c. a. vorsterman van oyen het naaktzwemmenDit stuitte in die tijd menigeen tegen de borst. Hem werd dus indirect de schuld van dit ongeval in de schoenen geschoven. Het is geenszins de bedoeling om Vor sterman van Oyen hier zwart af te schil deren, daarvoor heeft hij te veel goeds gedaan. Het is zuiver de bedoeling hier een waarheidsgetrouw beeld van hem te schetsen. Van Oyen is veertig jaar lang hoofd der Aardenburgse MULO geweest. Zijn zil veren jubileum werd met grote luister van gemeentewege gevierd. Als hoofd heeft hij het jaarlijks examen met prijs- uitdeling ingevoerd, heeft hij een teken wintermaanden overal lezingen, alleen in de wintermaanden omdat de boeren zich alleen dan konden vrijmaken. Na zijn pensionering als hoofd der school in 1901 werd hij: lid van de ge meenteraad, lid van Provinciale Staten en lid van de Tweede Kamer der Sta- ten-Generaal voor de Vrijzinnig-Demo cratische partij. En alsof dit alles nog niet genoeg was voor zijn onvermoeide geest: tussendoor zag hij nog kans ver schillende verenigingen op te richten en daarvan het secretariaat waar te nemen zoals de Volkszangschool, de Kamer van Rhetorika 'Burgemeester Reepmaker' onder de zinspreuk 'In Minnen Groe nen', de Vereniging tot bevordering van en rekenschool voor ambachtslieden opgericht en gaf hij richtlijnen voor de gemeentelijke regeling van het onder wijs. Dit was strikt genomen hetgeen hij als beroep heeft uitgeoefend en dat men de herhaalde opmerkingen in de onderwijsverslagen van het gemeente bestuur dat hij dit met onverflauwde ijver en toewijding deed. Maar wat heeft hij daarnaast niet ge daan! Zeven jaar voor hij als hoofd onderwijzer met pensioen ging, in 1894, werd hij benoemd tot secretaris der Zeeuwse Landbouw Maatschappij, zulks met dispensatie van Gedeputeer de Staten van Zeeland en wat was deze taak veelomvattend: van administratie, het jaarlijks organiseren van landbouw tentoonstellingen, het aanleggen van proefvelden tot het adviseren in alle mogelijke landbouwzaken toe. Een ge mak voor hem was, dat de voorzitter van de Zeeuwse Landbouw Maatschap pij, mr. P. C. J. Hennequin, tevens bur gemeester van Aardenburg was en dus veel zaken daar konden worden afge daan in onderling overleg. Deze functie had hij eigenlijk te danken aan het feit dat hij als een der eersten in Nederland de landbouwakte bezat en als zodanig door de ZLM was aangezocht om als 'wandelleraar' op te treden. Hij gaf dan ook jaarlijks cursussen op landbouw- en veeteeltgebied en hield regelmatig in de Dit is de gemeenteschool te Aarden burg (openbare school voor lager onder wijs en Mulo), waarvan Vorsterman van Oyen meer dan 40 jaar hoofd is ge weest. het volksonderwijs in het kanton Oost burg, de Coöperatieve Vereniging tot verzekering tegen hagelschade, de Maatschappij tot bevordering van ooft- en tuinbouw in het kanton Oostburg en het Stamboek voor paarden Zeeuwsch-Belgisch type in Nederland. Daarnaast was hij nog een ijverig publi cist. Hij schreef verscheidene werken op wiskundig gebied, op historisch gebied, op het gebied van land- en tuinbouw en stichtte in 1875 een eigen Weekblad voor Zeeuwsch-Vlaanderens Westelijk Deel. Bekendheid heeft hij vooral ook gekregen door zijn brochures waarvan met name 'De redelijke godsdienst', 'De school met de bijbel is in strijd met God en maatschappij: XIII stellingen' en 'De kerk misleidt, de wetenschap voert tot God' veel stof deden opwaaien. En dan ten slotte de stichting van de eerste landbouwcoöperatie die hem zelfs tot heden landelijke bekendheid heeft bezorgd. Hoeveel moeite had hij niet om de conservatieve boeren te be wegen tot meer modernere aanpak van hun bedrijf. Door lezingen als 'wandel leraar' en door cursussen probeerde hij hen ervoor te winnen om kunstmest te gebruiken en nieuwe methoden toe te passen, doch het spreekwoord zegt: door schade en schande wordt men wijs! Er waren duidelijke bewijzen nodig voordat hij ze meekreeg en dan nog schoorvoetend. In de zomer van 1877 was veel land in de omgeving van Aar denburg en Sluis beteeld met vlas, maar in plaats van een goede oogst was de opbrengst bijna nihil. In het vlaszaad, dat van eenzelfde handelaar was ge kocht, bleek ook veel zaad van het vlas warkruid te zitten met het bekende ge volg. Van Oyen maakte daar natuurlijk door een bericht in zijn weekblad gewag van. In diezelfde en de voorafgaande zo mers had zich nog iets anders afge speeld. Een aantal boeren in Waterlandkerkje en omgeving had kunstmest gekocht in gezamenlijk verband, het eerste jaar 5 000 kg, die uitstekende opbrengsten had opgeleverd. Het tweede jaar werd 10 000 kg gekocht, doch nu was de op brengst aanmerkelijk minder. Men dacht dat dit te wijten was aan het slechte seizoen. Het derde jaar kocht men een nog grotere hoeveelheid. De uitkomst was nu ronduit bedroevend. Toen kreeg men in de gaten dat in het begin goede waar was geleverd om klanten te lokken en daarna die waar gemengd was met waardeloze rommel. De boeren waren niet deskundig ge noeg om dit te ontdekken. Deze feiten waren aanleiding tot de stichting van de eerste landbouwcoöpe ratie, die door een serie lezingen van Vorsterman van Oyen werd voorbereid. Toch waren er nog drie vergaderingen nodig waarop Van Oyen al zijn rede naarstalent moest gebruiken om ge noeg boeren te overtuigen dat samen werking noodzakelijk was om dergelijke bedriegerijen het hoofd te kunnen bie den. Eerst op de derde vergadering kreeg men genoeg leden om met vrucht 'Welbegrepen Eigenbelang: Vereeniging tot aankoopen van gewaarborgde mest stoffen en gewaarborgd zaaigraan' van start te laten gaan. Dit werd de eerste landbouwcoöperatie in Nederland, die klein begon met 27 leden uit Aarden- J burg en omgeving en later uitgroeide tot een streekorganisatie. Van Oyen bleef er secretaris van tot zijn dood. Ziedaar een beeld van een man die in zijn gewest ontzettend veel heeft ge presteerd, een uitzonderlijk man ook qua begaafdheid en werklust, maar an derszins ook star in zijn opvattingen en weinig soepel tegenover degenen die er een andere mening op na hielden. Vorsterman van Oyen overleed op 13 oktober 1915. Terugkomend van een bijeenkomst in Den Haag, waar hij met de minister van Landbouw gesproken had over de suikerbietenuitvoer naar België, werd hij getroffen door een hart aanval. Als een gebroken man werd hij op 79-jarige leeftijd thuisgebracht en l overleed nog dezelfde avond.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 36