.V/ anderszins een bijverdienste was, waren appelboomgaard per jaar wenselijk zou appelconsumptie en een toename van overlevingskansen voor deze sector? In de zestiger jaren was er een overproduktie van appels in de EEG met name van het ras Golden Delicious. De oorzaak was vooral te zoeken in Frankrijk, waar een sterke teeltuitbreiding plaatsvond. In ons land had dit nare gevolgen voor de fruittelers, in het bijzonder voor hen die voor hun inkomen geheel afhankelijk waren van de fruitteelt. Zij zagen hun inkomen zienderogen dalen met een dieptepunt aan het eind van de jaren zestig. De problemen voor degenen die de fruitteelt bedreven op gemengde bedrijven of voor wie de fruitteelt minder groot. Zij immers hadden veelal verouderde boomgaarden waar nog weinig op af te schrijven viel. Daar ook de arbeidskosten min of meer buiten beschouwing konden worden gelaten, trof een wat lage opbrengstprijs deze groep minder. Ten einde de moderne fruitteelt en die stond ook toen al opeen hoog peil - voor ons land te behouden, was het duidelijk dat er iets moest gebeuren. Voor de moderne fruitteler werd ter leniging van de eerste nood een overbruggingskredietregeling in het leven geroepen, de overige fruittelers konden gebruik maken van onder andere rooipremieregelingen en bedrijfsbeëindigingsregelingen. Voorts heeft in 1971toen het areaal appelboomgaard sinds 1965 al met 9000 ha was gedaald tot 24 000 ha, Arthur D. Little in opdracht van het Ministerie van Landbouw en Visserij een onderzoek ingesteld naar de levensvatbaarheid van de appel- en perenteelt in ons land. Bij de afsluiting van het onderzoek heeft hij een aanbeveling gedaan tot een actieprogramma. Dit hield onder andere in dat 9500 ha verouderde boomgaard spoedig moest worden gerooid, een herbeplanting van ongeveer 900 ha zijn en voorts dat moest worden gestreefd naar verbetering van het appelassortiment, naar verbetering van de afzetstructuur van het fruit en naar verhoging van de kwaliteit van het aan de consument aan te bieden fruit. Verbetering, maar nog niet genoeg Als wij nu zien wat er sindsdien gebeurd is, dan blijkt dat het door Little gewenste resultaat nog niet bereikt is. Het areaal appelboomgaard is teruggelopen tot 20 000 ha in 1977. Het rooien van verouderde boomgaarden heeft ondanks rooipremieregelingen in een te traag tempo plaatsgevonden, de jaarlijkse herbeplanting beliep gemiddeld 700 a 800 ha per jaar. Wel is de gewenste vermindering van de produktie tot gemiddeld 400 OOO ton per jaar bijna bereikt. Wat het sortiment betreft is er de laatste jaren bij de aanplant sprake van een verminderd aandeel van Golden Delicious. In de zestiger jaren bestond de aanplant voor circa 40 uit dit ras, nu is het met tegen de 20 nog rijkelijk aan de hoge kant. Ook al door de hoge kg-opbrengst per ha van de Goldens heeft dit ras nu nog een aandeel van 40 tot 50 in de totale opbrengst. In de afzetstructuur in de fruitteelt is de laatste jaren wel enige verbetering te constateren doch de versnippering in de handelskanalen is nog zeer groot. De aanvoer vindt nog op een te groot aantal veilingen plaats. Een samengaan van veilingen en centralisering van de afzet zou stellig zowel de prijsvorming van het fruit als de beperking van de afzetkosten ten goede komen. Dan zou tevens meer aandacht kunnen worden besteed aan het behoud van de kwaliteit van het fruit. Nu blijkt dat in sommige gevallen appels wel tien maal door de handen zijn gegaan alvorens ze voorverpakt in de winkel liggen. Ook aan de bewaaraspecten wordt vaak te weinig aandacht besteed. Hierbij moet men bedenken dat de consument door de toenemende welvaart steeds hogere eisen stelt aan het fruit. Wat voor appels en hoeveel? Het verbruik van appels per hoofd ligt in ons land in vergelijking met de andere EEG-landen op een hoog peil. Het is voor de fruittelers een teken aan de wand dat het totaalverbruik van verse appels een afnemende tendens vertoont, terwijl bij de consumptie in toenemende mate de voorkeur wordt gegeven aan geïmporteerde appels boven het Nederlandse bewaarfruit. Contingentering van appelimporten vanuit het Zuidelijk Halfrond zal zeker niet leiden tot kwaliteitsverbetering van het binnenlandse bewaarfruit, veeleer tot een snellere daling van de het verbruik van de specifieke zuidvruchten. De fruittelers die het afgelopen jaar een redelijke oogst hadden, zullen door het goede prijspeil van dit seizoen een inkomen hebben dat hun na vele minder goede jaren tot tevredenheid zal stellen. Om ook voor de toekomst de inkomensmogelijkheden zo veilig mogelijk te stellen en daardoor de moderne fruitteelt voor ons land te behouden - en dat willen wij toch - zal de aandacht blijvend gericht moeten zijn op benutting van de noodzakelijke mogelijkheden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 33