harde onvermoeide werker, in één
woord een dominerende figuur, niet al
leen in zijn eigen plattelandsgemeente
Aardenburg, maar feitelijk ook in de
hele streek. Voor zijn tegenstanders,
zonder aanziens des persoons, was hij
een geducht bestrijder. Vlijmscherp was
zijn kritiek, meedogenloos soms en dit
was het, wat hem vooral in kerkelijke
kringen vijanden bezorgde. Zelfs zijn
medestanders trachtten dikwijls een
conflict met hem te vermijden en keken
hem naar de ogen, dikwijls ook omdat
hij hen in capaciteiten de baas was.
Dit wordt het beste getypeerd door een
tweetal coupletten uit een gedicht van
zijn tegenstanders dat verscheen onder
de titel 'Grote Verontwaardiging' en
ondertekend was met 'V(ol) V(an)
O(ndeugd)' en waarin zijn houding
wordt gehekeld tegenover burgemees
ter mr. P. C. J. Hennequin van de ge
meente Aardenburg, die evenals hij lid
was van de liberale partij.
Zelfs Hennequin bekladde hij,
dat het eenieder stak,
tot hij den burgervader
kreeg op zijn dak.
Toen sprak hij: Pietje van Sluis,
kom naast mij zitten vent!
Ik meende 't toch zo kwaad niet,
ik vergiste mij in 't end.
(Burgemeester Hennequin was ge
boortig en afkomstig van Sluis).
Het is begrijpelijk dat zijn vlijmscherpe
pen door zijn tegenstanders ook vlijm
scherp werd beantwoord. In de Nieuwe
Middelburgsche Courant van 27 novem
ber 1875, een protestants-christelijk
blad, schreef de hoofdredacteur:
'Mijnheer van Oyen, gij noemt anderen
onontwikkelden, bekrompenen, kort-
zichtigen, ja 'het domme gemeen' en
alle godsdienstleraren huichelaars, die
het domme gemeen sprookjes wijsma
ken om over hen te heersen en als para
sieten van hun zweet te leven. Kunt gij
grover en onbeschaamder uw stad- en
landgenoten beledigenMet hetzelfde
recht noem ik u een kwakzalver van hal
ve wetenschap, wijl het Darwinisme dat
gij voorstaat geen grondig onderzoek
kan doorstaan en door geleerden als on
houdbaar is verworpen.
En de Aardenburgse hervormde predi
kant ds. H. G. Wittebol schreef in het
Sluisch Weekblad van 13 februari 1880:
'Zeker mijnheer de hoofdonderwijzer, gij
zijt een knap, veelzijdig ontwikkeld
mens, maar gij die met uw kennis en
wetenschap zo ontzettend veel goeds
zou kunnen doen, al bleeft gij alleen
maar op het gebied waarvoor gij geroe
pen zijt, het onderwijs, en uw vurige
ijver om ook de zwaksten uwer leerlin
gen door hun examens te brengen, gij
stoot tegenwoordig zovelen, die anders
nog zo gaarne veel van u zouden willen
leren van u af door de onbeleefdheid en
hooghartigheid, waarmee gij anders
denkenden veroordeelt, zodat het waar
lijk geen wonder is dat menigeen u laat
schreeuwen en er niets beters op weet
dan u dood te zwijgen.
En in het te Roosendaal in Noord-Bra
bant verschijnende katholieke nieuws
blad De Grondwet van 1 oktober 1876
kon men lezen:
Vorsterman zegt ernaar te trachten het
gebod der naastenliefde in de ruime be
tekenis te vervullen. Van zijn naasten
liefde hebben we al curieuse staaltjes
gezien: hij maakt de godsdienstleraren
uit voor vetbuiken, hovaardigen, geld-
zuchtigen, verdrukkers van de minde
ren, ja wat erger is: voor leraren des dui
vels en dat alles uit pure naastenliefde!'
Het merkwaardige is nu dat Vorsterman
van Oyen, de felle strijder voor de open
bare school, de stoot heeft gegeven tot
de oprichting van een katholieke bijzon
dere school te Aardenburg in 1877 en
een protestants-christelijke bijzondere
school in 1890. Zijn houding tegenover
de godsdienst en de geestelijkheid had
zoveel weerstanden opgewekt, dat on
der leiding van de jonge kapelaan Ver-
wilghen een actie op touw werd gezet
en in de loop van 1877 een jongens
school en per 1 januari 1878 een meis
jesschool werd gesticht, waarna de ka
tholieke leerlingen de school van Van
Oyen verlieten.
In dit kader paste toevallig ook een on-
Boven: De markt te Aar
denburg rond 1923 na de
onthulling van het monu
ment voor Vorsterman
van Oyen.
Links: De Kaaipoort om
streeks 1900. Het is de
enige overgebleven oude
stadspoort te Aarden
burg. De beide politie
mannen, Van den Berghe
en Scheers, lijken alleen
al door hun tenue orde en
rust te verspreiden.
geval dat kort tevoren had plaatsgevon
den en waarbij twee katholieke jongens
die tegen de zin van hun ouders waren
gaan zwemmen in plaats van naar de
hoogmis te gaan, waren verdronken.
Voordat Van Oyen in Aardenburg kwam
was zwemmen hier onbekend, maar hij
had het gepropageerd en dan nog wel
Markt Aardenburg