18 Uit Kampen zijn na de oorlog de zogenaamde stads hoeren verdwenen. Maar het is nog niet zo lang gele den, dat men in deze stad op tal van plaatsen zo'n tafe reeltje kon aantreffen. Vergeleken met toen hebben de boeren en de koeien het in ieder geval heel wat beter gekregen met hun leefruimte. landbouwcommentaar van mening. De voorstander van het verbod, de heer Dolf Coppes, liet doorschemeren, dat het wel een zeer drastische maatregel zou zijn, maar hij vroeg de jury er toch voor te stemmen, daarna zou men dan wel verder kunnen zien. Gelukkig wordt de Nederlandse wetgeving niet via te levisieprogramma's gemaakt. Het zou echter niet juist zijn wanneer de landbouw op deze vorm van kritiek geen acht zou slaan. Ontegenzeggelijk is dat het moei lijk blijft de grenzen tussen het goede en verwerpelijke bij dit onderwerp aan te geven. Zoveelste rapport De natuurbeschermers vormen weer een andere groep, die regelmatig pijlen van kritiek op de landbouw af schiet. Eind vorig jaar werd de discussie met deze kring verrijkt met een zoveelste rapport. Het werd voorbereid door een groep van de Universiteit van Leiden, opge schreven door drs. W. J. van der Weijden en uitgege ven door de Stichting Natuur en Milieu. Het rapport gaat over Nationale Landschapsparken en tracht een nieuwe visie te geven op de landbouw en het landelijk gebied. Die nieuwe visie zou zowel aan de boeren als aan de bescherming van natuur en landschap een beter per spectief moeten geven. Na de introductie door de rege ring van de gedachte van Nationale Landschapsparken is er een gewapende vrede tussen landbouw en de landschaps- en natuurbescherming: beide partijen hebben zich verschanst in hun eigen stellingen. De groep van de Leidse universiteit wil nu de discussie weer losmaken. Daarbij wordt de in kringen van na tuurbeschermers gebruikelijke methode verlaten om alleen de belangen van natuur en landschap naar voren te brengen. De gevolgen voor land- en tuinbouw wor den in de beschouwingen betrokken en er wordt een oplossing gezocht door een heroriëntering van de ge hele landbouwpolitiek. Dat betekent, dat men zich heeft moeten begeven op het terrein van de landbouw politiek; daarbij is de groep onvermijdelijk blijven vast zitten in enkele voetangels en klemmen welke op dat terrein nu eenmaal ruim voorhanden zijn. Bijlmermeer De eersten die van de groep kritiek te horen krijgen, zijn echter de beschermers van natuur en landschap zelf. Met de aanvaarding van een beperkt aantal na tuurgebieden en landschapsparken, hebben de verde digers van het milieu zich in een paar egelstellingen la ten terugdringen. Buiten deze gebieden zou de agrari sche bedrijfsvoering de vrije hand krijgen en daar zou den 'dus' de belangen van het milieu op onaanvaard bare wijze achtergesteld worden. De groep vindt dat ook daar meer aandacht aan het milieu moet worden besteed. Er wordt daarbij verwezen naar de steden waar men niet meer alleen let op het behoud van enke le monumentale huizen en gebouwen maar tracht het aangezicht van het gehele woongebied aantrekkelijk te houden. In het verleden is dat laatste nagelaten, waar bij de Bijlmermeer als afschrikwekkend voorbeeld wordt genoemd. De vergelijking met de stad gaat overigens alleen maar op indien men het landelijk gebied beschouwt als woon en recreatiegebied. Waar in de stad gewerkt wordt, zal men de werkfunctie op de eerste plaats moeten stellen. Dat hoeft niet te betekenen dat het meteen een woestenij moet worden. Daar kan veel aan worden gedaan, al zal het moeilijk blijven om een op slag van olie of een havenkade aantrekkelijk voor ge zicht, gehoor en reuk te maken. Ook de uitoefening van het landbouwbedrijf stelt be perkingen aan hetgeen voor een ideaal leefmilieu mo gelijk is. De Leidse groep heeft naar eigen zeggen een mogelijk heid aangegeven om de landbouw onaangetast te la ten en het platteland als geheel toch aantrekkelijk te houden. Daarvoor moet het landbouwbeleid worden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1978 | | pagina 20