'een bank, dus...'
Tot zulke woorden zou misschien
Zij leven en werken als een organisatie,
tegenkomen, die ons ter behartiging
'Een bank is een bank is een bank
is een bank
een parkbankje te midden van
bloeiende rozen nog wei kunnen
inspireren, maar geen dichter zal wel
ooit zo het ongrijpbare wezen van een
geldbank willen uitdrukken!
Die bank is geen bron voor uitvoering
voor dichtkunst en literatuur: de
dichtader stopt bij het twee maal twee
is vier, is vier, is vier.
En als de bank al in boek offilm
verschijnt, is haar rol te voorspellen: ze
wordt beroofd, ze haalt een 'streek' uit,
ze zwelgt in macht of gaat failliet en
maar een heel enkele keer mag ze de
hoofdpersoon terzijde staan.
Ze is hoogstens ingrediënt voor het
verhaaleen deus ex machina waar je
alles mee kunt laten gebeuren, meestal
onprettige dingen. En niemand neemt
het je kwalijk, want een bank is nu
eenmaaleen onpersoonlijk ding, dat
een onbegrepen zakelijk bestaan leidt.
Jammer, dat een bank niets van zo'n
roos heeft, die de dichtersziel als een
mysterie lokt!
En toch is zo'n bank, als je goed kijkt, zo
enorm veelzijdig en kleurrijk! Collega
Van Dinten kan een doorwrocht
preadvies schrijven over de bank uit
automatiseringsoogpunt.
Dat lukt je niet met een roosgelukkig
niet. Maar voor een bank is dat maar
één van die soms verrassende
invalshoeken, die dat 'onbegrepen
zakelijk bestaan' in een boeiend beeld
kunnen veranderen.
Want een bank hoort tot de
samenleving, ze heeft daarin haar
plaats, haar taak en
verantwoordelijkheid. Zij bouwt haar
kantoren, ze communiceert met het
publiek, werkt met mensen en voor
mensen. Zij is de bruggenbouwer
tussen de oever van de zakelijke
financiële middelen en diensten en de
oever van de behoeften, die bij haar
cliënten leven.
Zo hebben onze coöperatieve banken
het altijd gezien. Die hebben bovendien
naast al de overige facetten, die een
bank maar kan hebben, ook nog een
zeer sprekend eigen, 'organischtrekje.
een coöperatieve vereniging van een
veelheid van mensen, die te zamen
'georganisseerd' de brug tussen de
oevers hebben geslagen en nu in stand
houden.
Die brug is hun bankbedrijf en ze zijn als
organisatie op beide oevers even goed
thuis.
Maar ze vergeten niet dat ze hun brug
oorspronkelijk van de 'oever der
behoeften' uit hebben geslagen!
Helaas, het lot van een bank schijnt te
zijn, dat al die aspecten, die kleur en
diepte aan haar bestaan geven, veelal
voor het gewone dagelijkse oog
verscholen blijven. Ze lijken gedoemd te
leven achter de sluier van transacties en
zakelijke handelingen waardoor het
beeld van een bank nu eenmaal schijnt
te worden bepaald.
Een sluier, die de banken zich ook
bewust of onbewust teveel in het
verleden hebben laten aanleunen. Pas
in de laatste tijd ziet men in
bankkringen, dat die sluier hinderlijk is,
omdat hij het wezen van een bank
ontoegankelijk maakt.
Vandaar tegenwoordig de wens om de
sluier aan de kant te schuiven.
Wij in onze organisatie hebben de sluier
zeker nooit bewust gewild. De
coöperatieve banken willen immers een
glazen huis zijn. Dat is in grote mate ook
gelukt, zeker in vergelijking met andere
banken: onze structuur leent zich niet
erg voor zo 'n sluier.
Maar zelfs wij hebben ons niet helemaal
aan het versluierde stempel, dat een
bank nu eenmaal opgedrukt krijgt,
kunnen onttrekken. Ook wij zijn immers
bank en daarbij hoort naar algemene
opinie maar één stempel: macht en
invloed.
Wie onzer zal ontkennen dat dit stempel
er is? Maar wie onzer zou er ook niet
veel voor over hebben, dat er minder
ongenuanceerd gepraat werd over die
machtige en invloedrijke banken!
Wij als coöperatieve banken weten, dat
we op veel meer terreinen en op veel
grotere schaal dan vroeger behoeften
door onze cliënten worden opgedragen.
Maar als we die taak aanvaarden - en
dat willen we - is dat voor ons geen
spel met macht en invloed, maar een
zaak van zich verantwoordelijk
gevoelen.
Niet macht en invloed bepalen ons
beleid, maar de vraag hoe wij het beste
onze middelen in het belang van leden
en cliënten kunnen aanwenden.
Meermaals in het verleden zijn er tijden
geweest, waarin onze banken
uitdrukkelijk prioriteit hebben gegeven
aan het financieren van het
bedrijfsleven boven andere soms
lucratiever of veiliger wijzen van
aanwending van haar gelden.
Onderpand en zekerheden komen ook
bij ons voor, we zullen zp zelfs moeten
uitwinnen wanneer het onherroepelijk
misgaat, maar als dat onverhoopt nodig
wordt, gebeurt dat niet uit
machtswellust of uit jacht naar invloed.
Want ons streven is er juist op gericht
door onze financiering de continuïteit
van de bedrijven vgn onze cliënten
zoveel ons mogelijk is veilig te stellen.
Wij zijn immers onze bankbrug vanaf de
'oever der behoeften' begonnen te
bouwen
JRH