoals overdrachtsuit
gaven) of om de eventuele ongunstige
werkgelegenheidseffecten, die aan be
paalde maatregelen zitten, te aanvaar
den wanneer zij verre worden overtrof
fen door de gunstige effecten die daar
van - zij het misschien op iets langere
termijn - kunnen worden verwacht.
Want laat er géén twijfel over bestaan:
ombuigingsmaatregelen zoals zij thans
worden voorbereid zullen soms direct
pijn doen terwijl de gunstige effecten
ervan slechts geleidelijk zichtbaar wor
den. De ontwikkeling van de werkloos
heid blijft ook met dit beleidsprogram
ma de eerstkomende jaren de nodige
zorg baren. Maar juist daarom is het ge
boden, dat het programma van het kabi
net in zijn geheel en zo snel mogelijk tot
uitvoering zal komen. Het is al erg ge
noeg dat de 1 %-operatie, waartoe het
kabinet-Den Uyl in 1978 besloot, nooit
verder is gekomen dan realisering voor
ongeveer de helft.
Want dit moet duidelijk zijn: de ombui
gingsoperatie waarvoor het vorige kabi-