Tekort terugbrengen en
koopkracht
zoveel mogelijk
handhaven
Minder groei in collectieve
sector
Gaten die gevuld moeten
worden
Groei geen doel, maarthans
nodig
beleid in de komende jaren zal moeten
bestaan uit het tot stand brengen van:
- een duidelijke daling van de arbeids
inkomensquote (die in de afgelopen tien
jaar is gestegen van circa 80 tot bo
ven 90 en
- een duidelijk achterblijven van de
prijsstijging van de Nederlandse afzet bij
die van de concurrenten.
Zolang we déér niet in slagen zal -
evenmin als in de afgelopen jaren -
geen verbetering van de economische
perspectieven voor de Nederlandse
volkshuishouding kunnen optreden; en
is daarmee ook geen verbetering van de
werkgelegenheidspositie te verwach
ten.
Bij het uitzetten van een beleid dat is
gericht op de betere perspectieven, zo
als ik die zojuist uiteenzette, moeten be
paalde voorwaarden in aanmerking
worden genomen. De belangrijkste
daaronder zijn naar mijn oordeel de ge
leidelijke terugkeer tot een financie
ringstekort van rond 4 van het natio
nale inkomen en handhaving van de
koopkracht (exclusief incidenteel) van
de modale werknemer en zo mogelijk
ook van de middengroepen. Een zeer
wezenlijke stap in de goede richting zou
worden gezet, indien - bij handhaving
van bovengenoemde randvoorwaarden
- inderdaad in de komende jaren een
duidelijke daling van de arbeidsinko
mensquote zou worden bewerkstelligd
en de prijsstijging van de Nederlandse
Minister Andriessen op het podium, met
naast zich de heer Mertens, voorzitter
van de Raad van Beheer en de heer
Zijlstra, voorzitter van de Raad van
Toezicht.
afzet duidelijk zou achterblijven bij die
van de concurrenten. Dit betekent dat
lonen en prijzen op middellange termijn
nog aanzienlijk lagere stijgingspercenta
ges moeten gaan vertonen dan de 7 en
4 a 4V4 die thans voor 1978 worden
geraamd.
De vraag is op welke wijze dit kan wor
den bereikt. Men kan zich bij de beant
woording daarvan in duizend bochten
wringen, maar het is overduidelijk dat
voor het bereiken van de doelstellingen
in de komende jaren zo min mogelijk
lastenverzwaringen zullen moeten wor
den opgelegd. En dat heeft uiteraard
consequenties voor de mate waarin het
niveau van de overheidsuitgaven verder
kan worden verhoogd. Dit betekent niet
dat er voor de collectieve sector geen
groei meer inzit. Wél dat het niveau van
de collectieve bestedingen in 1981 een
aantal mld. lager uitkomt dan zonder in
grijpen het geval zou zijn geweest.
Als we eerlijk zijn hoeft dat niemand te
verbazen. Volgens de meest recente ra
mingen zal de groei dalen tot nauwelijks
3 per jaar, terwijl de meerjarenafspra
ken voor de rijksbegroting nog zijn ge
baseerd op een groei van 3,75 Alleen
daar al zit een gat dat tot zeker 3 mld. is
opgelopen in 1982. Daarnaast moeten
we nog 4 mld. vinden die door het vo
rige kabinet nog niet was ingevuld. Het
hangt vervolgens af van de financiële
ruimte die men wil hebben om de las
tenverzwaringen zoveel mogelijk te be
perken, tot welk ombuigingsbedrag
men dan komt.
Ik maak m.b.t. de groei nog twee kant
tekeningen. De eerste is deze:
de heer Den Uyl heeft begin vorige
maand in een rede in Oxford betoogd,
dat het niet gewenst is om een groei
van 4,5 zoals recentelijk door de
EG-ministerraad als globale doelstelling